1. Kom, o dankbaar volk, ja, kom;
zing verblijd, de oogst is om.
Alles veilig ingehaald
eer de winter nederdaalt.
Onze Here, Schepper goed,
zegent ons met overvloed.
Kom naar Godes tempel, kom;
zing verblijd, de oogst is om.
2. D’aarde, veld van onze Heer,
brengt gewas voort Hem ter eer.
’t Onkruid met het graan gezaaid,
eenmaal smart of vreugd gemaaid.
Eerst de halm en dan de aar,
dan is ’t volle koren daar.
Heer van d’oogst, geef dat ook wij
eenmaal zuiver koren zijn.