1. Wil uw profeet, o Heer,
verlenen immermeer
uw zegen rijk.
Wil branden in ons hart
zijn nobel woord,
opdat wij kiezen ’t goede pad
in deugdzaamheid.
2. Zo gaat uw koninkrijk,
aan Daniëls steen gelijk,
van kust tot kust.
Die grote broederband,
vereend in uwe hand,
omvat eens ieder land
in vreugd en rust.
3. O, maak uw volk beneên
als Zoon en Vader één,
is onze beê.
Verenigd gaan wij voort
tot ieder heeft gehoord
dit wonderbare woord
van heil en vreê.