1. Dankt, dankt nu allen God
met blijde feestgezangen.
Van Hem is ’t heug’lijk lot,
het heil dat wij ontvangen.
Hij is de God der goôn
en spoort tot liefd’ ons aan.
Hij heeft ons dag aan dag
met goedheid overlaân.
2. Moog’ onze milde God
voortdurend ons geleiden;
met vreed’ ons aardse lot
door liefd’ en licht verblijden.
Hij, onze Toeverlaat,
zij met ons dag en nacht,
redd’ ons van alle kwaad,
bescherm’ ons door zijn macht.