1. In Christus’ kerk zijn wij tezaam,
nemen symbolen in zijn naam;
laten wij zorgen dat wij zijn
zuiver van hart, van handen rein.
2. Christus vergoot voor ons zijn bloed,
heeft aan het kruis voor ons geboet,
en Hij verdreef de duist’re rouw
die ’t lot der schepping worden zou.
3. Voor een gebroken wet stierf Hij
opdat het recht bevredigd zij,
opdat de mens ontga de straf
van eeuw’ge smart en van het graf.
4. En triomferend weer verrijz’
en God in glorie dankbaar prijz’,
om dan, bevrijd van dood en pijn,
met Christus heerser, vorst te zijn.