1. Uw Geest, o Heer, heeft ons gevoel
met zachte fluist’ring aangeraakt.
Wij zien opnieuw ons heilig doel
en hebben van uw liefd’ gesmaakt.
Geen bramenstruik, door vuur omzoomd,
had uw nabijheid meer getoond.
2. ‘En heeft ons hart toen niet gebrand?’
De Geest heeft door zijn warme gloed
in onze ziel de wil geplant
tot dienstbetoon en levensmoed.
Heer, dat zijn licht van dag tot dag
gestadig bij ons blijven mag.