1. Jezus, Redder van mijn ziel,
laat mij schuilen aan uw hart
daar de storm mij overviel
en de golfslag mij benart.
Houd mij aan uw sterke hand
tot de levensstorm bedaart
en ’k in veil’ge haven land,
die ’t geloof alreeds ontwaart.
2. Toevlucht vind ik anders geen,
al mijn hoop en troost zijt Gij.
Laat, o laat mij niet alleen,
steun en sterk gestadig mij.
’k Heb in U alleen geloofd,
heel mijn hart is U verpand.
O, bedek mijn weerloos hoofd
met de schaduw van uw hand.