1. Jezus, als ’k zelfs maar denk aan U,
zet dat mijn hart in gloed;
maar ’t wordt veel zaal’ger nog dan nu
als ’k eenmaal U ontmoet.
2. Geen hart bedenkt, geen stem brengt voort,
geen vroom verlangen vindt
zo lief’lijk als uw naam een woord,
o grote Mensenvrind.
3. Gij, hoop van elk gebroken hart,
Gij, vreugd van ’t rein gemoed,
o borg voor zondaars soms verhard,
Gij zijt voor allen goed.
4. Weest Gij onz’ een’ge vreugde, Heer,
ons doelwit, Gij alleen;
wees immer onze roem en eer,
door alle eeuwen heen.
Tekst: oorspronkelijke tekst toegeschreven aan Bernard van Clairvaux (ca. 1091–1153)
Muziek: John B. Dykes (1823–1876)