Muziek
Juich, wereld, juich!


138

Juich, wereld, juich!

Jubelend

1. Juich, wereld, juich, de Heer ’s nabij,

en aard’, uw Vorst ontvang!

Dat ieder hart ontvank’lijk zij!

O, juich met d’ eng’lenzang,

o, juich met d’ eng’lenzang,

o, juich, o, juich met d’ eng’lenzang.

2. Juich, heil’gen, juich, begroet uw Heer,

die hier regeert eerlang!

Langs veld en beemd, rivier en meer

weergalm’ het lofgezang,

weergalm’ het lofgezang,

weergalm’, weergalm’ het lofgezang.

3. Zonde noch smart aanschouwt men er,

geen doorn ontsiert de grond.

Gods milde zegen gaat zo ver

alsof geen vloek bestond,

alsof geen vloek bestond,

alsof, alsof geen vloek bestond.

4. Juich, heil’gen, juich tot God omhoog,

nu Isr’els volk vermeert

als sterren aan de hemelboog

en God voortdurend eert,

en God voordurend eert,

en God, en God voortdurend eert.

Tekst: naar Isaac Watts (1674–1748), bew. William W. Phelps (1792–1872)

Muziek: George F. Händel (1685–1759); bew. Lowell Mason (1792–1872)

Alma 5:50

Psalm 97:1

Psalm 98:4–9