1. Heer, wij gaan nu huiswaarts henen,
’t hart vervuld met vreugd en vreê.
Wil uw zegen ons verlenen,
hoed ons, ga, Heer, met ons mee.
O, versterk ons, o, versterk ons,
reizend over ’s levens zee.
O, versterk ons, o, versterk ons,
reizend over ’s levens zee.
2. Laat ons dank en lof U geven
voor uw kerk, opnieuw gesticht.
Blijke ’t daaglijks uit ons leven
dat wij kind’ren zijn van ’t licht,
onverwrikbaar, onverwrikbaar,
op de rots die nimmer zwicht,
onverwrikbaar, onverwrikbaar,
op de rots die nimmer zwicht.