1. O Kindeke klein, o Kindeke teer,
uit hoge hemel daalt Gij neer,
verlaat uw Vaders eeuwig rijk
en maakt U aan de mens gelijk,
o Kindeke klein, o kindeke teer.
2. O Kindeke klein, o Kindeke teer,
Gij zijt ons uitverkoren Heer!
Ik geef U heel het harte mijn;
ach, laat mij eeuwig bij U zijn,
o Kindeke klein, o Kindeke teer.