Hoofdstuk 11
Vreugde in het leven
[De heiligen] behoren alles aan te grijpen wat goed is en wat bedoeld is om het geluk van het mensdom te bevorderen.1
Uit het leven van John Taylor
Eind juni 1847 vertrok een grote groep heiligen, onder leiding van ouderling John Taylor en ouderling Parley P. Pratt, vanuit Winter Quarters naar het westen. In september 1847 hadden ze de oostkant van de Rocky Mountains bereikt, tussen de 500 en 650 kilometer van de Salt Lake Valley. In de eerste week van september was er al behoorlijk wat sneeuw gevallen, en veel heiligen raakten ontmoedigd. In diezelfde tijd gingen president Brigham Young en verscheidene leden van de Twaalf vanuit de Salt Lake Valley terug naar Winter Quarters en kwamen de groep van ouderling Taylor tegen. Te midden van de sneeuw en de toenemende bezorgdheid van de mensen die onderweg naar de Salt Lake Valley waren, moedigde ouderling Taylor iedereen aan om goedsmoeds te zijn. Ook sprak hij met president Young, de leden van de Twaalf en de andere leiders in de groep.
Toen de broeders in gesprek waren, verdwenen de wolken en begon de sneeuw door de zon te smelten. Zonder dit de groep te zeggen, ging een aantal zusters naar een afgelegen stuk grasland aan de rand van wat struikgewas. Daar begonnen ze geïmproviseerde tafels op te zetten met witte tafellakens en mooi tafelgerei. In een historisch verslag staat dat ‘“het gemeste kalf” werd geslacht; dat er vlees en vis bereid werd; en dat er fruit, pudding en sausen tevoorschijn werden gehaald. Ze hadden een vorstelijk maal bereid.’
Toen de raadsvergadering was afgelopen, werden de broeders die uit de vergadering kwamen en meer dan honderd andere leden van de groep naar de tafels geleid waar ze een heerlijke maaltijd voorgeschoteld kregen. In het verslag staat het volgende: ‘Nadat de maaltijd ten einde was en alles was opgeruimd, werden er voorbereidingen voor een dansavond getroffen. En al snel voegden de vrolijke klanken van de viool zich bij het gezellige gelach en geklets. (…) Er werd gedanst en er werden liederen gezongen en voordrachten gehouden. “We voelden ons opgebouwd en gezegend”, schrijft ouderling Taylor. “We hebben de Heer geprezen en zijn elkaar tot zegen geweest.”’2
Heiligen der laatste dagen hebben altijd geloofd dat vreugde in het leven belangrijk is, hetzij door te genieten van de schoonheid van de natuur, door opbouwende, gezellige activiteiten of door na te denken over de waarheden van het evangelie. John Taylor heeft gezegd: ‘“De nastreving van het levensgeluk”, dat is wat de aandacht van alle mensen moet bezighouden.’ Hoewel hij geloofde dat we grote vreugde in het leven kunnen ervaren, heeft hij ook gezegd dat ‘het grootste geluk te vinden is in het krijgen van de goedkeuring van onze hemelse Vader, in de vrees voor God en in de kennis van zijn wetten – met de beginselen van de eeuwige waarheid en alles wat volgens ons niet alleen tijdelijk, maar ook eeuwig geluk voortbrengt.’3
Leringen van John Taylor
God wil dat wij van het leven genieten.
Wij genieten hier graag. Dat is goed. God wil dat wij genieten. Ik geloof niet in een godsdienst waardoor mensen zwaarmoedig, neerslachtig, ellendig en ascetisch worden. (…) Ik denk niet dat daar iets groots of goeds uit voortkomt, want alles om ons heen, de bomen, vogels, bloemen en groene velden zijn zo mooi – met in het rond zoemende en fladderende insecten en bijen en in het veld spelende en stoeiende lammetjes. Als alles om ons heen van het leven geniet, waarom wij dan niet? Maar dan wel op gepaste wijze, zonder de beginselen geweld aan te doen die God het mensdom heeft gegeven.4
Is er iets zwaarmoedigs in de werken van God te vinden? Waar we ook kijken, zien we harmonie, liefde, opgewektheid en schoonheid.
De zegeningen van God zijn de mens gegeven om blijdschap te hebben; hij staat aan het hoofd van de schepping. Voor hem is de aarde vol rijke overvloed: het gouden tarwe, de overdadige vruchten, de mooiste planten; voor hem zijn er kruiden en bloemen op aarde, die heerlijk ruiken en er prachtig uitzien. (…) Voor hem bloeien de struiken en planten en kleedt de natuur zich in haar mooiste gewaad; het beekje, de fontein en de rivier stromen voor hem, de hele natuur is bekoorlijk en nodigt hem uit om van haar heerlijkheid, schoonheid en onschuld te genieten, en haar God te aanbidden.
Men zegt dat je neerslachtig wordt als je God vreest en in zijn dienst bent! Het verval in de wereld, dat maakt de mens ongelukkig; en het verval in de godsdienst maakt hem zwaarmoedig. Dat zijn akeligheden die de mens zichzelf oplegt, niet de zegeningen van God. En wanhoop! Is er wanhoop in het gezang van de vogels, in de capriolen van een veulen, in het spelen van een lam of een kind; in de schoonheid van de bloemen, in enige van de gaven van de natuur, of in haar tooi, of in God, die ze heeft geschapen, of in zijn dienst?5
Gemeenschappelijk amusement is met ware godsdienst te vergelijken.
Sommige mensen geloven dat de viool een instrument van de duivel is en dat er niet op gespeeld mag worden. Ik vind van niet, ik vind het een uitstekend instrument om op te dansen. Maar sommige mensen zeggen dat we niet mogen dansen. Nou, we moeten op zoveel mogelijk manieren van het leven genieten. Sommige mensen hebben bezwaar tegen muziek. Waarom? In de hemel is muziek en de vogels zingen! God heeft hun die gave gegeven. Er is niets mooier en fijner dan ‘s morgens vroeg naar het bos te gaan en naar het vrolijke gezang van de vogels te luisteren, en dat is volledig in overeenstemming met onze natuur.
We hebben er geen idee van welke prachtige muziek we in de hemel zullen horen. Daar kan over gezegd worden, zoals een van de apostelen in verband met iets anders heeft gezegd: ‘Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.’ [Zie 1 Korintiërs 2:9.] We hebben geen idee van de uitstekende, prachtige, harmonieuze muziek in de hemelen.
Het is ons doel om al het goede te ontvangen en te behouden, en al het kwade te verwerpen. Veel godsdienstige mensen zijn tegen muziek en theater omdat er veel verderf in te vinden is. Slechte en verdorven mensen houden zich ermee bezig en halen ze naar beneden; maar is dat een reden voor de heiligen om niet van de gaven van God te genieten? Is dat een juist beginsel? Zeker niet. Zij behoren alles aan te grijpen wat goed is, en wat bedoeld is om het geluk van het mensdom te bevorderen. (…)
We moeten ervoor zorgen dat ons amusement gepast is, en we mogen nooit vergeten om ons als heren en dames te gedragen, en we moeten afstand nemen van koppigheid [of ongehoorzaamheid] en vrijpostigheid, en iedereen vriendelijk, beleefd en met respect behandelen.6
Gemeenschappelijk amusement en tijdverdrijf zijn verenigbaar met goed gedrag en ware godsdienst. In plaats van het theater te verbieden en het in de ban te doen, hebben de heiligen der laatste dagen zich ten doel gesteld het vrij van onzuivere invloeden te houden, en het in stand te houden als een plaats waar iedereen naar toe kan gaan om opbouwend amusement te ervaren. Daarom zijn onze leiders naar die gelegenheden toegegaan met de gedachte om, door hun aanwezigheid, alle praktijken en invloeden tegen te houden die schadelijk zijn voor het jonge en opkomende geslacht. We kunnen er niet genoeg voor waken dat vrijmoedigheid omslaat in vrijpostigheid, en dat wat plezier en eenvoudig genoegen teweeg behoort te brengen niet gebruikt wordt om ongezonde opwinding en verdorven normen te bevorderen. (…) De verantwoordelijke comitéleden en functionarissen dienen er op toe te zien dat dansavonden gepast en fatsoenlijk zijn en dat er geen gedrag getolereerd wordt dat tot kwaad kan leiden of dat moreel onacceptabel is.7
Eenheid in het evangelie brengt blijdschap voort.
Het is heel fijn voor de heiligen van God om de beginselen van eeuwige waarheid die hun zijn geleerd, te overdenken. Als er iets verband houdt met geluk en menselijkheid, als er iets bedoeld is om het inzicht en de gevoelens van het mensdom te verruimen, onze hoop en verlangens te verhogen, en vrede, vreugde en vertrouwen te bevorderen, is het wel de gedachte dat God ons de beginselen van eeuwige waarheid heeft geopenbaard; dat Hij ze in ons hart heeft gelegd en ons de zekerheid heeft gegeven met betrekking tot datgene wat we geloven en zeker weten.8
Ik kan me niets voorstellen dat mooier of hemelser is dan een verenigde broederschap, georganiseerd naar het voorbeeld in de Leer en Verbonden, waarin iedereen het welzijn van de ander voor ogen heeft – waarin we God met heel ons hart liefhebben en onze naasten als onszelf, en waarin we onze tijd, bezittingen, talenten, geestelijke en lichamelijke krachten voor ieders welzijn inzetten; waarin niemand misbruik maakt van een ander, en waarin er een gezamenlijk belang is, en gezamenlijke middelen, en een gezamenlijke geldbron; en waarin, zoals op dit werelddeel het geval was, iedereen ‘rechtvaardig met zijn medemens’ handelt, en iedereen voor het algemeen welzijn werkzaam is, en ‘waarin iedereen overal een broer en een vriend kan vinden’, waarin alle milddadige en liefdadige invloeden in praktijk worden gebracht, en hebzucht, arrogantie, haat, hoogmoed en kwaad zijn bedwongen en onderworpen aan de wil en Geest van God. Deze beginselen zijn prachtig en zouden in elke gemeenschap, elk territorium, elke staat, elk land en in de wereld voor veel geluk kunnen zorgen.9
Ik heb vreugde in de Heer gevonden, en ik loof de naam van de God van Israël dat ik lid van zijn kerk en koninkrijk op aarde ben. Deze gevoelens wil ik altijd in mijn hart koesteren en in mijn leven toepassen; en ik geloof dat er vandaag honderden, zo niet duizenden, onder mijn gehoor zijn die dezelfde geest en hetzelfde gevoel hebben, en dezelfde verlangens. (…)
Waardoor zijn we bij dergelijke gelegenheden altijd zo opgewekt en vrolijk? (…) Omdat er goede gevoelens heersen, goede verlangens en aspiraties, en iedereen door dezelfde geest wordt geïnspireerd, vormt er zich een falanx [een dicht aaneengesloten schare] van macht en geloof, en van de Geest van de Heer. Een enkele kaars zal licht geven, en is prettig om naar te kijken, maar duizenden kaarsen met hetzelfde licht geven een zee van licht. Voor ons is het een tijd van eenheid, van licht, van leven, van intelligentie en van de Geest van de levende God; onze gevoelens zijn één, ons geloof is eensgezind, en als een grote menigte deze eenheid bezit, vormt ze een macht waar geen enkele macht op aarde of in de hel tegenop kan. (…)
Wij geloven dat wij als groep, met al de verschillende quorums van deze kerk en dit koninkrijk, met een groot werk bezig zijn. En daarom heerst er een gevoel van geloof, eenheid, en intensiteit, of macht, zo u wilt, van de Geest van de levende God, die het verstand verlevendigt en bezielt, het lichaam energie geeft en het hart vreugde schenkt. Daaraan willen we allemaal deelnemen. De Heer is met zijn Geest en macht bij ons, en ons hart is vreugdevol.10
Begrip van de beginselen van de waarheid brengt geluk en vreugde.
Als we goed naar onszelf kijken – als we de beginselen van de waarheid goed begrijpen – wat zouden we dan niet voor het eeuwig heil overhebben? Als de Geest het hart van de heiligen krachtig heeft geraakt – als het licht en de intelligentie van de hemel zich hebben gemanifesteerd – als de Heer de ziel van de bijeengekomen heiligen heeft verlicht, wat voor gevoel hebben ze dan gekregen? Dat zij het gezegende volk van de Heer zijn. Hoe vaak heeft de geest van openbaring niet op hen gerust toen zij bijeen waren gekomen om bepaalde zegeningen van God te krijgen, en is toen de toekomst niet in al haar schoonheid, heerlijkheid, rijkdom en volmaaktheid aan hen ontvouwd; en hoeveel vreugde hebben ze niet ontvangen toen hun hart door de Geest werd geraakt! Hoe hebben ze de zaken van deze wereld en de vooruitzichten die voor hen lagen, beschouwd! En hun voorrechten als heiligen van de allerhoogste God! En de heerlijkheid die zij zullen beërven als zij tot het einde toe volharden!
U hebt misschien ervaren wat door dergelijke gedachten en vooruitzichten in het hart van de mens wordt veroorzaakt. Waarom voelen we ons soms anders? Omdat we vergeten tot God te bidden, Hem aan te roepen en ons aan Hem toe te wijden, of omdat we zondigen, de Geest van God kwijtraken en de glorierijke hoop van onze roeping vergeten. Als we echter altijd beseften wat onze positie ten opzichte van God is, zouden we ons altijd met de zaken van God bezighouden, en zouden we ons de hele dag bezighouden met wat we konden doen om het geluk en het eeuwig heil van de wereld te bevorderen, en wat we konden doen om onze roeping groot te maken – het priesterschap van de Zoon van God te eren, onze God te eren, onze tijd op aarde nuttig te besteden, ons lichaam aan zijn doeleinden en de opbouw van zijn koninkrijk toe te wijden – om zijn plannen te verwezenlijken, opdat wanneer we voor Hem staan, Hij tegen ons kan zeggen: ‘Wel gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal Ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer.’ [Zie Matteüs 25:21.]11
Wat mijzelf betreft ben ik hier als kandidaat voor de eeuwigheid, voor de hemel en voor geluk. Ik wil door mijn daden een vrede in een andere wereld zeker stellen, die het geluk en de vreugde omvat waarnaar ik streef.12
Ideeën voor studie en bespreking
-
President Taylor heeft gezegd dat God de aarde en al haar schoonheid voor ons genot heeft geschapen. Wat voor ervaringen hebt u gehad waardoor u van de schoonheid van de aarde hebt genoten en u zich met de Heer verbonden voelde?
-
Hoe kunnen wij door goede muziek, poëzie, toneel of andere vormen van amusement vreugde ervaren? Hoe kunnen we de macht en de vreugde van goede muziek in ons leven en in het leven van onze gezinsleden brengen? Hoe kunnen we goed amusement bevorderen en in stand houden?
-
Waarom is muziek volgens u zo’n belangrijk onderdeel van onze kerkdiensten? Hoe bent u in moeilijke tijden door de lofzangen van de kerk getroost of versterkt?
-
Hoe hebt u door omgang met andere heiligen vreugde ervaren? Hoe kunt u de eenheid onder de leden in uw wijk of gemeente bevorderen?
-
Wat houdt het in om ‘vreugde in de Heer’ te vinden? Welke leerstellingen van het evangelie hebben u vreugde gebracht? Nu we in dit leven naar vreugde streven, waarom is het dan ook belangrijk om aan de eeuwigheid te denken?
-
Welke gebeurtenissen in uw leven hebben u vreugde gebracht? Hoe kunnen we ondanks onze beproevingen vreugde in ons leven behouden? Wat kunnen we doen zodat ook onze kinderen vreugde in het leven zullen hebben?
Relevante teksten: Psalmen 118:24; Jesaja 12:2–3; Matteüs 25:21; 2 Nephi 2:25; Mosiah 2:41; Geloofsartikelen 1:13