Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 7: Integriteit


Hoofdstuk 7

Integriteit

Laten we rein zijn, laten we deugdzaam zijn, laten we eerzaam zijn, laten wij onze integriteit behouden, laten wij goed zijn voor alle mensen, altijd de waarheid spreken en iedereen goed behandelen.1

Uit het leven van John Taylor

John Taylor heeft een integer leven geleid, dat een voorbeeld was voor iedereen die hem kende en voor iedereen die met hem in de kerk samenwerkte. De dag na zijn overlijden in juli 1887 schreven zijn raadgevers, George Q. Cannon en Joseph F. Smith, een brief naar de Deseret News om het publiek te informeren over zijn verscheiden. In die brief werd tevens eer bewezen aan president Taylor. Hierna volgt een fragment uit die hulde, waarin het standvastige karakter en de integriteit van deze geliefde profeet naar voren komt:

‘Er hebben maar weinig mensen geleefd die eenzelfde integriteit en vastberaden morele en lichamelijke moed hebben getoond als onze geliefde profeet die zojuist is overleden. Hij kende geen angst in verband met het werk van God. En ten opzichte van boze benden, en op andere momenten dat zijn leven in gevaar verkeerde, en dat er gevaar dreigde voor de leden, is hij nooit [teruggedeinsd] - zijn knieën knikten niet en zijn handen trilden niet. Als er vastberaden en moedig moest worden opgetreden, wist iedere heilige der laatste dagen steevast waar president John Taylor te vinden was en hoe hij daar tegenover stond. Ieder probleem pakte hij eerlijk en moedig aan, op een manier die bewondering opriep bij iedereen die hem zag en hoorde. Onverschrokken moed en onverzettelijke standvastigheid waren twee van zijn belangrijkste karaktereigenschappen. (…) Hij was een man waar iedereen op kon vertrouwen.’2

Leringen van John Taylor

Integriteit houdt in de beginselen van waarheid en rechtschapenheid getrouw naleven.

Laten wij waarheidsgetrouwe, eerzame en integere mensen zijn – mensen die hun woord van eer geven en daar niet op terugkomen, ongeacht de gevolgen – mensen wier woord voor eeuwig bindt. (…) Wij proberen een volk te vormen dat mensen Gods voortbrengt, waarheidsgetrouwe mensen, integere mensen, deugdzame mensen, mensen die in de eeuwige werelden met God kunnen omgaan.3

God wil een volk dat reine handen en een zuiver hart heeft, mensen die niet omgekocht kunnen worden, (…) waarheidsgetrouwe, integere, eerzame en deugdzame mensen die een koers volgen die door de God in de eeuwige werelden wordt goedgekeurd, en door alle eerzame, eerlijke mensen die ooit hebben geleefd of nu leven, die voorgeven een heilige te zijn. Hij verwacht dat wij heiligen zijn, niet in naam of theorie, maar in werkelijkheid.4

Ons probleem is dat wij ons te graag op de wereld richten, en dat de wereld teveel in ons hart is doorgedrongen; de geest van hebzucht en begeerte en – hoe zal ik het zeggen? – oneerlijkheid, heeft zich als een plaag over de hele wereld verspreid, en wij hebben ons min of meer ingelaten met die geest. Als een plaag is die tot alle lagen van de maatschappij doorgedrongen, en in plaats van ons te laten leiden door hoge, edele en eerzame beginselen die zich in de boezem van God bevinden, haken wij naar vuil gewin dat als de wortel van alle kwaad wordt beschouwd [zie 1 Timoteüs 6:10]. En in plaats van onze liefde op God te richten, richten we die op de wereld met alle dwaasheden en ijdelheden. (…) Laat aan de wereld, de engelen en God zien, en bewijs, dat u zich aan de kant van waarheid en recht, eerlijkheid, reinheid en integriteit bevindt, en dat u voor God en zijn koninkrijk bent.5

Maak u niet druk om wat de wereld zegt of doet, want daar kan men alleen doen wat de Heer hun toestaat. (…) We zullen het evangelie onder hen verbreiden en de beginselen van de waarheid blijven verdedigen, wij zullen ons overeenkomstig de orde van God organiseren, en zullen naar eenheid te streven – want als wij niet één zijn, zijn wij niet van de Heer, en zullen dat nooit worden, tot in alle eeuwigheden niet. Hoort u dat, heiligen der laatste dagen! En denk niet louter aan uzelf en uw welzijn en voorspoed; maar zeg in uw hart: ‘Wat kan ik doen om het koninkrijk van Zion op te bouwen? Ik ben hier, en alles wat ik bezit ligt op het altaar. Ik ben bereid om de wil van God te doen, ongeacht wat die zal zijn, of waar die mij zal zenden, tot de einden der aarde of niet.’ Maar dat doen we nog niet; we zijn teveel met onze eigen zaken bezig en laten ons in met de geest van de wereld, waaraan we toegeven en ons aanpassen. Hoewel we de wereld het beste wensen en verlangen bij te dragen tot hun geluk, kunnen we ons niet laten leiden door hun gewoonten noch onder hun invloed zijn. God is de Heer, onze God; Hij is onze koning en wetgever; Hij moet over ons heersen.6

Integriteit houdt in eerlijk zijn met God, onszelf en elkaar.

Er is een belangrijk beginsel waardoor wij ons allemaal, volgens mij, moeten laten leiden in onze aanbidding, meer dan al het andere waar we in dit leven mee in aanraking komen, en dat is geïnternaliseerde eerlijkheid. In de Schriften staat: ‘Als de waarheid u zal vrijmaken, zult gij werkelijk vrij zijn, onbesproken kinderen Gods te midden van een ontaard en verkeerd geslacht.’ [Zie Johannes 8:32, 36; Filippenzen 2:15.] Ons wordt nogmaals gezegd dat God oprechtheid tot in het diepst van onze ziel vereist. [Zie GNB, Psalmen 51:8.] Het is belangrijk dat de mensen eerlijk tegenover zichzelf zijn, dat zij eerlijk tegenover elkaar zijn, in al hun woorden, daden, [besprekingen], onderlinge contacten, zakelijke overeenkomsten en al het andere; zij moeten zich laten leiden door waarheidlievendheid, eerlijkheid en integriteit, en de mens die niet eerlijk tegenover zichzelf, zijn overtuiging en zijn gevoelens is, is bijzonder dwaas.

Wij kunnen elkaar bedriegen (…) als een vals geldstuk dat als goed en waardevol beschouwd wordt. Maar God doorgrondt het hart en toetst de nieren van de mens. [Zie Jeremia 17:10.] Hij kent onze gedachten en begrijpt onze verlangens en gevoelens; Hij kent ons daden en de motieven die ons tot die daden brengen. Hij is bekend met alle handelingen en verrichtingen van het mensdom, en alle verborgen gedachten en daden van de mensenkinderen zijn onbedekt en naakt voor Hem, en daarnaar zal Hij hen oordelen.7

Wij dienen volledig eerlijk te zijn, tegenover elkaar en tegenover anderen; laat ons woord zo goed zijn als onze verbintenis, vermijd alle vertoon van hoogmoed en ijdelheid, en wees zachtmoedig, bescheiden en nederig zijn; vol integriteit en eerzaamheid; en handel billijk en rechtschapen met alle mensen.8

Als iemand geld leent, moet er iets in onderpand worden gegeven, omdat de geldverstrekker bang is dat hij zijn geld niet terugkrijgt. Mensen hebben geen vertrouwen in eikaars woord. Ik zou nog geen strohalm geven voor iemand wiens woord ik niet kan vertrouwen. Er is niets van hem, geen fundering, niets om aan vast te houden. Toch zijn dit de mensen van wie de profeet heeft gezegd dat zij in de laatste dagen zouden bestaan. Zij sluiten een verbond en zijn niet van plan om zich eraan te houden. Hun woord is niets waard, hun integriteit heeft geen fundering.

Ik bespreek dit ter uwer informatie, want in deze staat verkeert de wereld. En zijn wij er vrij van? Bij lange na niet – waren we dat maar. Ik zou willen dat er meer eerlijkheid, deugdzaamheid, integriteit en waarheidlievendheid onder ons was, en meer van elk beginsel dat bedoeld is om het mensdom te verhogen en te louteren. Ik spreek hierover tot schande van het mensdom, en als zij zich onder de heiligen bevinden, is dat een grote schande, waarvoor we ons allemaal moeten schamen, want als er iemand integer, oprecht en eerlijk zou moeten zijn, zijn wij dat wel, overal en onder alle omstandigheden. En als wij iets zeggen, moet dat net zo geloofwaardig zijn als wanneer we het onder ede verklaren, en alsof we door tienduizend touwen gebonden zijn.9

Waar geloven we in? Wij geloven in reinheid, in deugdzaamheid, in eerlijkheid, in integriteit, in oprechtheid en in het onttronen van de leugen; wij geloven in de billijke, oprechte en achtenswaardige behandeling van alle mensen; wij geloven dat het goed is God te vrezen, zijn wetten na te leven en zijn geboden te onderhouden. Doen we dat allemaal? Nee, niet echt. Ik zou willen dat we dat deden. Maar een grote meerderheid van de heiligen der laatste dagen doet het wel; en als er zijn die dat niet doen, laat hen dan hun levenswijze onder de loep nemen. (…) En omdat we hier zijn met het doel Zion op te bouwen, verwacht Hij dat we oprecht en eerzaam zijn in alle onze handelingen tegenover elkaar en alle andere mensen.10

We moeten integer zijn om het kwaad te overwinnen en het koninkrijk van God op te bouwen.

We leven in een kritiek en belangrijk tijdperk. De mensen zijn soms verbaasd als ze de verdorvenheid, de goddeloosheid en het kwaad zien, het gebrek aan eerlijkheid en integriteit, en de schurkenstreken die alom voorkomen. Maar waarom zijn ze dat? (…) Is er niet geopenbaard dat de landen op aarde de elementen van verwoesting in zich hadden en dat ze dus wel moesten instorten? En als we zien dat deugdzaamheid met voeten getreden wordt, en integriteit en waarheid ver te zoeken zijn, terwijl de goddelozen, verdorvenen en weerspannigen [of ongehoorzamen] hun zaken doen, mogen we verwachten dat de bijl aan de wortel van de boom is gelegd en dat [de boom] in verval is en spoedig zal omvallen. [Zie LV 97:7.] En dat is momenteel onder de volken gaande. We hoeven niet te jammeren of te denken dat daar ook maar iets vreemds of opmerkelijks aan is. We wisten dat we ze konden verwachten, en ze zullen nog veel erger worden dan ze nu zijn. Maar wij zijn betrokken bij de verkondiging van juiste beginselen.11

We leven in de bedeling van de volheid der tijden, nu God alles tot een geheel vergadert, en Hij heeft ons uit verschillende landen, talen, streken en volken bijeengebracht. Wat te doen? Moeten we ons belachelijk maken? Is het ons doel om net als de goddelozen ‘geldgierig te zijn, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan onze ouders ongehoorzaam, roekeloos, opgeblazen, afkerig van het goede, met een schijn van godsvrucht zonder de kracht ervan’? [Zie 2 Timoteüs 3:2–5.] Nee, we zijn hier gekomen om de wetten van de Almachtige te leren, en onszelf en onze nakomelingen voor te bereiden op tronen, machten, vorstendommen en heerschappijen in het celestiale koninkrijk van God.

We praten soms over Zion, dat in Jackson County moet worden opgebouwd; en ook over het nieuwe Jeruzalem dat moet worden gebouwd en voorbereid om een Jeruzalem te ontmoeten dat uit de hemel zal nederdalen. Hoe zijn ons leven en onze daden met deze zaken te vergelijken? Zijn ons hart, onze gevoelens en emoties daarop gericht, of zijn we vergeetachtig en houden we ons meer bezig met het vergankelijke en zintuiglijk waarneembare?

Bereiden wij onze kinderen op deze tijd voor en verspreiden we een goede invloed om de mensen op de wegen van het leven te leiden en hen tot God te brengen? Of nemen we een pad dat naar beneden leidt – van dag tot dag, wat het ons ook mag brengen? Ik vind dat we moeten ontwaken en tot leven moeten komen, en een koers moeten volgen die een glimlach aan de Almachtige ontlokt en die zijn goedkeuring kan wegdragen. (…)

We moeten onze jongeren voorbereiden om in onze voetsporen te treden, als die juist zijn, zodat zij achtenswaardige leden van de samenleving zullen worden; en als wij in deze wereld klaar zijn en de andere ingaan, mogen wij dan integere nakomelingen achterlaten, die de geboden van God onderhouden. Wij leren onze kinderen zachtmoedigheid en nederigheid, integriteit, deugdzaamheid en vrees voor God, zodat zij die beginselen weer aan hun kinderen kunnen meegeven. (…) Probeer in het hart van uw jongeren de beginselen te planten die ertoe leiden dat zij een achtenswaardig, hoogstaand, intelligent, deugdzaam, bescheiden, zuiver mens worden, vol integriteit en waarheid (…) zodat zij met u een erfgoed in het koninkrijk van God mogen hebben.12

We vergeten soms dat we, met veel anderen, werken aan de vestiging van gerechtigheid en de opbouw van het koninkrijk van God op aarde; en we verlagen ons tot kleine bedriegerijen, en vergeten de grote en glorierijke taak waartoe wij geroepen zijn. Velen van ons geven toe aan verleiding; we wankelen en komen in duisternis terecht, en raken de Geest van de Heer kwijt. We vergeten dat God en de engelen toekijken; we vergeten dat de geesten van de rechtschapenen en onze voorouders, die uitzien naar de vestiging van het koninkrijk van God op aarde, hun blik op ons laten rusten, en dat onze daden door alle bevoegde instanties in de onzichtbare wereld kunnen worden gezien.

En omdat we dat soms vergeten, gedragen we ons dwaas, en dat bedroeft de Geest van God, die zich aan ons onttrekt, en dan zijn we op onszelf aangewezen om in het donker rond te tasten. Maar als we onze godsdienst kunnen naleven, God vrezen, volledig eerlijk zijn, acht slaan op zijn wetten en verordeningen en zijn geboden onderhouden, zullen we ons heel anders voelen. Dan voelen we ons prettig en gelukkig. Dan is onze geest rustig en opgewekt. En dan neemt onze vreugde iedere dag, iedere week en ieder jaar toe.13

God zal de mensen zegenen die integer en rein zijn.

Wat de gebeurtenissen betreft die zich nog zullen voordoen, en de soort beproevingen, problemen en pijnen die we het hoofd zullen moeten bieden, die baren mij niet veel zorg; deze zaken liggen in Gods handen. (…) Als blijkt dat wij gewillig en gehoorzaam zijn, en ons aan de kant van de Heer hebben geschaard in rechtschapenheid, in waarheid en integriteit, in deugdzaamheid, reinheid en heiligheid, en ons houden aan de ware beginselen en de wetten van het leven, zal God bij ons zijn en zal Hij iedereen steunen die zich aan deze beginselen houdt. (…) De reinen en deugdzamen, de eerzamen en standvastigen, gaan voort, zegevierend en om zege te behalen, totdat zij alles bereiken wat God voor hen op aarde in gedachten had.14

Wees eerlijk tegenover uzelf, wees eerlijk tegenover God. Wees deugdzaam, wees oprecht en volkomen integer. Vrees de Here, uw God, in uw hart, dan zult u zijn zegeningen ontvangen en zal zijn Geest bij u zijn, en bij de generaties die na u komen, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.15

Ideeën voor studie en bespreking

  • Hoe zou u, op basis van wat u van president Taylor geleerd hebt, integriteit definiëren? In welke aspecten van uw leven is het vooral moeilijk om integer te blijven?

  • Wat houdt het in om eerlijk tegenover onszelf te zijn? Tegenover anderen? Tegenover God? Waarom is het belangrijk om in alle aspecten van ons leven eerlijk te zijn? Hoe worden we gezegend voor onze eerlijkheid?

  • In welke opzichten zou het leven anders zijn als iedereen de beginselen van eerlijkheid en integriteit naleefde? Hoe zou volkomen integriteit van invloed zijn op uw daden?

  • Hoe wordt de integriteit van kinderen tegenwoordig op de proef gesteld? Hoe kunnen wij onze kinderen bijbrengen dat eerlijkheid en integriteit belangrijk zijn?

  • Hoe verhouden ons leven en onze daden zich tot ons doel om het koninkrijk van God op te bouwen? Waarom is het belangrijk om deze vergelijking vaak te maken?

Relevante teksten: Psalmen 15:1–5; Spreuken 20:7; Alma 41:14; LV 10:28; 136:25–26; Geloofsartikelen 1:13

Noten

  1. Deseret News: Semi-Weekly, 24 oktober 1882, blz. 1.

  2. B. H. Roberts, The Life of John Taylor (1963), blz. 410–411.

  3. Deseret News: Semi-Weekly, 21 oktober 1884, blz. 1.

  4. The Gospel Kingdom, samengesteld door G. Homer Durham (1943), blz. 123.

  5. Deseret News: Semi-Weekly, 15 maart 1881, blz. 1.

  6. Deseret News: Semi-Weekly, 31 augustus 1880, blz. 1.

  7. Deseret News: Semi-Weekly, 16 december 1873, blz. 1; alinea-indeling gewijzigd.

  8. The Gospel Kingdom, blz. 343.

  9. Deseret News: Semi-Weekly, 11 februari 1873, blz. 2.

  10. Deseret News (wekelijkse uitgave), 26 april 1882, blz. 210.

  11. Deseret News: Semi-Weekly, 26 januari 1875, blz. 1.

  12. Deseret News (wekelijkse uitgave), 15 januari 1873, blz. 761; alinea-indeling gewijzigd.

  13. The Gospel Kingdom, blz. 179.

  14. Deseret News: Semi-Weekly, 19 december 1876, blz. 1.

  15. Deseret News: Semi-Weekly, 11 december 1877, blz. 1.

John Taylor

President John Taylor in 1883 (bij benadering aangegeven). Zijn raadgevers hebben gezegd: ‘Er hebben maar weinig mensen geleefd die eenzelfde integriteit en vastberaden morele en lichamelijke moed hebben getoond.’