Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 9: Joseph Smith, de profeet van de herstelling


Hoofdstuk 9

Joseph Smith, de profeet van de herstelling

Joseph Smith, de profeet en ziener des Heren, heeft, Jezus alleen uitgezonderd, meer voor de zaligheid des mensen in deze wereld gedaan dan enig ander persoon, die ooit op aarde heeft geleefd.1

Uit het leven van John Taylor

In maart 1837 ging John Taylor naar Kirtland (Ohio), en daar zou hij voor het eerst de profeet Joseph Smith in levenden lijve ontmoeten en meer te weten komen over de beginselen van het herstelde evangelie. Ten tijde van John Taylors bezoek aan Kirtland lieten veel leden zich kritische uit over de profeet Joseph. Zelfs enkele leden van het Quorum der Twaalf Apostelen waren behept met deze eigenzinnige houding, onder wie Parley P. Pratt, die John Taylor nog in het evangelie had onderwezen. Toen ouderling Pratt hem benaderde en zijn twijfels over de profeet kenbaar maakte, zei broeder Taylor:

‘Het verbaast me dat ik dat uit uw mond hoor, broeder Parley. Toen u in Canada was, hebt u krachtig getuigd dat Joseph Smith een profeet van God is, en dat het werk dat hij heeft ingeluid, waar is; en u hebt toen gezegd dat u dat door openbaring en de gave van de Heilige Geest te weten bent gekomen. U hebt me toen op het hart gedrukt dat ik, mocht u of een engel uit de hemel iets anders beweren, dat niet moest geloven. Nu, broeder Parley, ik volg de mens niet, maar de Heer. Door de beginselen die u me hebt bijgebracht, ben ik tot de Heer gekomen, en ik heb nu hetzelfde getuigenis waarin u zich toen verheugde. Als dit werk zes maanden geleden waar was, is het ook nu nog waar; als Joseph Smith toen een profeet was, is hij ook nu een profeet.’2 Het siert ouderling Pratt dat hij zich snel van zijn twijfel bekeerde en een moedige dienstknecht van de Heer bleef.

John Taylor bleef de profeet Joseph Smith trouw vanaf de dag dat zij elkaar ontmoetten; en zij waren samen toen de profeet de martelaarsdood stierf. In een toespraak, bijna twintig jaar na de dood van de profeet Joseph uitgesproken, heeft ouderling Taylor gezegd: ‘Al zou niemand anders onder de hemelen geloven dat Joseph Smith een profeet van God is, dan toch blijf ik het geloven, en daarvan getuig ik tot God, engelen en mensen.’3 Tijdens de bediening van ouderling Taylor verkondigde hij altijd vreugdevol dat ‘God zijn evangelie door Joseph Smith had hersteld, hem openbaringen had gegeven, de hemel voor hem had geopend en hem op de hoogte van het heilsplan en de verhoging van de mensenkinderen had gesteld.’4

Leringen van John Taylor

Joseph Smith was in het voorsterfelijk bestaan geordend om de profeet van de herstelling te worden.

Er was niets ongewoons aan [Joseph Smith]; hij was een mens, net als wij. Maar de Heer heeft hem om redenen Hem bekend, zo veronderstel ik, uitgekozen om zijn spreekbuis tot de volken in dit tijdperk te zijn. Misschien was Joseph, net als vele anderen, al tot een bepaalde taak aangesteld voordat de wereld was geschapen. Christus was het Lam dat geslacht is, sedert de grondlegging van de wereld. Abraham was tot zijn taak aangesteld, en heel veel anderen op dezelfde wijze; en Joseph Smith is gekomen om zijn werk te doen.5

We beschouwen Joseph Smith allemaal als profeet van God. God heeft hem geroepen om die positie te bekleden. Hoe lang geleden? Duizenden jaren geleden, voordat deze wereld was geschapen. De profeten hebben zijn komst geprofeteerd; zij hebben gezegd dat er een man zou opstaan die Joseph zou heten, dat zijn vader Joseph zou heten, en ook dat hij een afstammeling zou zijn van Jozef die naar Egypte was verkocht. Deze profetie is in het Boek van Mormon te vinden. [Zie 2 Nephi 3:15.] De Heer had hem grote en mooie beloften gedaan.6

De Heer heeft de profeet Joseph Smith de volheid van zijn evangelie laten herstellen.

In wat voor staat verkeerde de wereld voordat het evangelie dat we nu prediken, werd hersteld? (…) Waar konden we iets vinden wat ook maar leek op wat Jezus leerde? Nergens op aarde. Apostelen, profeten, predikanten, leraren enzovoort, waren nergens te vinden. Weet ik dat zeker? Ja, want ik leefde in die tijd! Ik wist wat er gaande was. Ik ging met hun leraren om en was goed op de hoogte van de verschillende genootschappen en verenigingen. Hadden zij het evangelie zoals dat in de Schriften staat beschreven? Nee.7

Ik wist niet dat het nodig was om tot vergeving van zonden gedoopt te worden totdat ik in het evangelie werd onderwezen. Toch kende ik de Bijbel van a tot z. In veel gevallen waren de profetieën mij duidelijk, en ik kon berekeningen maken over het millennium en de vergadering van Israël, maar ik kende niet het eerste beginsel van het evangelie van Christus; en er is niemand hier die dat kende. Ik heb veel gereisd, maar ik ben in geen enkel land een priester of wetenschapper tegengekomen die de fundamentele beginselen van het evangelie van Christus kende.

Wat kon de Heer beginnen met zo’n groep onnozele mensen als wij? Er was maar één man die zijn gezonde verstand gebruikte, en die een vonkje geloof in de beloften van God had; en dat was Joseph Smith - een plattelander. Hij geloofde een bepaalde tekst in de Schriften, waar staat: ‘Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt.’ [Jakobus 1:5.] Hij was dwaas genoeg in de ogen van de wereld, en wijs genoeg in de ogen van God, de engelen en wie waarlijk intelligent waren, om naar een verborgen plek te gaan en daar God om wijsheid te vragen, in het geloof dat God hem kon horen. De Heer hoorde hem en zei hem wat hij moest doen.8

De profeet Joseph Smith had een boodschap voor ons, als openbaring van God, waarin hij verklaarde dat heilige engelen aan hem waren verschenen en het eeuwig evangelie hadden geopenbaard zoals dat vroeger had bestaan; en dat God de Vader en God de Zoon aan hem verschenen waren. De Vader had op de Zoon gewezen en gezegd: ‘Deze is mijn geliefde Zoon – hoor Hem!’ [Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:17.] Moroni, een profeet die op dit werelddeel had gewoond, maakte hem bekend met de platen waarop het Boek van Mormon stond, en door de gave en macht van God kon Joseph de tekst vertalen, waaruit het Boek van Mormon ontstond. (…)

(…) De Vader had zijn Zoon aan Joseph Smith voorgesteld en hem geboden naar Christus te luisteren; Joseph was gehoorzaam aan die oproep uit de hemel en luisterde naar de verschillende boodschappen die hem werden gebracht door mannen, dragers van het heilig priesterschap, dat zij, op aanwijzing van de Eniggeborene, in hun tijd droegen. Hij en Oliver Cowdery kregen de opdracht om elkaar te dopen, en dat deden ze. Johannes de Doper verscheen en verleende hun het Aaronisch priesterschap. Toen kwamen Petrus, Jakobus en Johannes, die in de tijd van de Heiland de sleutels van het Melchizedeks priesterschap hadden ontvangen, en verleenden hun het Melchizedeks priesterschap. Toen verschenen Adam, Noach, Abraham, Mozes, Elia, Elias en veel andere prominenten uit de Schriften, die in verschillende bedelingen werkzaam waren geweest en op Joseph verschillende sleutels, machten, rechten, voorrechten en privileges bevestigden, die zij in hun tijd bezaten.

Nogmaals, Joseph kreeg het gebod om dit evangelie te verkondigen en tot de wereld te getuigen. Hij werd in dezelfde beginselen onderricht als Adam, in dezelfde beginselen als Noach, als Henoch, Abraham, Mozes, de profeten, en Elia; dezelfde beginselen die in vroeger tijden door Jezus Christus en zijn apostelen werden gepredikt (…), met hetzelfde priesterschap en dezelfde organisatie, alleen volkomener, omdat deze bedeling een combinatie is van de bedelingen die in de verschillende tijden op aarde zijn geweest, en in de Schriften de bedeling van de volheid der tijden wordt genoemd, waarin God alles in één zal vergaderen, zowel wat in de hemel als wat op aarde is. Welke kennis, intelligentie, priesterschap, machten en openbaringen er door de tijden heen dan ook aan deze mannen zijn geschonken, ze zijn opnieuw op aarde hersteld door de bediening van hen die het heilig priesterschap van God in hun bedeling bezaten.9

Joseph Smith ontving onderricht van de Heer.

Wie was Joseph Smith? Een ongeletterde jongeman. Kon hij iets doen om [de vestiging van Gods koninkrijk] te bewerkstelligen? Niet zonder de openbaringen van God. Hij vroeg God om wijsheid en ontving die. Tot die tijd wist hij niets meer dan u of ik. God en niemand anders kon dit alles bewerkstelligen. ‘Hij kan de zwakke dingen van deze aarde nemen, de minderwaardige dingen die niets zijn, en Hij kan hetgeen wel iets is, zijn kracht ontnemen, opdat geen vlees zou roemen voor God.’ [Zie 1 Korintiërs 1:28–29.] Hij heeft Joseph uitgekozen. Waarom? Omdat de tijd was aangebroken om met zijn werk te beginnen; het werk waarbij de heilige priesterschap van God uit alle bedelingen betrokken was. Joseph was het geëerde werktuig dat was uitgekozen om het initiatief te nemen.10

Joseph Smith had niet veel onderwijs genoten. Als jongen was hij onontwikkeld. Hij was in de groene heuvels van Vermont opgegroeid en hij had niet de kans gehad om een opleiding te volgen. De Heer liet hem op zijn school toe en leerde hem zaken waarover, zo is mijn ervaring, de beste wetenschappers, de grootste denkers en de geleerdste mannen die ik in mijn leven heb ontmoet, zich het hoofd hebben gebroken. Waarom? Omdat hij onderricht kreeg van God. En waar ging dat onderricht over? Over de aarde waarop wij leven; over de elementen waaruit die is samengesteld; over de hemelen; over de Goden die in de eeuwige werelden leven; over de beginselen waarmee de aarde is geformeerd, in zijn baan wordt gehouden en wordt bestuurd, en zijn relatie tot andere planeten en stelsels. En wat regeringen, wetten en beginselen betreft had hij meer kennis dan 99 procent van de bevolking van tegenwoordig. En hij anderen daar graag in onderwijzen.11

Joseph Smith was een eerzaam en rechtschapen mens die werd vervolgd voor zijn principes.

Ik heb Joseph Smith jarenlang gekend. Ik heb met hem gereisd; ik ben privé en in het openbaar bij hem geweest; ik heb allerlei raadsvergaderingen met hem bijgewoond; ik heb honderden malen naar zijn toespraken in het openbaar geluisterd en naar zijn adviezen van meer persoonlijke aard aan vrienden en kennissen. Ik ben bij hem thuis geweest en heb zijn houding in het gezin gezien. Ik heb gezien dat hij voor de gerechtshoven van zijn land moest verschijnen; en hoe hij werd vrijgesproken en verlost van verderfelijke kwaadsprekerijen, samenzweringen en onwaarheden van goddeloze en verdorven mensen. Ik was bij hem toen hij leefde, en bij hem toen hij stierf, vermoord door meedogenloos rapaille in de gevangenis in Carthage. (…)

Ik heb hem dus in deze verschillende omstandigheden gadegeslagen, en ik getuig voor God, engelen en mensen dat hij een goed, eerzaam en rechtschapen mens was; dat zijn leringen goed, kundig en schriftuurlijk gestoeld waren; dat zijn beginselen een man Gods waardig waren; dat zijn karakter altijd en overal onberispelijk was; en dat hij leefde en stierf als man Gods en als achtenswaardig mens. Dat is mijn getuigenis. Als dat wordt aangevochten, stuur dan maar iemand langs die een beëdigde verklaring mag afnemen, en ik zal er een opstellen met woorden van dezelfde strekking. Derhalve getuig ik van wat ik weet en van wat ik heb gezien.12

Toen het tot me was doorgedrongen dat onze edele leider, de profeet van de levende God, dood was, en dat ik zijn broer in de kille greep van de dood had zien liggen, leek het wel of er een leegte, een vacuüm in het menselijk bestaan ontstond, een duistere, nevelige kloof in het koninkrijk, en dat we aan ons lot waren overgelaten. Wat was dat een eenzaam gevoel! Zo koud, kaal en troosteloos! Te midden van problemen kwam hij altijd als eerste in actie; in kritieke situaties werd altijd naar zijn raad gevraagd. Als onze profeet ging hij bij God te rade, om zijn wil voor ons te leren kennen; maar nu was onze profeet, onze raadsman, onze generaal, onze leider er niet meer, en te midden van de vuurproef die we toen hadden te doorstaan, waren we op onszelf aangewezen zonder zijn hulp; en als onze gids voor de toekomst, voor geestelijke zowel als aardse zaken, voor alles wat met deze of de volgende wereld te maken heeft, had hij op aarde voor de laatste keer gesproken.

Deze en duizend andere gedachten gingen door mijn hoofd. Ik dacht: waarom moesten Gods edelen, het zout der aarde, de voornaamsten van het menselijk geslacht en de beste voorbeelden van voortreffelijkheid, ten prooi vallen aan de wrede, demonische haat van vleesgeworden duivels?13

Joseph Smith was een deugdzaam, hoogstaand, eerzaam mens, een heer en een christen. Maar hij introduceerde beginselen die een bedreiging vormen voor de verdorven stelsels van de mens. Dat was noodzakelijkerwijs in tegenspraak met hun vooringenomenheid, vooroordelen en belangen; en toen zij zijn beginselen niet omver konden werpen, vielen ze hem op zijn karakter aan. En dat is een van de redenen waarom er zoveel boeken zijn waarin een aanslag op zijn karakter wordt gepleegd, zonder in te gaan op de beginselen; en dat is ook de reden dat we zoveel tegenwerking krijgen. Maar de waarheid, de eeuwige waarheid, is onkwetsbaar. Zij kan niet verwoest worden, maar zal, net als de troon van Jehova, de stormen van de mens weerstaan en voor eeuwig standhouden.14

De martelaarsdood van de profeet Joseph heeft de vooruitgang van het koninkrijk van God niet stilgelegd.

Ik kan me nog goed herinneren dat de profeet Joseph Smith ons ontviel. (…) Maar dergelijke zaken, hoewel ze voor ons heel belangrijk zijn, hebben betrekkelijk weinig te maken met de opbouw van de kerk en het koninkrijk van God op aarde, of met zijn werk waarbij we allemaal betrokken zijn.

Toen de Heer zijn eeuwig evangelie aan Joseph Smith openbaarde, ontvouwde Hij zijn doeleinden en plannen voor de aarde waarop we leven, en lichtte hem in omtrent zijn wet en de verordeningen van het evangelie en de leer die daar mee samenhangt. Dat was niet om alleen hem er beter van te laten worden, maar het was in het belang van de samenleving, in het belang van de wereld, en in het belang van de levenden en de doden, volgens de decreten en plannen van Jehova, die Hij had opgesteld voordat de wereld bestond en voordat de morgensterren tezamen juichten.

De Heer had bepaalde plannen met de aarde en haar bewoners, en in deze laatste dagen achtte Hij het juist om, bij monde van zijn dienstknecht Joseph Smith, datgene te openbaren en te herstellen wat wij het nieuw en eeuwig evangelie noemen; nieuw voor de wereld nu vanwege haar tradities, haar dwaasheden, zwaktes, meningen en ideeën, maar eeuwig omdat het bij God bestond, en omdat het al bij Hem bestond voordat de wereld was geschapen en zal blijven bestaan als er veranderingen op aarde hebben plaatsgevonden, en als de aarde is verlost en alles nieuw is geworden, en leven, denken en zijn voortduren, en de onsterfelijkheid voortgaat.

Hoewel dus het evangelie nieuw voor de wereld is, is het eeuwig. En, zoals ik al heb gezegd, is het geïntroduceerd in het belang van het mensdom – onze voorvaders, de profeten en apostelen vanouds, mannen Gods die door de eeuwen heen hebben geleefd en tijdens hun leven het heilig priesterschap hebben bediend en nu in de hemel dienen, hebben de hand gehad in de introductie van dit werk, samen met God, onze hemelse Vader en Jezus Christus, de Middelaar van het nieuwe verbond; en nu willen ze dat dit werk vooruitgang maakt en dat de doelen verwezenlijkt worden die God zich al vóór de grondlegging van de aarde had gesteld. En wij zijn God, zijn Zoon en deze mannen dank verschuldigd voor het licht en de intelligentie die aan ons is overgebracht, en wij zullen altijd bij hen in de schuld blijven staan voor dezelfde soort kennis en de intelligentie die ons steunt en leidt.15

Het idee dat de kerk met de dood van de profeet en de patriarch ontregeld raakte en uiteen is gevallen, is belachelijk. Deze kerk heeft onsterfelijke elementen in zich. Ze is niet uit de mens of door de mens – ze is uit God voortgekomen. De kerk is naar hemels patroon georganiseerd, met de beginselen van openbaring; door het openen van de hemelen, door de bediening van engelen en de openbaringen van Jehova. Ze ondervindt geen hinder van de dood van een of twee of zelfs vijftig mensen. Ze heeft het priesterschap naar de orde van Melchizedek, met de macht van een eindeloos leven, ‘zonder begin van dagen of einde van jaren’. [LV 84:17.] De kerk is georganiseerd om dit geslacht te redden, alsmede de geslachten die zijn voorbijgegaan. Ze bestaat nu en zal in de eeuwigheid bestaan. Zal deze kerk falen? Nee! Tijden en seizoenen mogen dan veranderen, revolutie mag op revolutie volgen, tronen mogen vallen, en wereldrijken mogen uiteenvallen, aardbevingen mogen het oppervlak der aarde vaneenscheuren, de bergen mogen van hun plaats komen, en de grote oceanen mogen het land overstromen, maar te midden van de ineenstorting van werelden en het splijten van materie, zal de waarheid, de eeuwige waarheid, onveranderd blijven, en de beginselen die God aan zijn heiligen heeft geopenbaard, zullen tussen de botsende elementen ongemoeid blijven en zo stevig als de troon van Jehova blijven staan.16

Ideeën voor studie en bespreking

  • Wat voor indruk hebt u van de gevoelens die John Taylor over Joseph Smith had? Hoe kunnen wij zijn voorbeeld volgen en de profeet Joseph verdedigen?

  • Waarom is het belangrijk om te weten dat Joseph Smith al in het voorsterfelijk leven tot profeet was geordend? (Zie ook LV 138:53–56.)

  • Waarom is het belangrijk om een getuigenis te hebben dat Joseph Smith een profeet van God was? Hoe hebt u uw getuigenis van deze waarheid ontvangen?

  • Hoe kunt u de mensen helpen die moeite hebben om hun getuigenis van de profeet Joseph Smith te ontvangen of te versterken? Welke zegeningen hebt u ontvangen door uw getuigenis van de profeet Joseph Smith te geven?

  • Waarom wordt onze bedeling beschreven als de ‘bedeling van de volheid der tijden’?

  • In welke opzichten zijn u en uw gezin gezegend door de waarheden en machten die door Joseph Smith zijn hersteld?

  • Waarom was het niet nodig dat Joseph Smith een formele opleiding had genoten? (Zie ook LV 1:24–28; 136:32–33.) Welke kwaliteiten had Joseph waardoor hij zich kon voorbereiden op zijn roeping? Hoe staat zijn voorbeeld ons ten dienste bij de vervulling van onze roeping?

  • Wat hebt u eraan om te weten dat de kerk ondanks de dood van de profeet Joseph Smith is blijven groeien?

Relevante teksten: LV 1:29–30, 38; 21:1–8; 65:2; 128:19–23; 135; Geschiedenis van Joseph Smith 1:1–75

Noten

  1. LV 135:3.

  2. Zie B. H. Roberts, The Life of John Taylor (1963), blz. 39–40.

  3. Deseret News (wekelijkse uitgave), 25 maart 1863, blz. 306.

  4. The Gospel Kingdom, samengesteld door G. Homer Durham (1943), blz. 33.

  5. Deseret News: Semi-Weekly, 1 juni 1875, blz. 1.

  6. The Gospel Kingdom, blz. 121.

  7. The Gospel Kingdom, blz. 125.

  8. Deseret News (wekelijkse uitgave), 28 december 1859, blz. 337; alinea-indeling gewijzigd.

  9. Deseret News: Semi-Weekly, 18 april 1882, blz. 1.

  10. Deseret News: Semi-Weekly, 22 augustus 1876, blz. 1.

  11. Deseret News: Semi-Weekly, 22 juli 1884, blz. 1.

  12. The Gospel Kingdom, blz. 355; alinea-indeling gewijzigd.

  13. The Gospel Kingdom, blz. 362.

  14. The Gospel Kingdom, blz. 355–356.

  15. Deseret News: Semi-Weekly, 16 april 1878, blz. 1; alinea-indeling gewijzigd.

  16. The Gospel Kingdom, blz. 364–365.

Joseph Smith

De profeet Joseph Smith ‘was een groot man, en hij stierf als een groot man in de ogen van God en van zijn volk; en zoals de meesten van de gezalfden des Heren in oude tijden heeft hij zijn zending en zijn werken met zijn bloed bezegeld’ (LV 135:3).