Hoofdstuk 4
Gehoorzaamheid, een heilige plicht
Zolang wij de geboden van God onderhouden, hoeven we geen angst voor het kwaad te hebben, want de Heer zal in tijd en eeuwigheid bij ons zijn.1
Uit het leven van John Taylor
John Taylor was zijn hele leven lang gehoorzaam aan God. Zijn gehoorzaamheid kwam vooral tot uitdrukking toen hij geroepen werd om zijn dierbaren achter te laten en op zending te gaan in Engeland.
Zijn roeping kwam in juli 1838, in een openbaring die in afdeling 118 van de Leer en Verbonden staat. In die openbaring kregen de apostelen de opdracht om op 26 april 1839 vanaf het tempelterrein in Far West (Missouri) te vertrekken. Gehoorzaamheid aan dit gebod werd steeds moeilijker toen de heiligen in de winter van 1838–1939 uit Missouri werden verdreven. Ondanks het gevaar om naar Missouri terug te keren, vertrouwden ouderling Taylor en zijn mede-apostelen op de Heer en bleven zij gehoorzaam. Vlak na middernacht op 26 april 1839 keerden zij terug naar Far West en verzamelden zij zich op het tempelterrein, waar zij de hoeksteen voor de tempel legden en naar Nauvoo vertrokken voor de laatste voorbereidingen op hun zending naar Engeland.2
Ouderling Taylor vertrok vanuit Montrose (Iowa) aan de overkant van de rivier bij Nauvoo op zending, waar hij zich met zijn gezin in oude barakken had gevestigd. Hoewel hij en zijn gezin aan malaria leden, was hij gehoorzaam aan de oproep om in Engeland op zending te gaan. Hij heeft het volgende gezegd over de pijn die hij voelde toen hij zijn gezin achterliet: ‘De gedachte aan de problemen die zij hadden doorstaan, de onzekerheid of zij in het huis konden blijven wonen – wat slechts uit een enkele kamer bestond – hun heersende ziekte, de armoede van de algemene autoriteiten, de dreiging van de bendes en de onzekerheid over wat er in mijn afwezigheid allemaal kon gebeuren, veroorzaakten ongebruikelijk diepe gevoelens. Deze vaderlijke en echtelijke gevoelens werden ook aangewakkerd door de tijd en de afstand die tussen ons zouden liggen. Maar de gedachte aan het gebod van de God van Israël om mijn geboorteland te bezoeken, de beginselen van de eeuwige waarheid te ontvouwen en de zaken van God bekend te maken die Hij voor de verlossing van de wereld had geopenbaard, overtrof alle andere gevoelens.’3
President Taylor ontleende zijn kracht aan zijn sterke getuigenis van het evangelie: ‘Toen ik voor het eerst over het evangelie hoorde, moest ik toegeven dat het bijzonder redelijk klonk. Ik hoopte bijna dat het niet waar was. “Als het waar is”, zei ik, “zal ik er als eerlijk mens gehoorzaam aan moeten zijn, anders kan ik geen vertrouwen meer in mijzelf hebben.”’4
Leringen van John Taylor
Ware discipelen kiezen ervoor Gods wil te gehoorzamen.
De Heer zal zijn unieke oogmerken verwezenlijken en datgene tot stand brengen wat Hij zich heeft voorgenomen. Wij behoren onze godsdienst na te leven. We behoren het evangelie ten volle te waarderen. Laten we volstrekt gehoorzaam zijn aan de vereisten, ons onderwerpen aan de wetten en acht slaan op de voorschriften van het evangelie. Wij behoren onder het heilig priesterschap te arbeiden, dat de sleutels van de verborgenheden van de openbaringen van God omvat. Wij behoren onze roepingen groot te maken en onze God te vereren. Dan zullen we voorbereid zijn om aan ons doel op aarde te beantwoorden en kunnen wij een zegen voor onze naasten en onze nakomelingen zijn. Dan zullen we de grote beginselen van de eeuwigheid verspreiden, die zijn bedoeld om een ieder die ze gehoorzaamt, tot zegen te zijn, tot verlichting te brengen, te louteren en te verhogen.5
Jezus heeft gezegd: ‘Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen.’ [Zie Matteüs 11:29.] Wat voor juk werd er op de volgelingen van Jezus geplaatst? Precies hetzelfde als er op ons wordt geplaatst. (…) Het woord luidde: Ga voort in mijn naam en met mijn gezag; dan zal mijn Geest u vergezellen. En dat gebeurde, en de mensen werden één in geloof, leer en beginsel, net zoals er in de Schriften staat. ‘Neemt mijn juk op u.’ Wat was het? Hij heeft gezegd: ‘Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. (…) Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien. (…) Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.’ [Zie Matteüs 5:5–6, 8.] Dit was het soort juk dat Jezus op hen plaatste, en dit is het soort juk dat Hij op u plaatst – om rechtschapenheid lief te hebben, de geboden van God te onderhouden, onze godsdienst na te leven en gehoorzaam te zijn aan de beginselen van de waarheid. Is dat een zwaar juk? Dat wordt van de heiligen der laatste dagen verwacht. ‘Neemt mijn juk op u en leert van Mij!’ En hoe heeft Hij dat gedaan? Hij was gehoorzaam aan de wil van zijn Vader, en verwachtte van zijn discipelen dat zij zijn wil gehoorzaamden.6
Ongehoorzaamheid aan de wetten van God leidt tot schadelijke gevolgen.
In overeenstemming met de eeuwige wetten van God en de eeuwige harmonie van alles wat bij Hem in de eeuwige werelden en hier op aarde bestaat, zijn wij allen net zozeer afhankelijk van Gods leiding, en zijn we net zozeer verplicht ons te houden aan zijn wet en ons door zijn raad en advies te laten leiden – en zelfs een beetje meer zou ik denken – dan wanneer wij een graankorrel willen laten groeien, of miljoenen korrels, want dat konden we niet doen als we ons niet lieten leiden door de wetten die met groei samenhangen.
Zijn we bovendien niet allemaal nakomelingen van God? Volgens mij lezen we in de Schriften dat wij zijn nakomelingen zijn; dat Hij de God en de Vader van alle geesten naar het vlees is. [Zie Handelingen 17:28; Hebreeën 12:9.] En omdat Hij de God en de Vader van alle geesten naar het vlees is, een wereld voor hen heeft geschapen, en ervoor heeft gezorgd dat alle vlees in stand kan worden gehouden met voedsel, kleding, comfort, gemak, geluk en intelligentie, met de opdracht om voort te gaan en de overvloed van de natuur te gebruiken, heeft Hij dan niet het recht om ons te leiden en gehoorzaamheid aan zijn wet te vragen? Is dat niet een legitiem recht, als wij erover nadenken?
De wereld zegt: Nee, dat recht heeft Hij niet. Ik ben mijn eigen meester. Ik ben een onafhankelijk persoon. Ik bepaal mijn eigen koers in het leven enzovoort. Sommige heiligen der laatste dagen zeggen bijna hetzelfde; niet helemaal, maar daar komt het wel op neer. ‘Ik ben een vrij mens. Ik zal verdoemd worden als ik niet naar eigen goeddunken kan handelen enzovoort.’ Ik wil u de andere kant van dat verhaal vertellen. U zult inderdaad verdoemd worden als u alleen maar doet wat u zelf wilt en de geboden van God veronachtzaamt. Wij kunnen zijn wetten niet ongestraft overtreden en de eeuwige beginselen vertrappen die in de gehele natuur van kracht zijn. Als de gehele natuur door wetten wordt bestuurd, waarom de mens dan niet?7
We kunnen niet onze eigen weg gaan en toch de zegeningen van God ontvangen. Iedereen die dat probeert, zal merken dat hij zich daarin vergist. God zal zijn Geest weerhouden en zij zullen alleen in duisternis ronddolen en hun ondergang tegemoet gaan. Er wordt van ons verwacht dat wij naar een hoger niveau streven, dat we voelen dat we kinderen van God zijn, dat God onze Vader is, en dat Hij zich niet zal laten onteren door ongehoorzame kinderen of door mensen die tegen zijn wetten en zijn priesterschap strijden. Hij verwacht van ons dat wij zijn godsdienst en wetten naleven en zijn geboden onderhouden.8
Als wij de heiligen van God zijn, moeten we de wil van God op aarde leren naleven, zoals ook in de hemel gedaan wordt: want niet iedereen die ‘Here, Here’ zegt, zal het koninkrijk van Christus binnengaan, maar hij die de wil van onze Vader in de hemel doet. [Zie Matteüs 7:21.] Wij denken soms dat we kunnen doen en laten wat we willen. We kunnen doen wat we willen, en dan zal God doen wat Hij wil. Er staat geschreven dat we naar ieder woord en iedere geheime gedachte geoordeeld zullen worden. (…)
Wij zijn hier niet om onze eigen wil te doen, maar die van onze hemelse Vader. Sommige mensen die denken dat ze aardig bezig zijn en volgens eigen zeggen ‘doen wat we zelf willen’, zullen er uiteindelijk achter komen dat ze de wil van God niet hebben gedaan. Ze denken misschien dat ze een vrouw en kinderen hebben, maar ze zullen ontwaken en merken dat ze die niet hebben, en dat ze veel grote zegeningen mislopen waar ze naar uitgekeken hebben. Al onze barmhartigheid, vriendelijkheid en liefdevolle gevoelens jegens onze broeders en zusters, en jegens alle mensen ten spijt, kunnen we de wet van God niet straffeloos overtreden, noch de beginselen die Hij heeft voorgeschreven, ongestraft schenden. Hij verwacht van ons dat wij doen wat aanvaardbaar in zijn ogen is, en als we dat niet doen, moeten we de prijs betalen die bij de overtreding van dat beginsel hoort.9
Als de Heer de mensen naar zijn wet kan laten luisteren, is er een kans om zijn koninkrijk op aarde te vestigen. Zo niet, dan moet Hij hen van de aarde verwijderen om zijn koninkrijk te kunnen vestigen, of geeft Hij zijn koninkrijk op tot een andere tijd; want het is onmogelijk om zijn koninkrijk te vestigen zonder een volk dat Hem gehoorzaamt. (…)
(…) Als er geen gevoel van gehoorzaamheid heerst, zal de Geest van God zich onttrekken. De mens kan die niet behouden en in opstand komen tegen de bevoegdheid en de raden van de kerk en het koninkrijk van God.10
Gehoorzaamheid leidt tot zegeningen in dit leven en in de eeuwigheid.
Wat is de plicht van de mens hier? Gehoorzaamheid aan Gods orakels, die zich onder ons bevinden; want zolang wij de geboden van God onderhouden, hoeven we geen angst voor het kwaad te hebben, want de Heer zal in tijd en eeuwigheid bij ons zijn.11
Jezus Christus heeft gezegd: ‘Mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u.’ (Johannes 14:27.) Waar die vrede ook heerst, hij is een vertroostende en verfrissende invloed voor de ziel van de mensen die eraan deelnemen. Hij is als de ochtenddauw voor de dorstige plant. Deze vrede is de gave van God alleen, en kan uitsluitend verkregen worden door gehoorzaamheid aan zijn wetten. Als iemand thuis en onder zijn vrienden vrede wil introduceren, moet hij die in zijn eigen hart tot ontplooiing brengen; want zuivere vrede ervaart men alleen als men in harmonie is met het hemelse bewind en de daar heersende wetten.12
Wij hebben geleerd dat God leeft; we hebben geleerd dat Hij onze gebeden verhoort; we hebben geleerd dat er geen groter geluk is dan God te vrezen en zijn wetten en geboden na te leven; we hebben geleerd dat het onze plicht is alle mensen gelukkig en intelligent te maken, of dat althans te proberen, en die intelligentie en dat geluk kunnen alleen verkregen worden door gehoorzaamheid aan de wetten van God.13
Wij heiligen der laatste dagen geloven dat het evangelie is hersteld en ook dat wij dat evangelie bezitten. Ik tenminste wel, en u ook; en door gehoorzaamheid aan de evangeliebeginselen en door ontvangst van de Heilige Geest weet u, heiligen der laatste dagen, dat dit het werk van God is. En als u dat niet weet, leeft u uw godsdienst niet na en onderhoudt u de geboden van God niet. ‘Indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten, of zij van God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek.’ [Johannes 7:17.]14
Het is onze taak om onze roeping groot te maken, en tenzij wij door de Almachtige geleid worden, zal ons dat niet lukken – dat wil zeggen, wie zich niet aan de wet van God onderwerpen, slagen er niet in. Maar wie zich aan de wet van God onderwerpen, lukt het wel, en zelfs vrij gemakkelijk, want de Heer heeft gezegd: ‘Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’ [Matteüs 11:29–30.] Als wij gehoorzaam zijn aan God en aan de geest die in ons huist, dan zal ons licht net als dat van de rechtschapenen steeds heller gaan schijnen tot de volle dag. Maar bij ongehoorzaamheid aan de wet, het woord en de orde van de kerk en het koninkrijk van God op aarde, zal het licht in ons duisternis worden, en hoe groot is dan die duisternis! [Zie Matteüs 6:23.]15
Als de mensen nederig, rein en deugdzaam zijn, en naar de leiding van de Heer en het licht van de Heilige Geest in hun leven streven, zodat zij zijn wet, zijn woord en zijn wil begrijpen – en die dan gehoorzamen – zullen de broeders en zusters die zijn plan volgen, hetgeen van God is duizend maal beter begrijpen dan de mensen die zorgeloos, onverschillig, dwaas en koppig zijn, en die de zegeningen en mogelijkheden die op hun pad komen, naast zich neerleggen. Het licht in die mensen zal duisternis worden, terwijl de weg van de anderen op die van de rechtschapenen lijkt – steeds lichter tot de volle dag. [Zie LV 50:24.]16
Onze veiligheid, ons geluk en onze rijkdom zijn afhankelijk van onze gehoorzaamheid aan God en zijn wetten, en onze verhoging in tijd en eeuwigheid is er ook van afhankelijk. Als wij middelen tot onze beschikking hebben, vragen wij onze Vader hoe wij die middelen het best kunnen gebruiken, en zoals ik gezegd heb, zullen we Hem om ons dagelijks brood vragen en Hem daarvoor bedanken, net als de Israëlieten in het verleden. Zij kregen zo nu en dan manna van de engelen. Ik weet niet wat voor molens zij hadden of wie hun bakkers waren, maar zij brachten manna. ‘Hij die meer verzameld had, [had] niet teveel, en hij die minder verzameld had, kwam niet tekort.’ [Exodus 16:18.] Ik denk dat dat voor ons soms ook geldt. De engelen voeden ons niet met manna, maar God zorgt voor ons, en ik wil de hele dag lang de naam van de God van Israël vereren. En als wij God vrezen en gerechtigheid werken, (…) zullen wij, het volk van Zion, het rijkste volk op aarde zijn.17
Ik kan me nog herinneren dat het evangelie voor het eerst aan mij gepredikt werd – voordat ik mij liet dopen. Mij is toen het volgende gezegd: ‘We beloven u niets in het bijzonder, behalve de gunst van God als u rechtschapen leeft en zijn geboden onderhoudt. U kunt vervolgd, gekweld, gevangengenomen of gedood worden voor het getuigenis dat u te geven hebt, voor de godsdienst die u te gehoorzamen hebt; maar wij beloven u dat u, mocht dat het geval zijn, het eeuwige leven zult ontvangen.’18
Ideeën voor studie en bespreking
-
Waarom zou de Heer van ons verwachten dat wij gehoorzaam zijn? Wat zijn zoal de zegeningen die Hij ons bij gehoorzaamheid heeft beloofd?
-
Welke zegeningen hebt u door gehoorzaamheid ontvangen? Waarom voelt u zich beter als u gehoorzaam bent?
-
Waarom is keuzevrijheid een belangrijk onderdeel van gehoorzaamheid? In welke opzichten bevrijdt gehoorzaamheid ons?
-
In welke opzichten wordt ons getuigenis door gehoorzaamheid versterkt? Wat voor gevolgen kan ongehoorzaamheid voor ons getuigenis hebben? Wat zou president Taylor bedoeld hebben met de woorden: ‘We kunnen niet onze eigen weg gaan en toch de zegeningen van God ontvangen.’
-
Hoe kunnen we onze kinderen bijbrengen dat ons eeuwig heil van onze gehoorzaamheid afhankelijk is?
-
Waarom ondergaan de gehoorzamen nog steeds beproevingen? (Zie ook LV 58:2–5.) Waarom is het belangrijk om in tijden van beproeving gehoorzaam te blijven?
Relevante teksten: Matteüs 11:29–30; Johannes 7:17; 14:15; 1 Nephi 3:7; Alma 3:26–27; LV 58:26–29; 130:20–21