2003
Ik kan altijd en overal tot mijn hemelse Vader bidden
Mei 2003


Ik kan altijd en overal tot mijn hemelse Vader bidden

Ik weet dat ik altijd en overal tot mijn hemelse Vader kan bidden, en daar ben ik heel dankbaar voor.

Mijn jonge broers en zusjes, kunnen jullie je herinneren wanneer je voor het laatst een antwoord op je gebed hebt gehad? Was je iets kwijt geraakt? Was je bang? Misschien was je ziek of was iemand van wie je houdt ziek. Ik heb op zulke momenten ook gebeden.

Waar was je de laatste keer dat je bad? Ik heb op allerlei plekjes gebeden. Ik heb op het strand gebeden, in de bergen, in de kerk, buiten waar ik speelde. Ik heb thuis gebeden, in het vliegtuig en in het ziekenhuis. Ik weet dat ik altijd en overal tot mijn hemelse Vader kan bidden. Ik weet dat Hij mij hoort.

Ik wil jullie een verhaaltje over twee kinderen vertellen — een jongen van ongeveer zes jaar en een meisje dat net zeven was. Op een warme zomerdag gingen ze met hun vader een eindje rijden in de oude jeep van hun opa. Toen ze anderhalf uur op weg waren, begon de jeep rare geluiden te maken. Toen ze in het eerstvolgende stadje een benzinestation naderden, kapte de auto er helemaal mee. ‘We kunnen hem wel maken’, zei de bediende, en hij stuurde hen naar een auto-onderdelenwinkel aan de andere kant van de stad. Toen ze in de winkel waren, zagen de kinderen allerlei interessante dingen, en ze merkten niet dat hun vader in het kantoortje achterin de winkel met de manager was gaan praten. Zij wisten alleen dat ze hem niet meer zagen. Ze keken naar buiten en zagen daar een man die een zelfde soort hoed op had als hun vader. Hij ging net de hoek om, dus renden ze achter hem aan en riepen: ‘Papa! Papa!’

Tegen de tijd dat ze erachter waren dat het hun vader niet was, waren ze verdwaald. Ze konden de winkel niet meer terugvinden, wisten niet waar ze waren en kenden niemand in die stad. Het meisje wilde deze kant op en de jongen dacht dat ze die kant op moesten. Hoe konden ze hun vader terugvinden, of de jeep? Zij zei: ‘We moeten bidden.’ De jongen vond het een beetje raar om zo op straat te bidden, maar toen ze gebeden hadden, begonnen ze beiden in dezelfde richting te lopen. Ze vonden het benzinestation, kropen op de achterbank van de jeep, en wachtten. Even later — het leek hun veel later — kwam hun vader. Hij had ook gebeden dat hij hen zou vinden en dat hij hen snel zou vinden.

In de Schriften staan veel verhalen over antwoorden op het gebed. Weet je nog welke verhalen dat zijn? Nephi kreeg de opdracht om een schip te bouwen en kreeg te horen waar hij voedsel kon vinden; Daniël bad om bescherming tegen de leeuwen; Enos bad dag en nacht dat zijn zonden vergeven zouden worden; Hanna bad dat ze een baby mocht krijgen. Maar mijn lievelingsverhaal over gebed is het verhaal over een jongen die iets wilde weten. Hij wilde weten van welke kerk hij lid moest worden. Zijn vrienden en familieleden sloten zich bij verschillende kerken aan. Maar hij wist gewoon niet wat de juiste kerk was. Hij was pas 14 jaar.

Op zekere dag las Joseph Smith het volgende in de Bijbel: ‘Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden.’ (Jakobus 1:5.) Wat maakte die tekst een indruk op hem! Hij had nog nooit eerder hardop gebeden, maar hij moest een antwoord krijgen en hij geloofde wat er in die tekst stond. Nederig ging hij naar een bosrijk stuk grond dichtbij zijn huis, knielde neer en begon te bidden. Dit was zo’n belangrijk gebed dat de machten der duisternis de sterke boerenjongen probeerden te overweldigen, maar hij riep God om hulp. Terwijl hij dat deed daalde een licht neer en de duisternis verdween. Joseph zag twee personen in het licht staan. Een van hen wees op de Ander en zei: ‘Deze is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:17.) Het waren God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus.

Als ik aan dat verhaal denk, denk ik ook aan mijn kinderen. Ze zijn allemaal op zending geweest in gebieden buiten de Verenigde Staten. Ze moesten allemaal een vreeemde taal leren. Een van de dingen die ze in die vreeemde taal leerden vertellen, was het verhaal over het gebed van Joseph Smith. Waarom leerden ze dat? Omdat de mensen met wie zij spraken, moesten weten dat onze hemelse Vader en Jezus Joseph Smith uitgekozen hadden als de profeet die het evangelie en de kerk van Jezus Christus weer op aarde zou herstellen. En de mensen moesten weten dat zij tot onze hemelse Vader konden bidden en antwoord op hun gebeden krijgen, net zoals Joseph Smith antwoord op zijn gebeden kreeg. Hij zal ook antwoord geven op jouw gebeden. Ik weet dat ik altijd en overal tot mijn hemelse Vader kan bidden.

Hier is mijn getuigenis op de vingers van één hand:

  1. Ik weet dat God onze Vader in de hemel is en dat Hij van ons houdt.

  2. Jezus Christus is zijn Zoon, onze Heiland en Verlosser.

  3. Joseph Smith is een profeet van God. Hij heeft het Boek van Mormon met de gave en macht van God vertaald.

  4. De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is nu de kerk van de Heer hier op aarde.

  5. De levende profeet is president Gordon B. Hinckley.

In de naam van Jezus Christus. Amen.