2003
Het belang van zendingswerk door leden
Mei 2003


Het belang van zendingswerk door leden

We kunnen de kinderen van onze hemelse Vader vinden die de boodschap van de herstelling enthousiast ontvangen als we ons daarop toeleggen, als we de zendelingen daarbij helpen.

Broeders en zusters, Pasen is de tijd dat het christendom zich concentreert op en verheugt in de opstanding van onze Heer en Heiland Jezus Christus. Dat tijdsmoment heeft alles voor altijd veranderd. De Heiland heeft elk obstakel neergehaald dat onze terugkeer naar onze liefdevolle hemelse Vader onmogelijk maakte. In ruil daarvoor vraagt Hij ons: ‘Gaat (…) maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld’ (Matteüs 28:19–20).

Een intiemere variant op dezelfde boodschap is opgetekend in het evangelie van Johannes. Aan de oever van het Meer van Galilea vroeg Jezus Petrus tot drie keer toe: ‘Hebt gij Mij lief?’ En drie keer was Petrus’ antwoord hetzelfde: ‘Gij weet, dat ik U liefheb.’ En elke keer gelastte de Heiland Petrus: ‘Weid mijn lammeren (…) Hoed mijn schapen (…) Weid mijn schapen’ (Johannes 21:15–17).

Die bezielende opdracht van de Heiland, om zijn schapen te hoeden, is ook nu nog van kracht. Evenals Petrus en zijn broeders vanouds hebben de huidige apostelen van de Heer Jezus Christus de opdracht het evangelie aan de wereld te verkondigen. We houden ons vaak met deze opdracht bezig. Iedere algemeen autoriteit heeft tot taak een zendeling te zijn.

Maar de Heiland had het niet uitsluitend tegen de apostelen. Hij had het ook tegen iedereen die is gezegend met het evangelie en lid is van zijn kerk. In een openbaring aan de profeet Joseph Smith verwoordt de Heer het heel eenvoudig: ‘Het betaamt een ieder, die gewaarschuwd is, zijn naaste te waarschuwen’ (LV 88:81).

In de vorige algemene conferentie hebben we onze jongemannen de uitdaging gegeven zich beter voor te bereiden, zodat ze de Heer Jezus Christus kunnen dienen. We willen zendelingen die hun roeping waardig zijn, die bekwaam en geestdriftig zijn. De onzekere tijden waar we mee te maken hebben, maken het nodig dat ze ‘de beste generatie zendelingen in de geschiedenis van de kerk’ zijn. (Zie M. Russell Ballard, “De beste generatie zendelingen,” Liahona, november 2002, p. 46.) Ze hoeven niet volmaakt te zijn, maar moeten wel enthousiast, bereidwillig en overtuigd willen dienen, zodat ze nieuwe geestelijke hoogten zullen bereiken in hun evangelieonderwijs. Ze moeten bekend zijn met de herstelling van het evangelie van Jezus Christus en die boodschap met gezag onder woorden brengen onder de leidende invloed van de Heilige Geest.

In de hele kerk werken we er hard aan om onze zendelingen te leren hoe ze hun spiritualiteit kunnen verhogen. Overal ter wereld heet dit nu ‘de lat hoger leggen’ of ‘de norm verhogen’. We danken de ouders, bisschoppen en ringpresidenten voor uw steun in dezen. We danken ook de getrouwe jongeren van de kerk voor hun bereidheid om naar de normen van de Heer te leven. Moge onze hemelse Vader jullie blijven zegenen nu jullie je voorbereiden om Hem in deze roerige wereld te dienen.

Maar nu we de lat hoger hebben gelegd voor onze zendelingen, moeten we ook de lat hoger leggen voor alle leden van de kerk met betrekking tot onze zendingsplicht. We hebben uw hulp nodig, broeders en zusters, uw assistentie is gewenst, zodat onze zendelingen met uw steun nog veel meer kinderen van onze hemelse Vader zullen vinden en dopen. We willen dat u over deze zendelingen, die dienstknechten van de Heer zijn, waakt, hen beschermt en inspireert. Als de norm omhoog moet, moet dat voor ons allen gelden. We moeten getrouwer zijn. We moeten geestelijker zijn ingesteld. We kunnen de kinderen van onze hemelse Vader vinden die de boodschap van de herstelling enthousiast ontvangen als we ons daarop toeleggen, als we de zendelingen daarbij helpen.

Denk eraan, broeders en zusters, we prijzen geen product aan. We bieden niets te koop aan. We proberen op niemand indruk te maken met onze aantallen of onze groei. We zijn lid van de herstelde kerk van Jezus Christus, gemachtigd en uitgestuurd door de Heer zelf, om allen die op zoek zijn naar de waarheid, te vinden, te voeden en veilig in zijn kerk te brengen.

Vanuit dat eeuwige perspectief is onze taak eenvoudig en duidelijk, maar ik weet dat voor leden het zendingswerk soms een hele uitdaging kan zijn en soms wel beangstigend. Ik zal drie eenvoudige suggesties doen die deze taak, waarmee wij van Godswege belast zijn, kunnen vergemakkelijken.

Ten eerste, we behoren ons geloof te oefenen en te bidden, individueel en als gezin, om hulp bij het uitdragen van het herstelde evangelie van Jezus Christus. Vraag de Heer de weg vrij te maken. Prik, na hierover gebeden te hebben, een datum waarop de zendelingen iemand bij u thuis kunnen lesgeven. Denk eraan, broeders en zusters, dit is de kerk van de Heer. Laat Hem u leiden in voortdurend gebed. Praat met iedereen die ervoor openstaat. Wees niet voorbarig over uw kansen. Sluit niemand uit van het goede nieuws. Praat met iedereen en vertrouw op de beloofde macht van de Geest om u datgene te geven wat u dient te zeggen. Laat hen zelf kiezen of ze uw uitnodiging accepteren of weigeren. Na verloop van tijd brengt de Heer mensen op uw pad die op zoek zijn naar de waarheid. Hij is de goede Herder. Hij kent zijn schapen, en zij zullen door jou zijn stem herkennen, en ze zullen Hem volgen (zie Johannes 10).

President Hinckley heeft onlangs gezegd: ‘Ik kijk uit naar de dag dat onze leden niet alleen bidden voor de zendelingen in de hele wereld, maar de Heer vragen om hen te helpen assistentie te verlenen aan de zendelingen in hun eigen wijk.’ (“Missionary Service,” First Worldwide Leadership Training Meeting, Jan. 2003, p. 19.)

Ten tweede, leiders geven het goede voorbeeld. De Geest zal u leiden bij uw zoektocht naar mensen die interesse hebben voor de boodschap. Uw getrouwheid zal u de moed en de geestelijke kracht geven om uw leden te inspireren tot actieve betrokkenheid bij het zendingswerk.

Enkele jaren geleden werd een getrouwe bekeerling, broeder George McLaughlin, geroepen als president van een kleine gemeente van twintig leden in Farmingdale (Maine). Hij was een bescheiden man, reed in het dagelijks leven een melkauto. Doordat hij vastte en vurig bad, liet de Geest hem weten wat hij en de leden van zijn gemeente moesten doen om de kerk in hun gebied te laten groeien. Met groot geloof, veel gebeden en een aanstekelijk voorbeeld leerde hij zijn leden hoe zij het evangelie konden uitdragen. Het is een geweldig verhaal, een van de beste zendingsverhalen van deze bedeling. In slechts één jaar had de gemeente er 450 nieuwe leden bij. Het jaar daarop nog eens tweehonderd. President McLaughlin gaf aan: ‘Mijn taak als gemeentepresident was [de nieuwe leden] te leren hoe ze mormoon konden zijn. Ik moest ze leren hoe ze een toespraak hielden en les gaven in de kerk. Ik moest ze leren hoe ze het evangelie aan hun kinderen konden leren. Ik leerde de nieuwe leden hoe ze een goed lid konden zijn.’ Heel eenvoudig.

Nog geen vijf jaar later werd de ring Augusta (Maine) georganiseerd. Een groot deel van de leiding van die nieuwe ring kwam uit de bekeerlingen in de gemeente Farmingdale. We kunnen ons afvragen waarom er in die tijd zoveel succes was, en het antwoord kan liggen in de dringende noodzaak van het sterken van de kerk. Ik verzeker u dat diezelfde dringende noodzaak in alle units van de kerk nu net zo cruciaal is als toen.

Het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen hebben duidelijk gesteld dat het zendingswerk zich in de wijk behoort te concentreren. Ringpresidenten en bisschoppen hebben de taak en de verantwoording de leden te leren hoe zij de reinen van hart kunnen vinden en voorbereiden op de doop, en op een hulpvaardig leven in hun wijk en ring. President Hinckley heeft ook gezegd: ‘Ik zou willen voorstellen dat elke bisschop in de kerk zijn mensen het motto geeft: “Laten we allemaal werken aan de groei van de wijk”.’ (‘Zoek de lammeren, hoed de schapen’, De Ster, juli 1999, p. 120.)

Een bisschop in de staat Washington heeft die raad gebedvol opgevolgd. Hij doet het volgende. De leidinggevenden in priesterschap en hulporganisaties coördineren in de wijkraad het zendingswerk in de wijk. Men nodigt de zendelingen uit om in de wijkraad hun werk te bespreken. Er worden leden toegewezen om met de zendelingen de onderzoekers te bezoeken. Zowel lid als zendeling gaan samen langs bij de minderactieven en gezinnen waar niet allen lid zijn. Vorig jaar zijn er in deze wijk 46 nieuwe leden gedoopt en bevestigd, en bijna iedereen is actief. Wie in de wijk in de kerk komt of terugkeert, heeft al veel vrienden omdat priesterschap en hulporganisaties door de wijkraad onder leiding van de bisschop betrokken zijn bij het bekeringsproces (zie ‘Ward Council Is Secret of Centralia Ward Success’, Church News, 1 februari 2003, p. 5).

Bisschoppen, betrek de hele wijk bij de verkondiging van het evangelie. U zult zien dat de Heer u en uw leden zal zegenen met veel meer bekeerlingen en veel meer leden die weer actief worden. Het zendingswerk moet niet alleen op de agenda van de wijkraad staan, maar ook op de agenda van het ouderlingenquorum, de ZHV, en andere quorums, groepen en hulporganisaties. Er behoort nadruk te liggen op de bekering en het behoud van vaders en moeders met hun kinderen. Aldus moet het zendingswerk van leidinggevenden in priesterschap en hulporganisaties in de wijkraad door de zendingsleider en de bisschop gecoördineerd worden. En door het zo te doen, worden de bekeerlingen volledig actieve leden in hun wijk.

De leden hebben nu de gelegenheid om anderen kennis te laten maken met het evangelie door middel van de dvd Finding Faith in Christ, die met uw Ensign van april is meegestuurd. Nodig in de paastijd uw buren en vrienden uit om met u te praten over het leven, de bediening en de heerlijke opstanding van onze Heer Jezus Christus. Ook kan het goed zijn om de zendelingen langs te laten komen om uit te leggen hoe de Heer zijn kerk door middel van Joseph Smith heeft hersteld.

Ten derde, voor het doen van zendingswerk door leden hoeven geen strategieën of stunts te worden bedacht. Het vergt geloof — solide geloof en vertrouwen in de Heer. Ook vergt het oprechte liefde. Het eerste grote gebod is: ‘Gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht. (…) Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf’ (Matteüs 22:37, 39).

Laten we ons dus laten leiden door de kracht van de liefde bij zendingswerk onder familieleden, vrienden, buren, collega’s en wie we dan ook tegenkomen op ons levenspad. Bijna iedereen wil vrede en geluk ervaren. Dat verlangen is ingeboren. Men wil oplossingen voor zijn problemen. En de problemen in deze wereld nemen hand over hand toe.

Een goede opleiding, een hoger inkomen, een ruimere woning, of een nieuwe auto en duurdere vakanties schenken geen blijvende vrede en geluk. Geluk vloeit voort uit begrip van God en weten dat Hij een plan heeft dat eeuwige vreugde en vrede brengt. Geluk vloeit voort uit het kennen en liefhebben van de Heiland en leven naar zijn leringen. Geluk vloeit voort uit hechte banden in het gezin en de kerk die zijn gebaseerd op de evangeliewaarden.

Sommige leden zeggen: ‘Ik breng niet graag mensen in contact met de kerk omdat ik ze niet wil beledigen.’ Ervaring leert ons dat men niet beledigd is als onze bedoeling gemotiveerd wordt door de geest van liefde en zorg. Hoe kan iemand nou beledigd zijn als we zoiets zeggen als: ‘Ik vind het fijn dat de kerk mij helpt bij’ om daaraan toe te voegen wat de Geest ingeeft. We beledigen alleen als het erop lijkt dat we slechts een opdracht uitvoeren en vergeten onze interesse en liefde te tonen. Vergeet nooit, broeders en zusters, dat u en ik de leerstellingen bezitten die mensen tot de Heer zullen brengen. Het herstelde evangelie van Jezus Christus draagt in zich de macht om diep en blijvend geluk aan de mensenziel te schenken — iets dat de rest van de tijd en eeuwigheid van waarde zal zijn en gekoesterd zal worden. Ons doel is meer dan mensen lid te maken van onze kerk; we hebben hun het volledig herstelde evangelie van Jezus Christus te bieden. Wees zo krachtig als onze boodschap is, zij kan niemand opgelegd of opgedrongen worden. Zij kan alleen maar uitgedragen worden — van hart tot hart, ziel tot ziel, geest tot geest — door een goede buur te zijn en door liefde en zorg te tonen. We dienen ons om elkaar te bekommeren en elkaar te helpen. En aldus zullen we het evangelie in ons leven zichtbaar maken, en het zal de mensen duidelijk maken welke zegeningen het evangelie te bieden heeft.

Laten we gehoor geven aan de aansporing van de profeet Joseph Smith: ‘Na alles wat er is gezegd, is het onze grootste en belangrijkste taak om het evangelie te verkondigen.’ (History of the Church, deel 2, p. 478.)

Broeders en zusters, we kunnen en moeten het beter doen. Ik bid dat God ons het geloof en de moed zal schenken om meer betrokken te raken bij het werk van onze voltijdzendelingen, de verbreiding van het herstelde evangelie onder al Gods kinderen overal ter wereld. In de naam van Jezus Christus. Amen.