2003
In rijpere jaren
Mei 2003


In rijpere jaren

Waardeer de ouderen om wie ze zijn, niet alleen om wat ze kunnen doen.

Jaren geleden verloor een neef van ons op kerstavond een zoontje van vijf wegens een acute longontsteking. De familie kwam bij het kistje samen voor een gezinsgebed. Een dekentje dat zijn moeder had gemaakt, lag opgevouwen over de voeten van het jongetje.

Toen ze de kist wilden sluiten, deed mijn moeder een stap naar voren, sloeg een arm om de verdrietige moeder heen en hielp haar om het jongetje met het dekentje toe te dekken. Zo zagen zijn ouders hun zoontje voor het laatst: in slaap, toegedekt met dat lievelingsdekentje. Het was een bijzonder ontroerend moment. Zo zijn grootmoeders!

We keerden terug naar Brigham City voor de begrafenis van mijn schoonvader, William W. Smith. Een jongeman die ik kende van het seminarie stond bij de lijkkist, diep geroerd. Ik wist niet dat hij mijn schoonvader kende.

Hij vertelde: ‘Ik heb een zomer bij hem op de boerderij gewerkt. Broeder Smith sprak met me over een zending. Mijn familie kon onmogelijk een zendeling onderhouden. Broeder Smith zei dat ik erover moest bidden. Hij zei: “Als jij besluit om te gaan, betaal ik je zending”, en dat heeft hij gedaan.’

Mijn vrouw noch haar moeder wisten dat. Grootvaders doen zulke dingen.

Wij hebben tien kinderen. Op een chaotische zondagmorgen, toen we nog een jong gezin hadden, zat mijn vrouw in de avondmaalsdienst. Zoals gewoonlijk was ik er die zondag niet. Onze kinderen bezetten een groot deel van de bank.

Zuster Walker, een lieve, grijze oma die twaalf kinderen had grootgebracht, liep stilletjes naar voren en schoof tussen onze woelige kinderen in. Na de dienst bedankte mijn vrouw haar voor haar hulp.

Zuster Walker zei: ‘Je hebt je handen vol, hè?’ Mijn vrouw knikte. Zuster Walker klopte haar op de hand en zei: ‘Nu heb je je handen vol; later je hart!’ Hoe profetisch was die rustige opmerking van haar. Zo zijn grootmoeders!

Wij hebben het zendingsgebied New England gepresideerd. Een van onze zendelingen trouwde later en kreeg vijf kinderen. Hij ging voor zijn gezin een grotere auto kopen en is nooit teruggekomen. Zijn lichaam is later onder een viaduct gevonden; zijn auto was gestolen.

Ik belde zijn ringpresident om hulp aan te bieden voor het gezin. Hij had het al aangeboden.

De grootvader zei: ‘We kennen onze plicht. We hebben geen hulp van de kerk nodig. We kennen onze plicht.’ Zo zijn grootvaders!

Ik wil graag spreken over en tot grootouders — de opa’s en oma’s — en tot de oudere leden die geen kinderen hebben, maar grootouders vervangen.

In de Schriften staat: ‘Bij grijsaards [is] wijsheid (…) en lengte van dagen [betekent] doorzicht’ (Job 12:12).

Eens merkte ik tijdens een ringbijeenkomst dat er meer oudere leden waren dan anders, de meesten van hen weduwe. Ik zei tegen de ringpresident hoe indrukwekkend ik ze vond.

De president antwoordde: ‘Ja, maar ze zijn niet actief in de kerk.’ Hij bedoelde dat ze geen taak hadden als leidinggevende of leerkracht. Hij zei het alsof ze een last waren.

Ik herhaalde wat hij zei: ‘Niet actief in de kerk?’ en ik vroeg: ‘Zijn ze actief in het evangelie?’ Aanvankelijk zag hij het verschil niet.

Zoals velen van ons, lette hij zozeer op wat mensen deden dat hem ontging wat ze waren: een onbetaalbare bron van ervaring, wijsheid en inspiratie.

We staan voor een groot probleem. Wereldwijd neemt de bevolking af. In de meeste landen worden minder kinderen geboren en neemt de levensverwachting toe. De gezinnen zijn kleiner — met opzet. In sommige landen zullen er over slechts enkele jaren meer grootouders zijn dan kinderen. De vergrijzing van de bevolking heeft vérstrekkende economische, sociale en geestelijke gevolgen. Het zal invloed hebben op de groei van de kerk.

We moeten onze jeugd leren een betere band met de opa’s en oma’s te smeden.

Het Eerste Presidium heeft kort geleden tegen jongevrouwen die de volwassenheid naderen, gezegd dat ze moeten meedoen met de moeders en grootmoeders in de ZHV. (Zie de brief van het Eerste Presidium van 19 maart 2003.)

Sommige jonge vrouwen trekken zich terug. Ze gaan liever met leeftijdgenoten om.

Jongevrouwen: wees niet zo dom dat je de omgang met oudere zusters misloopt. Zij voegen meer waardevols aan je toe dan veel van de activiteiten die jullie zo leuk vinden.

Leidsters: leer de meisjes dat ze meer met hun moeder, grootmoeders en de oudere zusters in de ZHV moeten optrekken. Dan krijgen ze net zulke contacten als de jongemannen in de priesterschapsquorums.

Alle aandacht die we onze jeugd geven, alle programma’s, alles wat we voor ze doen, is onvoldoende, als we ze niet het doel van de herstelling bijbrengen. De sleutels van het priesterschap zijn hersteld, de verzegelbevoegdheid is geopenbaard en de tempels zijn gebouwd om generaties met elkaar te verbinden. Al vanaf vroeger tijden loopt die eeuwige, rode draad door alle openbaringen: ‘[Voer] het hart der vaderen terug (…) tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen.’ (Zie Maleachi 4:6.)

Bisschop: beseft u dat sommige problemen met de jeugd, en met anderen waarover u zich zo zorgen maakt, opgelost kunnen worden als ze een band hebben met hun ouders, grootouders en andere oudere mensen?

Als u gebukt gaat onder de vele problemen, zijn er oudere zusters, oma’s in de wijk, die pasgetrouwde vrouwen kunnen adviseren en als een grootmoeder voor hen kunnen zijn. En er zijn grootvaders voor de jongemannen. Oudere mensen hebben een kalmte, een rust die voortkomt uit ervaring. Leer die bron gebruiken.

De profeet Joseph Smith heeft gezegd: ‘Belangrijke zaken handelt u goed af als u verstandige, ervaren en bejaarde personen bijeenroept, die u in moeilijke tijden met raad kunnen bijstaan.’ (Teachings of the Prophet Joseph Smith, samengesteld door Joseph Fielding Smith [1976], p. 299.)

Wij proberen jonge mensen bij elkaar te krijgen en vergeten de andere generaties erbij te betrekken. Er is zo veel wat oudere leden kunnen doen. Als u oudere leden ziet die inactief zijn in de kerk, vraag u dan af: ‘Zijn ze actief in het evangelie?’

Vergeet niet wat een krachtige steun er uit kan gaan van het gebed van ouders en grootouders. Denk eraan: ‘Het gebed van een rechtvaardige vermag veel’ (Jakobus 5:16).

Alma de jonge was een rebel. Hij viel ter aarde doordat een engel tegen hem zei: ‘Zie, de Here heeft de gebeden van zijn volk gehoord, en eveneens de gebeden van zijn dienstknecht Alma, die uw vader is; want hij heeft met veel geloof voor u gebeden, dat gij tot een kennis der waarheid zoudt mogen worden gebracht; daarom ben ik gekomen met het doel u te overtuigen van de macht en het gezag van God, opdat de gebeden zijner dienstknechten volgens hun geloof zouden worden verhoord’ (Mosiah 27:14).

Mijn vrouw en ik hebben het heengaan van onze grootouders en daarna van onze ouders meegemaakt. Sommige gebeurtenissen die we eerst als een last of narigheid beschouwden, zijn allang tot zegeningen verheven.

Mijn schoonvader stierf bij ons thuis. Hij had voortdurend zorg nodig. Verpleegsters leerden onze kinderen hoe ze voor onze bedlegerige opa moesten zorgen. Wat zij leerden is van grote waarde voor hen en ons. Wat zijn we dankbaar dat we hem bij ons hebben gehad.

We zijn duizendvoudig terugbetaald door zijn invloed op onze kinderen. Het was net zo’n belangrijke ervaring voor onze kinderen, als vroeger het overlijden van opa Packer bij ons thuis voor mij is geweest.

Waardeer de ouderen om wie ze zijn, niet alleen om wat ze kunnen doen.

Heeft u zich ooit afgevraagd waarom de Heer het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen zo georganiseerd heeft dat de hooggeplaatste leiders van de kerk altijd oudere mannen zijn? Die organisatie op grond van anciënniteit geeft aan dat wijsheid en ervaring meer waard zijn dan jeugd en lichaamskracht.

De gemiddelde leeftijd van het Presidium en de Twaalf is momenteel 77. We zijn niet erg goed ter been. Onze bloei is voorbij. Toch heeft de Heer gezegd dat het zo moet.

Ongeveer twee conferenties geleden heeft Joseph Wirthlin gezegd dat hij de leden van de Twaalf uit zou dagen voor een wedstrijd. Eerst wilde ik de uitdaging aannemen. Toen vond ik het beter om tegen broeder David Haight van 96 te lopen. Maar bij nader inzien zou David me over zijn stok laten struikelen en zou ik verliezen. Ik gaf het dus op!

Als het Presidium en de Twaalf bijeenkomen, hebben we een gezamenlijke leeftijd van 1161 jaar en verbazingwekkend veel verschillende ervaringen. En samen behoren we al 430 jaar tot de algemene autoriteiten van de kerk. Waarover we ook praten, een, en soms meerdere, van ons hebben het wel meegemaakt of gedaan — inclusief oorlogshandelingen!

We leven in een zorgelijke tijd. Onze jeugd zal nooit minder en zeker meer zorgen krijgen. Oudere mensen weten zeker dat we dingen kunnen doorstaan.

Onze kinderen zijn getrouwd, uit huis gegaan en hun eigen leven gaan leiden.

Eén gezin vertrok met hun kindertjes in een oude auto. Mijn vrouw was in tranen. Ik troostte haar door te zeggen: ‘Ze gaan toch naar de kerk. Daar is wel een oma die haar vragen over koken en verzorging kan beantwoorden, en een opa om hem praktische dingen te leren.’

Er is in de ZHV wel een oma die geadopteerd wil worden. En er is wel een opa in de priesterschapsquorums te vinden. Maar niet alle opa’s en oma’s zijn lid van de kerk.

Een zoon kocht een huisje in een staat hier ver vandaan. Hij liet me zien dat er stenen in de hoek van de fundering wegrotten. Hij vroeg wat hij moest doen.

Ik wist het niet, maar ik vroeg: ‘Woont er geen ouder echtpaar bij je in de buurt?’

‘Jawel’, antwoordde hij, ‘aan de overkant, een paar huizen verderop woont een bejaard echtpaar.’

‘Waarom vraag je hem niet om ernaar te komen kijken. Hij kent jullie klimaat.’

Dat deed hij, en hij kreeg advies van een oudere man die dat probleem en nog veel meer problemen had ondervonden. Daar zijn geadopteerde opa’s voor.

‘Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here, uw God, u geven zal’ (Exodus 20:12).

De apostel Paulus heeft gezegd dat ‘oude vrouwen’ jonge vrouwen moeten onderwijzen en dat ‘oude mannen’ jongemannen moeten aansporen: ‘Houd (hun) in uzelf een voorbeeld voor van goede werken’ (Titus 2:1–7).

We zijn oud geworden, en te zijner tijd zullen we naar de andere zijde van de sluier geroepen worden. We verzetten ons daar niet tegen. We proberen de jongeren — onze familieleden en anderen — de praktische zaken bij te brengen die we in de loop van de tijd geleerd hebben.

We kunnen niet doen wat we vroeger deden, maar we zijn meer waard geworden dan ooit. De levenslessen, waarvan sommige heel pijnlijk zijn, maken ons geschikt om onze jeugd te adviseren en zelfs te waarschuwen.

In uw rijpere jaren is er zoveel te doen, zoveel te zijn. Ga niet in retraite, leef niet alleen voor het plezier. Voor sommigen zou dat zinloos, zelfs egoïstisch zijn. U bent misschien op zending geweest en ontheven, en denkt dat u genoeg werk heeft verzet in de kerk, maar u wordt nooit ontheven van activiteit in het evangelie. ‘Indien’, heeft de Heer gezegd, ‘gij verlangens hebt om God te dienen, zijt gij tot het werk geroepen’ (LV 4:3).

Als u oud en zwak bent, ontdekt u misschien dat het uw belangrijkste zending is om uw gezin en het gezin van anderen te versterken en generaties met elkaar te verbinden.

Ik leer u een waar beginsel. Ik onderwijs u in een leerstelling. Er staat geschreven dat ‘dit grondbeginsel (…) nauwkeurig [overeenstemt] met de leerstelling, die u wordt geboden te volgen in de openbaring’ (LV 128:7).

In de lofzang ‘O, vast als een rotssteen’ die in 1835 in de eerste lofzangenbundel van de kerk voorkomt, staan deze woorden:

‘Als door bitter lijden Ik u roep te gaan,

en gij veel verdriet ondervindt op uw paân,

zo zal Ik in smarten van u geenszins vliên,

maar bijstand en hulpe in kommer u biên.’

(Lofzang 53, vs. 6.)

Laat het vuur van uw getuigenis van het herstelde evangelie en van onze Verlosser zo helder branden dat onze kinderen zich kunnen warmen bij het vuur van uw geloof. Dat doen grootouders nu eenmaal! In de naam van Jezus Christus. Amen.