2003
Vanuit de verte de beloften zien
November 2003


Vanuit de verte de beloften zien

Geloof, het geestelijke vermogen om overtuigd te zijn van beloften die we ‘uit de verte’ zien (…) is een feilloze maatstaf voor wie oprecht geloven.

Nooit zal ik een snikhete dag in het weelderige regenwoud in het zuidoosten van Nigeria vergeten. Mijn man en ik waren naar een van de meest afgelegen plaatsen van ons zendingsgebied gereisd zodat hij tempelaanbevelingsgesprekken kon voeren met leden in het district Ikot-Eyo. Sommigen in dat groeiende district waren nog geen twee jaar lid van de kerk. Alle leden woonden 4800 kilometer van de dichtstbijzijnde tempel in Johannesburg (Zuid-Afrika) vandaan. Geen van allen had de tempelbegiftiging ontvangen.

Die leden wisten op welke dag van de maand we naar hun district zouden komen, maar zelfs wij wisten niet precies hoe laat dat zou zijn; we konden ook niet bellen, want telefoons waren zeldzaam in dat deel van West-Afrika. Dus die toegewijde Afrikaanse heiligen kwamen vroeg in de ochtend om zo nodig de hele dag te wachten op hun tempelaanbevelingsgesprek. Toen we aankwamen, zag ik tussen de wachtenden in de schroeiende hitte twee ZHV-zusters, gekleed in een bonte omslagdoek, een witte bloes en met de traditionele Afrikaanse hoofdbedekking.

Vele uren later, toen alle gesprekken achter de rug waren en mijn man en ik terugreden over dat zanderige junglepad, waren we stomverbaasd toen we die twee zusters nog zagen lopen. We beseften dat ze vanaf hun dorp gelopen hadden — dertig kilometer — alleen maar voor een tempelaanbeveling waarvan ze wisten dat ze die nooit zouden gebruiken.

Deze Nigeriaanse heiligen geloofden in de raad van president Howard W. Hunter: ‘Het zou de Heer behagen als elk volwassen lid een geldige tempelaanbeveling waardig zou zijn — en bij zich zou dragen — zelfs als de tempel niet dichtbij is en geregeld bezoek niet tot de mogelijkheden behoort.’1 Elke zuster had haar tempelaanbeveling, zorgvuldig in een schone zakdoek gevouwen, in haar hand. Ik draag hun voorbeeld van geloof zorgvuldig in mijn hart mee.

Die twee verbondszusters van de ZHV belichamen de betekenis van Alma’s lering aangaande geloof: ‘Geloof is niet een volmaakte kennis van zaken te hebben; bijgevolg, als gij geloof hebt, hoopt gij op dingen, die niet worden gezien, maar die waar zijn.2

Geloof is de persoonlijkste weerspiegeling van aanbidding van — en toewijding aan — onze hemelse Vader en zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus. Gesteund door dit eerste en allerbelangrijkste evangeliebeginsel, zien we op naar onze Heiland, wetend dat ‘Jezus de leidsman en voleinder van ons geloof [is].’3

Mijn overoudtante, Laura Clark Phelps was het eerste lid van de familie Clark dat zich bij de kerk aansloot. Zij was een vrouw die een uitzonderlijk, standvastig, onwankelbaar geloof in de Heer toonde.4

Uit Laura’s nalatenschap komen we veel te weten over het geloof als ‘de zekerheid der dingen die men hoopt, en het bewijs der dingen die men niet ziet.’5 Ze kreeg haar patriarchale zegen van Joseph Smith sr. Zij kreeg daarin de raad om trouw te zijn, en ze zou een erfdeel in Zion krijgen. Verder werd haar gezegd: ‘roep God in geloof aan, en als u wilt, zullen alle verlangens van uw hart in vervulling gaan.’6

Laura en haar man kenden de profeet Joseph Smith. Op een dag kwam de profeet Joseph Smith met zijn broer Hyrum naar hun boerderij buiten Far West (Missouri) gerend, waar Laura hen achter het gordijn verborg. Kalm stond ze tegenover de leiders van de bende die kort daarna binnenholden, op zoek naar de profeet.

Laura onderging de vreugde en de ontberingen van de eerste kerkleden in deze bedeling. Haar geloof verdiepte zich toen ze verschillende keren uit haar huis werd verdreven en van haar man werd gescheiden. Als bekwame vroedvrouw was ze dag en nacht op pad en trotseerde ze weer en wind om haar gezin te onderhouden. Voor die overmatige inspanning moest zij de tol betalen. Ze stierf op de jonge leeftijd van 34, en liet haar man en vijf kinderen achter. Ze heeft niet gezien hoe haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen haar volgden in het geloof. Ze heeft hier op aarde niet haar eigen tempelbegiftiging ontvangen, een zegen die ze volgens mij gekoesterd zou hebben.

Laura’s getrouwe leven getuigt van dit vers uit Hebreeën: ‘In geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde.’7 Het geloof leefde in Laura, en Laura leefde naar haar geloof.

Ik hou van mijn overoudtante Laura en draag haar voorbeeld in mijn hart. Zij brengt mij, net als die ZHV-zusters in Nigeria, in herinnering: ‘Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.’8

Het geestelijke vermogen om overtuigd te zijn van beloften die we ‘uit de verte’ zien maar misschien niet in dit leven verkrijgen, is een feilloze maatstaf voor wie oprecht geloven. Ouderling Bruce R. McConkie verwoordde die waarheid als volgt: ‘Geloof in zijn volle en pure vorm vereist een onwankelbare zekerheid en (…) absoluut vertrouwen dat [God] onze smeekbeden hoort en onze gebeden verhoort’9 op zijn eigen tijd. Wij zijn ervan overtuigd dat ook wij kunnen ‘[staan] in het geloof’10, vandaag en morgen.

Het doet er niet toe waar we wonen of wat onze omstandigheden zijn. Elke dag kunnen we door ons rechtschapen leven geloof tonen in Jezus Christus, waardoor we verder kijken dan aardse pijn, teleurstellingen en onvervulde beloften. Het is heerlijk om een geloof te hebben waardoor we kunnen uitkijken naar de dag dat ‘al het beloofde wordt (…) gegeven.’11

Toen zij in West-Afrika met elke gelovige voetstap over dat zanderige junglepad liepen, konden die dappere, Nigeriaanse zusters zich niet voorstellen dat er op een dag in hun eigen land de muren van een heilige tempel Gods zouden verrijzen. Zij konden zich niet voorstellen dat de geïnspireerde woorden van een andere profeet van God, president Gordon B. Hinckley, de beloofde zegeningen zouden brengen waarop ze hoopten en die ze ‘vanuit de verte’ gezien hadden. Ze wisten alleen dat de Heer zijn evangelie in deze tijd hersteld had, dat een getuigenis van dat evangelie in hun hart brandde, dat geloof hun levensweg verlichtte. Toen handelden zij volgens de raad van een profeet om een tempelaanbeveling waardig te zijn en bij zich te dragen.

Mijn man en ik dachten op die gedenkwaardige dag in april 2000 met tederheid aan die zusters en zo veel andere West-Afrikaanse heiligen toen president Gordon B. Hinckley zei: ‘We [maken] in deze conferentie bekend dat we een huis des Heren in Aba (Nigeria) hopen te bouwen.’12 Broeders en zusters, ik getuig dat ‘wonderen (…) geloof (…) bekrachtigen’13 De tempels van Afrika zijn een schitterend voorbeeld van wonderen, veroorzaakt door het geloof en de offers van veel heiligen in de dorpjes en steden, verspreid over dat uitgestrekte continent.

Ik ben innig dankbaar het geloof te hebben gezien van twee pioniers in Afrika die vele kilometers liepen voor een tempelaanbevelingsgesprek. Ik ben blij dat de tempel in aanbouw in Nigeria deze vrouwen, hun gezin en nog duizenden anderen de kans zal bieden hun aanbeveling te gebruiken als symbool en belichaming van hun geloof.

Soms kunnen we de zegeningen die we nog moeten ontvangen met onze sterfelijke ogen niet zien. Ik getuig dat het altijd geloof is waardoor we ‘vanuit de verte’ en met een geestelijke visie alles kunnen zien wat God voor zijn kinderen voor ogen heeft.

Net zo zeker als de zusters die over dat zanderige junglepad liepen het wisten, weet ik dat God leeft. Hij heeft ieder van ons, op elk continent, lief en wil ieder van ons zegenen. Ik weet dat ons geloof in Jezus Christus ons elke dag tot steun kan zijn als wij ‘alles doen wat in ons vermogen ligt’, en met de ‘volste verzekering’14 weten dat deze beloften die we misschien ‘vanuit de verte’ zien op een dag alle zegeningen brengen waarop we hopen. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. ‘Een tempelgericht volk’, De Ster, mei 1995, p. 5.

  2. Alma 32:21; cursivering toegevoegd.

  3. Hebreeën 12:2.

  4. Zie 1 Korintiërs 16:13; Jakobus 1:6.

  5. Hebreeën 11:1.

  6. Morris Calvin Phelps, Life History of Laura Clark (Archieven van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, geen datum), microfilm, 3.

  7. Hebreeën 11:13.

  8. Marcus 9:23.

  9. A New Witness for the Articles of Faith [1985], p. 187.

  10. 1 Korintiërs 16:13.

  11. ‘O volheid van zegen’, lofzang 3.

  12. ‘Tijd voor een nieuw begin’, Liahona, juli 2000, p. 107.

  13. Bible Dictionary, ‘Faith’, p. 669.

  14. LV 123:17.