2003
De verzoening, bekering en vuile was
November 2003


De verzoening, bekering en vuile was

De Heer heeft beloofd dat Hij onze klederen met zijn bloed zal reinigen. (…) Hij kan ons van onze persoonlijke val verlossen.

Toen hij door een stadje in Mexico reed, overreed de man een hond die plotseling de weg overstak. Vanaf die dag stond hij in het stadje bekend als mata perros. Er werd niet nagedacht over de oorsprong van die naam, hij werd eenvoudig de ‘hondenmepper’ genoemd. Mensen die later langskwamen en de omstandigheden niet kenden, hadden een verschrikkelijk beeld voor ogen.

Het is vrijwel onmogelijk om een reputatie kwijt te raken die op geruchten of waarheid is gebaseerd, of die door een bijnaam is ontstaan. De spreuk ‘Niet de vuile was buiten hangen’ is verstandige raad. Het is niet nodig, gepast of gezond om de vergissingen van personen of gezinnen aan de grote klok te hangen. Hoe meer mensen van de zonde afweten, hoe moeilijker het bekeringsproces is.

Daarmee wil ik niet zeggen dat zonde bedekt moeten worden, hoewel dat een natuurlijke reactie van de zondaar is. In plaats van ons te bekeren, willen wij elk kwaad of elke vergissing verbergen. Maar, zoals Kaïn ontdekte toen hij Abel vermoordde, kunnen wij onze zonden niet voor de Heer verbergen1, want alles is aanwezig bij Hem.2 Hij kent elke ongehoorzaamheid die wij begaan, maar — in tegenstelling tot de mensen in het algemeen — geeft Hij ons, met zijn kennis van onze zonden, de belofte dat Hij ze niet meer zal gedenken als wij ons bekeren.3

Het wassen van de vuile was en bekering zijn nauw met elkaar verbonden. Door te zondigen worden we onrein in de ogen van de Heer en moeten we ons bekeren. Er is echter een tijd en een plaats om onze zonden te belijden en om vergeving te vragen. De omvang van die factoren is afhankelijk van de aard en de grootte van de zonden. Als er sprake is van een publieke overtreding of een schending van het openbaar vertrouwen, behoort die overtreding in het openbaar te worden beleden en dient er in het openbaar om vergeving te worden gevraagd. Als onderdeel van het bekeringsproces zijn wij de Heer, zijn dienstknechten en de mensen die wij hebben gekwetst, verantwoording verschuldigd.

Er is een overeenkomst tussen onze klederen die wit gewassen worden door het bloed van het Lam, en hoe wij onze eigen vuile kleding wassen. Door zijn zoenoffer zullen onze klederen gewassen worden. De schriftuurlijke betekenis van klederen omvat ons hele wezen. De behoefte aan reiniging ontstaat als wij door zonden zijn besmet. Het oordeel en de vergeving zijn voorbehouden aan de Heiland, want alleen Hij kan vergeving schenken en onze zonden wegwassen.4

Toen koning Benjamin zijn grote toespraak in het land Zarahemla5 hield, werd het hart6 van de heiligen veranderd en heerste er vrede en voorspoed in het hele land. Na verloop van tijd werd Alma geroepen om de kerk te presideren. Door hun voorspoed begonnen sommige leden van de kerk te zondigen. Alma maakte zich zorgen toen zij bij hem gebracht werden. Omdat hij niet wist wat hij moest doen, liet hij ze naar koning Mosiah brengen, maar de koning stuurde ze terug naar Alma.

Omdat hij bang was dat hij in de ogen van God een verkeerde beslissing zou nemen, stortte Alma zijn ziel voor God uit en smeekte Hem om antwoord, zodat hij zou weten wat hij met deze overtreders moest doen. Vanwege Alma’s grote liefde voor zijn medemens en zijn vurige verlangen om de wil van God te doen, zegende de Heer hem bijzonder, zelfs met een belofte van eeuwig leven. Toen legde de Heer aan hem uit waarom zijn smeekbede om begrip zo belangrijk was. Hij zei: ‘Dit is mijn kerk. Door mijn naam zullen zij worden verlost. Door mijn offer. Ik zal hen oordelen.’7

Hoe vaak vergeten wij niet wie het recht heeft om te oordelen? Vergeving van zonden is van Hem afhankelijk, niet van ons. Dus als we de volgende keer in de verleiding komen om de vuile was buiten te hangen, laten we dan hieraan denken:

Ten eerste: ga naar de Heer.

Ten tweede: ga naar de gekwetste persoon.

Ten derde: ga zo nodig naar de rechter in Israël.

En ten vierde: laat de zaak rusten.

Een ander aspect van de vuile was buiten hangen, is het onverzadigbare verlangen dat sommige mensen hebben om de fouten van anderen aan het licht te brengen. De Heer daagt Job uit die onder zijn last gebukt gaat: ‘Wilt gij zelfs mijn recht tenietdoen, Mij in het ongelijk stellen om zelf gelijk te hebben?’8 Dat kan zelfs in het gezin gebeuren, als iemand die zijn eigen goede naam wil beschermen, over de fouten en vergissingen van zijn broers, zussen, kinderen of ouders praat om zijn eigen pijn te verlichten.

In de gelijkenis van de verloren zoon, werd de verloren zoon verwelkomd door een trouwe vader die sprak over zijn zoons waarde, niet over zijn fouten.

Als we over de zonden of vergissingen van anderen praten, spreken we in feite een oordeel over hen uit. Ik hoorde dat een man tegen zijn zoon had gezegd dat iemand niet meer voor hem mocht werken omdat die persoon te veel had gerekend. De jongen antwoordde: ‘Het verbaast me dat u dat tegen mij zegt, want u hebt het ons anders geleerd.’

De vader oordeelde zonder reden. Wat had hij moeten doen? Als hij vragen over de factuur had, had hij die met de desbetreffende man moeten doornemen, hun meningsverschil oplossen en de zaak verder laten rusten. De Heiland heeft gezegd: ‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt; want met het oordeel, waarmede gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden, en met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden.’9

Toen de schriftgeleerden en Farizeeën de overspelige vrouw bij Jezus brachten, bukte Hij zich en schreef met zijn vinger in het zand, alsof Hij hen niet hoorde. Toen zei Hij: ‘Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen.’ Toen zij door hun eigen zonden in verlegenheid waren gebracht, zei Hij tegen de vrouw: ‘Ga heen, zondig van nu af niet meer!’10

Wat moeten we doen als we weten dat iemand problemen heeft?

  1. Oordeel niet. Laat het oordeel over aan de Heer, de volmaakte rechter. Laten wij de zonden van anderen niet bestuderen, maar naar hun goddelijke eigenschappen kijken. Het is niet onze verantwoordelijkheid om ons met hun zonden te bemoeien. Wij kunnen ons beter op hun goedheid concentreren.

  2. We moeten vergeven. Hoewel we zelf gekwetst kunnen zijn, heeft de Heer gezegd: ‘Ik, de Here, zal vergeven, wie Ik wil vergeven, maar het is van u vereist alle mensen te vergeven.’11

  3. Vergeten. Een meedogenloze herinnering kan de meest veerkrachtige geest vernietigen. Laat het met rust, leg het naast u neer, leg het weg.

Als u in de verleiding komt om over de zonden van anderen te praten, zeg dan niets tegen uw buren of beste vrienden. Ga naar uw bisschop. Laat hem de last van uw schouders halen. Als het nodig is, doet u aangifte bij de desbetreffende instanties. Maar dan laat u het met rust. Ik denk dat wij, als we dezelfde waardevolle belofte als Alma willen ontvangen, ook dezelfde instelling moeten hebben die hij had wat betreft zijn vuile was en die van anderen.

Maar als wij nou gelijk hebben, en zij niet? Moeten we onze mening dan niet openbaar maken, zodat anderen ons niet zullen veroordelen? De Heer heeft hier duidelijke instructies over gegeven. Het is niet aan ons om te oordelen. Wij hoeven de splinter niet uit iemands oog te halen, want de balk in ons eigen oog belemmert ons zicht. Er is geen pannenkoek zo dun of hij heeft wel twee kanten. Er is medeleven voor nodig, de gave om te voelen wat anderen voelen en te begrijpen wat anderen ondervinden. Medeleven is het natuurlijke voortvloeisel van naastenliefde. Onze vaardigheid om te dienen wordt erdoor gestimuleerd en versterkt. Medeleven is geen medelijden, maar begrip en bezorgdheid. Het is de basis van ware vriendschap. Medeleven leidt tot respect en opent de deur van onderwijs en studie. De Sioux-indianen uit het midden van de Verenigde Staten begrijpen dit grote beginsel als zij bidden: ‘Grote Geest, help mij anderen niet te oordelen totdat ik twee weken in zijn mocassins heb gelopen.’

Wat moeten we dus met de vuile was doen? Het proces begint met bekering. De Heiland staat aan de deur en Hij klopt. Hij is bereid ons onmiddellijk te verwelkomen.12 Het is onze taak om ons te bekeren. Wij moeten onze zonden verzaken, zodat de reiniging kan beginnen. De Heer heeft beloofd dat Hij onze klederen met zijn bloed zal reinigen.13 Hij heeft zijn leven gegeven en heeft voor al onze zonden geleden. Hij kan ons van onze persoonlijke val verlossen. Door de verzoening van de Heiland, die zichzelf als losgeld voor onze zonden heeft gegeven, machtigt Hij de Heilige Geest om ons in een vuurdoop te reinigen. Als de Heilige Geest in ons verblijft, verwijdert zijn zuiverende aanwezigheid al onze zonden. Zodra we ons hebben toegewijd, begint de zuivering.

Onze toewijding aan de Heer begint als wij onze aandacht op Hem richten. We hebben onlangs een ringconferentie in Nauvoo (Illinois) bezocht. Het koor was uitzonderlijk. De dirigent, die musicus is en aan de plaatselijke universiteit doceert, was meesterlijk in staat om het koor en de aanwezigen te leiden. Iedere beweging van zijn lichaam was onafscheidelijk met de muziek verbonden. We wilden precies volgens zijn aanwijzingen zingen. Alle ogen waren op hem gericht. Ik moest aan de Heiland denken. Hij heeft ons aangemoedigd op meer op Hem te gaan lijken. Als wij Hem dezelfde aandacht geven die we broeder Nelson toen gaven, zouden we al veel meer op de Heiland lijken.

De verandering die plaatsvond toen wij zongen, was kortstondig. Wij waren waar we hoorden te zijn en we hadden een groot verlangen om hem te volgen. Als wij ons bevinden waar we horen te zijn, met het sterke verlangen om de Heer te volgen, zal Hij ons raken en reinigen, zodat we voortdurend in zijn tegenwoordigheid kunnen verkeren. De dirigent maakte geen gebruik van dwang, maar er was een duidelijke connectie. Oprecht bekering komt uit die connectie met de Heiland voort. Laten we onze persoonlijke gebeden en dagelijkse gedachten in overweging nemen. We moeten er allemaal aan werken om die connectie met de Heer tot stand te brengen.

Ik vroeg aan broeder Nelson hoe hij zoveel uit de aanwezigen kon halen. Hij antwoordde nederig: ‘Omdat hun hart rein is.’

‘Wat nog meer?’ vroeg ik.

Hij antwoordde: ‘Door middel van de Geest. Dat is de enige manier om op dat niveau te communiceren.’

Dus waar moeten wij ons op richten? ‘En indien uw oog alleen op mijn eer is gericht, zal uw ganse lichaam met licht worden vervuld, en er zal in u geen duisternis zijn; en hij, die met licht is vervuld, begrijpt alle dingen.’14 Dat kan plaatsvinden als wij door middel van bekering voor onze eigen vuile was zorgen en ons ervan verzekeren dat die schoon wordt.

Mogen wij de belofte van de Heiland aan Moroni ontvangen: ‘Verrijs (…) en trek uw sierlijke klederen aan (…). Komt tot Christus (…) [heb] God lief met al uw macht, verstand en sterkte (…) [dat] gij door de genade van God volmaakt zijt in Christus (…) door het vergieten van het bloed van Christus, dat in het verbond van de Vader is tot vergeving van uw zonden, opdat gij heilig wordt, en zonder smet.’15 In de naam van Jezus Christus. Amen

Noten

  1. Zie Genesis 4:9–10; Mozes 5:34–35.

  2. Zie Mozes 1:6.

  3. Zie LV 58:42.

  4. Zie Alma 5:21–27; LV 64:10.

  5. Zie Mosiah 2–5.

  6. Zie Mosiah 5:2.

  7. Zie Mosiah 26:10–24.

  8. Job 40:8.

  9. Matteüs 7:1–2.

  10. Johannes 8:7, 11.

  11. LV 64:10; cursivering toegevoegd.

  12. Zie Openbaring 3:20.

  13. Zie Openbaring 7:14.

  14. LV 88:67.

  15. Moroni 10:31–33.