2010
Een lesje in eerbied
Maart 2010


Een lesje in eerbied

Uit ‘Primary Days’, Ensign, april 1994, pp. 65–68.

President Thomas S. Monson

In de crisisjaren was ik nog een jongen. Ik herinner mij dat kinderen overschoenen droegen omdat ze geen goede schoenen hadden. Dat ze honger hadden omdat ze geen eten hadden. Het waren moeilijke tijden.

Het jeugdwerk was het hoopvolle licht dat in de duisternis scheen. Ik was 10 jaar. Ik had een geweldige leerkracht. Ik kijk op dat jaar terug als mijn fijnste in het jeugdwerk, en ik moet zeggen dat dat kwam door mijn geweldige leerkracht. Het was niet dat de jongens in de klas nou zo intelligent waren of zich uitzonderlijk goed gedroegen; integendeel.

Het gelach van de jongens en het gegiechel van de meisjes moeten onze jeugdwerkleidsters wel eens verontrust hebben.

Op zekere dag zag ik, toen we de kapel naar onze klaslokalen uitliepen, dat onze jeugdwerkpresidente achterbleef. Ik bleef staan en keek naar haar. Ze zat heel alleen op de voorste rij, haalde haar zakdoek tevoorschijn en begon te huilen. Ik liep naar haar toe en zei: ‘Niet huilen, zuster Georgell.’

Ze zei: ‘Ik ben verdrietig.’

Ik vroeg: ‘Wat is er aan de hand?’

Ze antwoordde: ‘Ik heb geen grip op de Baanbouwers.* Kun jij mij helpen?’

Natuurlijk zei ik ‘Ja’.

Ze zei: ‘O, ik zou het geweldig vinden, Tommy, als je me hielp.’

Wat ik niet wist was dat ik een van de oorzaken van haar tranen was. Ze had op slimme wijze mijn hulp ingeroepen om de eerbied in ons jeugdwerk te verbeteren. En dat hebben we gedaan.

Begin

Illustraties Dilleen Marsh; Heinrich Hofmann, Het beeld van Christus, met dank aan C. Harrison Conroy Co.