2010
Morele moed
Maart 2010


Boodschap van het Eerste Presidium

Morele moed

President Henry B. Eyring

Een van de doelen van het sterfelijk leven is aan God te bewijzen dat we zijn geboden zullen gehoorzamen, ook als dat moed vergt. Die toets doorstonden we in de geestenwereld. Maar een derde van de hemelse scharen stond op tegen het voorstel om te worden beproefd in een sterfelijk bestaan dat risico’s met zich meebracht.

Vóór we werden geboren, kenden we God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, persoonlijk. We konden Ze zien en horen terwijl Zij ons les gaven en moed inspraken. Nu bevindt er zich een sluier over onze geest en onze herinneringen. Satan, de vader van de leugen, is in het voordeel, omdat we hier niet meer weten wie we daar waren, en ons lichaam bovendien onderhevig is aan zinnelijke verleidingen en vleselijke zwaktes.

We krijgen geweldige hulp waar we moed uit kunnen putten. De voornaamste is de verzoening van Jezus Christus. Door wat Hij heeft gedaan, kunnen onze zonden in de wateren van de doop worden weggewassen. We kunnen die zegen hernieuwen door in geloof en met een bekeerlijk hart van het avondmaal te nemen.

Ook staan ons geestelijke gaven ter beschikking. We ontvangen de Geest van Christus bij onze geboorte. Daardoor weten we of een keuze ons dichter tot het eeuwige leven zal brengen. De Schriften zijn een constante leidraad als we ze vervuld van de Heilige Geest lezen.

Vervuld van de Heilige Geest geven wij dank en vragen in gebed om hulp met de klaarheid en vrijmoedigheid die we eens genoten bij onze hemelse Vader, en die we zullen genieten als we bij Hem terugkeren. Die communicatie met God verdrijft de angst uit ons hart, doordat zij geloof in en liefde voor onze hemelse Vader en Jezus Christus opwekt.

Het heilige priesterschap schenkt ons de moed om te dienen. Door de priesterschapsverordeningen ontvangen we de kracht om Gods kinderen te dienen en boze invloeden te weerstaan. Als Hij ons tot zijn dienst roept, hebben we deze belofte: ‘En wie u ontvangt, daar zal Ik eveneens zijn, want Ik zal voor uw aangezicht uit gaan. Ik zal aan uw rechter- en aan uw linkerhand zijn, en mijn Geest zal in uw hart zijn, en mijn engelen zullen rondom u zijn om u te schragen’ (LV 84:88).

De profeet Joseph Smith had in zijn bediening alle reden om bang te zijn. Maar God schonk hem moed door deze belofte met de Meester als voorbeeld:

‘En indien gij in de put wordt geworpen, of in de handen van moordenaars valt, en het doodvonnis over u wordt geveld; indien gij in het diep wordt geworpen; indien de ziedende baren tegen u samenspannen; indien hevige winden uw vijand worden; indien de hemelen zwart worden en alle elementen zich verenigen om de weg te versperren; en bovenal, indien zelfs de kaken der hel wijd tegen u worden opengesperd, weet dan, mijn zoon, dat al deze dingen u ondervinding zullen geven en voor uw bestwil zullen zijn.

‘De Zoon des Mensen is onder dat alles afgedaald. Zijt gij groter dan Hij?’ (LV 122:7–8).

God heeft ons meer dan genoeg gegeven om angst uit te bannen en moed op te doen, waar we ook voor komen te staan. Als we zijn hulp inroepen, kan Hij ons tot het eeuwige leven verheffen waarnaar we verlangen.

Paul Mann, Nephi schrijft op de gouden platen; illustraties Matt Smith