Gelooft u in het Boek van Mormon?
Sonola Oladapo Solomon, Lagos (Nigeria)
Rond de tijd dat ik lid van de kerk werd, verloor ik mijn baan vanwege de moeilijke economische situatie in Nigeria. Hoewel ik dacht dat mijn wereld ineenstortte, toch bleef ik op God vertrouwen — biddend en vastend dat Hij mij naar een andere baan zou leiden.
Binnen een maand had ik een sollicitatiegesprek bij een van de snelst groeiende bouwbedrijven in Nigeria. Ik had het gesprek met drie personen: de algemeen directeur, de bedrijfsmanager en de bedrijfsadviseur. Ik beantwoordde hun routinevragen moeiteloos, maar toen stelde de adviseur, predikant bij een kerk ter plaatse, mij onverwacht een priemende vraag: ‘Ben je christen, moslim of traditionalist?’ vroeg hij.
Stralend zei ik: ‘Ik ben een christen.’
‘Wat is de naam van uw kerk?’ vervolgde hij.
‘De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.’
‘Wat! Die kerk?’ riep hij uit. ‘U gaat mij toch niet zeggen dat u naar die kerk gaat, waar alles in het geheim gebeurt?’ Hij keek mij recht in mijn ogen en sprak: ‘Zeg mij dat het niet waar is.’
‘Het is waar’, antwoordde ik resoluut. Daar voegde ik aan toe: ‘Onze diensten worden niet in het geheim gehouden. U kunt zondag onze dienst bijwonen en het zelf zien.’
‘Mij zul je niet zien in zo’n dienst’, antwoordde hij. De algemeen directeur, die niet blij was met de richting waarin het gesprek ging, riep de adviseur tot de orde en dankte mij voor mijn komst.
Drie dagen later werd ik voor een tweede gesprek uitgenodigd. Alle drie waren ze er: de algemeen directeur, de bedrijfsmanager en de bedrijfsadviseur. Nadat we hadden gesproken over inkoop en bevoorrading vroeg de adviseur: ‘Bent u een mormoon?’
‘Jazeker’, antwoordde ik.
‘Gelooft u in het Boek van Mormon?’
‘Absoluut! Dat geloof ik’, was mijn antwoord.
‘Gelooft u dat Joseph Smith God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, heeft gezien toen hij veertien jaar was?’
‘Ja’, zei ik. ‘Ik weet dat het waar is.’
Aan het eind van het gesprek kreeg ik te horen dat er heel veel gegadigden voor de baan waren. Een paar weken later kreeg ik tot mijn verrassing een telefoontje van de algemeen directeur. Ze zei dat ik de twee gespreksronden was doorgekomen en vroeg of ik wilde langskomen om het arbeidscontract te ondertekenen.
Terugkijkend op de ervaring ben ik dankbaar dat ik de kerk of mijn geloof niet verloochend heb. God verhoorde mijn gebeden en zegende mij met een baan. Ik weet dat als we volharden Hij ons overvloedig zal zegenen.