Miguels nieuwe jeugdwerk
‘Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods’ (Efeziërs 2:19).
1. De eerste zondag nadat Miguel naar een nieuwe stad was verhuisd, nam zijn moeder hem mee naar de kerk. Ze gingen naar zijn nieuwe jeugdwerkklas.
2. Toen ze in de deuropening stonden, greep Miguel zijn moeders hand. ‘Dat is mijn leerkracht niet, mam. Waar is zuster Dominguez?’
3. Mama ging op haar hurken zitten om met Miguel te praten. ‘We wonen nu in een andere stad, en we gaan nu nieuwe vrienden ontmoeten — zoals je nieuwe jeugdwerklerares.’
4. ‘Ik wil geen nieuwe lerares’, zei Miguel. ‘Ik wil terug naar mijn oude huis en naar mijn oude lerares.’
5. ‘Ik weet dat het niet makkelijk is om te verhuizen’, zei mama. ‘Maar sommige dingen zijn hetzelfde. Je gaat jeugdwerkliedjes zingen, bidden en naar verhaaltjes luisteren.’
6. ‘O ja?’, vroeg Miguel. ‘Wat is er nog meer hetzelfde?’
‘Je nieuwe jeugdwerklerares zal je over Jezus vertellen — net zoals zuster Dominguez heeft gedaan.’
7. Miguel liet mama’s hand los en ging op een stoel in zijn nieuwe jeugdwerkklas zitten.
8. Later…
‘Mama, u had gelijk! We hebben gezongen, gebeden en naar verhaaltjes geluisterd. Mijn jeugdwerklerares zei dat Jezus van mij houdt. Het is hetzelfde!’