2017
Leren luisteren: de eerste Zuid-Afrikaanse gemeenten met rassenintegratie
July 2017


Leren luisteren: de eerste Zuid-Afrikaanse gemeenten met rassenintegratie

Tranen sprongen Frans Lekqwati (56 jaar) in de ogen terwijl hij tegenover Olev Taim, zijn ringpresident, zat. President Taim had hem net gevraagd wat hij vond van het idee om een kerkelijke gemeente te openen in Soweto (Zuid-Afrika), waar Frans woonde.

‘Waarom huilt u? Heb ik u beledigd?’, vroeg president Taim.

‘Nee’, zei Frans. ‘Dit is de eerste keer in Zuid-Afrika dat een blanke man me naar mijn mening heeft gevraagd vóór hij een beslissing neemt.’

Het leven tijdens het apartheidsregime

Afbeelding
South Africa in 1981

Boven: een strand dat onder de strenge apartheidsregels alleen voor blanken bestemd was.

Linksonder: Foto van Keystone/Getty Images

Het was in 1981. Toen leefden de zwarte en blanke mensen in Zuid-Afrika gescheiden onder een systeem van wetten dat bekend staat als het apartheidsregime. Deze wettelijke scheiding enerzijds en de kerkelijke restrictie waardoor zwarte Afrikaanse mannen niet tot het priesterschap konden worden geordend anderzijds hadden lange tijd tot gevolg dat de kerk onder zwarte Zuid-Afrikanen niet kon bloeien. Een nieuw tijdperk brak aan in 1978 toen president Spencer W. Kimball de openbaring ontving die de priesterschapsrestrictie beëindigde, maar de moeilijkheden door de segregatie en een cultuur van achterdocht tussen de rassen bleven bestaan.

De grote meerderheid van zwarte Zuid-Afrikanen woonde in townships die meestal aan de rand van steden met overwegend blanken, zoals Johannesburg, werden gebouwd. Soweto, de afkorting voor South Western Townships, was het grootste. Blanken bezochten de townships zelden, en zwarte mensen die naar de stad gingen, werden zelden als gelijken van de blanken behandeld.

Frans en zijn familie hadden samen met een kleine groep uit Soweto in de jaren zeventig van de vorige eeuw het herstelde evangelie gretig aanvaard. Aanvankelijk gingen ze naar de wijk Johannesburg. Jonas, de zoon van Frans, herinnert zich dat zij ’s zondags om vier uur in de ochtend opstonden zodat ze een vroege trein naar Johannesburg konden nemen. Vervolgens legden ze de lange wandeling naar de kapel af vóór de diensten om negen uur begonnen. Het gezin was altijd goed op tijd. Soms hadden de kinderen wel moeite om tijdens het jeugdwerk wakker te blijven!

Als pionier van rassenintegratie kon je het ook emotioneel moeilijk krijgen. Josiah Mohapi weet nog dat hij een zesjarig, blank jongetje iets aanstootgevends hoorde zeggen over de zwarte mensen die hij in de kerk tegenkwam. ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik kwaad werd’, vertelt Josiah. Maar toen hoorde hij de moeder haar zoon terechtwijzen: ‘De kerk is voor iedereen.’ Dat troostte en kalmeerde Josiah.

Een gemeente in Soweto?

Afbeelding
Julia Mavimbela participating in the groundbreaking of a new building

De eerste zwarte Zuid-Afrikaanse ZHV-presidente Julia Mavimbela neemt in 1991 deel aan het steken van de eerste spade voor het nieuwe gebouw voor de gemeente Soweto. (Haar verhaal staat in het volgende artikel.)

Foto met dank aan de Bibliotheek voor kerkgeschiedenis

President Taim besefte welke lichamelijke en emotionele problemen de zwarte leden hadden. Hij overwoog een gemeente in Soweto op te richten om hun reistijd te verminderen maar hij wilde ze niet de indruk geven dat ze in Johannesburg niet welkom waren. Hij besloot om leden uit Soweto, zoals Frans, te interviewen om hun gevoel in te schatten voor hij actie ondernam. Zij gaven hem een duidelijk antwoord: ‘We zouden enorm graag de kerk in Soweto vestigen.’

President Taim zocht ervaren leiders die recente bekeerlingen konden begeleiden. Hij interviewde meer dan tweehonderd leden in Johannesburg en riep er uiteindelijk veertig om zich zo lang bij de nieuwe gemeente aan te sluiten tot daar een groep plaatselijke leiders getraind was.

Net zoals zwarte leden zich naar aan ander deel van de stad en een andere cultuur hadden begeven als ze naar de wijk Johannesburg gingen, moesten blanke leden zich nu aanpassen aan een nieuwe omgeving en cultuur terwijl zij in Soweto dienden. Het liep niet altijd van een leien dakje. Maureen van Zyl, een blank lid, die als jeugdwerkpresidente was geroepen, vond het heel normaal dat op een keer het toenmalige Zuid-Afrikaanse volkslied als het openingslied voor de ZHV-bijeenkomst werd gekozen. Ze ontdekte echter al snel dat zwarte Zuid-Afrikanen het volkslied als een symbool van het apartheidsregime beschouwden en dat veel zwarte zusters aan dit lied aanstoot namen.

Zowel zwarte als blanke leden hadden door zulke misverstanden ontmoedigd kunnen raken. In plaats daarvan zagen zij die als een mogelijkheid voor bespreking en verbetering. ‘We bespraken van alles’, herinnert Maureen zich. ‘Wat voor een zwarte aanstootgevend was en wat wij als blanken aanstootgevend vonden. Hoe zij bepaalde dingen deden en hoe wij bepaalde dingen deden. Net daarom was het een prachtige tijd van samen leren.’

Toen de gemeente in Soweto sterker en groter was geworden, werden er in andere townships ook gemeenten naar hetzelfde model opgericht. Khumbulani Mdletshe was een jonge man die in het township KwaMashu nabij Durban woonde. Toen hij zich in 1980 bij de kerk aansloot, droeg hij het wantrouwen ten opzichte van blanke mensen in zich dat toen zo gebruikelijk was onder de jonge, zwarte Zuid-Afrikaanse mannen. Maar toen hij de diensten in de geïntegreerde wijk bijwoonde, veranderde zijn perspectief.

De lijm die mensen samenhoudt

In 1982 werden Khumbulani en verschillende andere jongemannen uit zijn gemeente voor een conferentie voor jonge alleenstaanden uitgenodigd. De gemeentepresident, de blanke broeder John Mountford, wilde dat de jongemannen er op hun paasbest uitzagen, maar slechts enkelen hadden mooie kleding. Hij haalde alles uit zijn kleerkast en verdeelde zijn kostuums onder de jongemannen zodat ze die op de conferentie konden dragen. De volgende zondag had president Mountford het kostuum aan dat hij Khumbulani had geleend. ‘Ik kon me niet voorstellen dat een blanke dezelfde kleding zou dragen die ik had gedragen,’ weet Khumbulani nog, ‘maar zo was het. Door hem begon ik blanke mensen ineens in een ander licht te zien.’

Ouderling Mdletshe, nu een gebiedszeventiger, merkt op: ‘We hadden deze ervaringen waardoor we veranderden nodig.’

Afbeelding
Johannesburg South Africa Temple

De vlag van Zuid-Afrika werd in 1994 als eenheidssymbool voor de post-apartheid gekozen. Het zwart, geel en groen verwijzen naar het Afrikaanse nationale congres, en het rood, wit en blauw verwijzen naar de Boerenrepubliek.

In 1994 eindigde het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Hoewel veel gemeenten nu in overwegend zwarte of overwegend blanke gebieden liggen, betekent de grotere vrijheid dat een toenemend aantal gebieden gemengd zijn. Net als de pioniers van de eerste gemeenten in de townships, bidden en werken leden met verschillende achtergronden samen om het Koninkrijk van God op te bouwen.

De huidige ringpresident van Soweto, Thabo Lebethoa, beschrijft het evangelie als de lijm die mensen in tijden van verdeeldheid met elkaar verbindt. ‘We kwamen mogelijk niet overeen in zaken die buiten de kerk gebeurden, zoals politiek en andere zaken,’ zegt hij, ‘maar over de leer waren we het eens.’ Door dat gezamenlijke fundament kunnen mensen van elkaars verschillen leren als ze zorgvuldig overleggen en met geestelijke ontvankelijkheid luisteren. ‘Eén van de belangrijkste aspecten van leiderschap is naar mensen luisteren’, geeft president Lebethoa als raad. ‘Luister zodat u anderen kunt begrijpen. Luister zodat u kunt voelen. Luister zodat u inspiratie kunt ontvangen.’

Thoba Karl-Halla, de dochter van oorspronkelijk gemeentelid Julia Mavimbela, bevestigt dat als we luisteren de onvermijdbare spanningen niet in een pijnlijke scheiding omslaan. ‘Het is aan mij zo te luisteren dat ik de frustraties begrijp van iemand die mij aanstootgevend lijkt’, zegt ze.

Ouderling Mdletshe dringt er bij de Zuid-Afrikaanse heiligen op aan dat zij kracht zoeken in hun verscheidenheid, vooral tijdens raadsvergaderingen. ‘Dat doet de Heer deugd,’ merkt hij op, ‘mensen uit alle geledingen van de samenleving die gezamenlijk rond de tafel zitten en de problemen bepraten.’ Hij roept plaatselijke leiders in heel de kerk op om leiders met verschillende achtergronden klaar te stomen, zoals een voorbije generatie dat voor hem heeft gedaan. Over nieuwe gebieden en groepen bereiken, zegt hij: ‘U gaat geen ervaren mensen vinden. Maar u geeft iemand ervaring binnen de kerk. U geeft mensen ervaring door ze naar het middelpunt te brengen en ze samen te laten werken.’

Afdrukken