2017
De beloning voor goed doorstaan
July 2017


Boodschap van het Eerste Presidium

De beloning voor goed doorstaan

family praying together

Als jonge man was ik raadgever van een wijze districtspresident. Hij probeerde mij steeds te onderrichten. Ik weet nog dat hij me eens aanraadde: ‘Als je mensen ontmoet, behandel ze dan alsof ze ernstige problemen hebben, en dan zul je in ruim de helft van de gevallen gelijk hebben.’ Ik vond hem toen behoorlijk pessimistisch. Nu, ruim vijftig jaar later, zie ik in dat hij de wereld en het leven goed begreep.

Wij krijgen allemaal met beproeving te maken; soms zware beproeving. We weten dat de Heer toelaat dat we beproeving meemaken zodat we gepolijst en vervolmaakt worden om weer bij Hem te kunnen wonen.

De Heer leerde de profeet Joseph Smith in de gevangenis in Liberty dat de beloning voor het goed doorstaan van beproeving kwalificatie voor het eeuwige leven was:

‘Mijn zoon, vrede zij uw ziel; uw tegenspoed en uw ellende zullen slechts van korte duur zijn;

‘en dan, indien gij het goed doorstaat, zal God u ten hemel verhogen; gij zult over al uw vijanden zegevieren’ (LV 121:7–8).

Er komt in dit leven zoveel ellende op ons pad dat het moeilijk lijkt om die goed te doorstaan. Dat kan zeker zo lijken voor een gezin dat van de oogst afhankelijk is als het maar niet wil regenen. Zij vragen zich wellicht af: hoelang kunnen we dit nog volhouden? Het kan zo lijken voor een jongere die de steeds grotere vloedgolf van verdorvenheid en verleiding moet weerstaan. Het kan zo lijken voor de jongeman die met moeite een opleiding volgt om in het onderhoud van zijn gezin te kunnen voorzien. Het kan zo lijken voor de persoon die geen werk kan vinden of die zijn baan is kwijtgeraakt. Het kan zo lijken voor mensen die, vroeg of laat, te maken krijgen met gezondheidsproblemen of gebrek aan lichamelijke kracht, hetzij bij zichzelf, hetzij bij dierbaren.

Maar een liefdevolle God toetst ons niet met dergelijke problemen om te zien of we ze kunnen doorstaan, maar om te zien of we ze goed kunnen doorstaan zodat we gepolijst worden.

Het Eerste Presidium zei tegen ouderling Parley P. Pratt (1807–1857), toen hij als nieuw lid van het Quorum der Twaalf Apostelen was geroepen: ‘U bent betrokken in een zaak die uw hele aandacht vergt; […] word een gepolijst instrument […] U moet veel gezwoeg, veel arbeid en veel ontbering doorstaan om volmaakt gepolijst te worden […] Uw hemelse Vader vraagt het van u. Het veld is van Hem. Het werk is van Hem. En Hij zal […] uw toeverlaat […] en uw baken zijn.’1

In het boek Hebreeën spreekt Paulus over de vrucht van goed doorstaan: ‘En elke bestraffing schijnt op het moment zelf wel geen reden tot blijdschap te zijn, maar tot droefheid. Maar later geeft zij hun die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht van gerechtigheid’ (Hebreeën 12:11).

Onze beproevingen en problemen bieden ons een kans om te leren en groeien, en ze kunnen zelfs ons karakter veranderen. Als we ons in onze uiterste nood tot de Heiland kunnen wenden, kan onze ziel door volharding gepolijst worden.

Daarom moeten we ten eerste altijd bidden (zie Leer en Verbonden 10:5; Alma 34:19–29).

Ten tweede moeten we steeds ons best doen om de geboden te onderhouden — ongeacht de tegenstand, de verleiding of de opschudding om ons heen (zie Mosiah 4:30).

Ten derde is het heel belangrijk om de Heer te dienen (zie Leer en Verbonden 4:2; 20:31).

In dienst van de Meester leren we Hem kennen en liefhebben. Als we blijven bidden en dienen, gaan we de hand van de Heiland en de invloed van de Heilige Geest in ons leven herkennen. Velen van ons hebben dergelijk dienstbetoon wel eens verricht en zijn gezelschap ervaren. Als u aan die tijd terugdenkt, zult u zich herinneren dat u veranderd bent. De verleiding om kwaad te doen leek af te nemen. Het verlangen om het goede te doen werd groter. Zij die u het beste kenden en liefhadden, hebben misschien gezegd: ‘Je bent vriendelijker en geduldiger geworden. Je bent niet dezelfde persoon meer.’

U was ook niet meer dezelfde persoon. U was door de verzoening van Jezus Christus veranderd doordat u ten tijde van uw beproeving op Hem vertrouwde.

Ik beloof u dat de Heer u in uw beproeving te hulp komt als u Hem zoekt en dient, en dat uw ziel door dat proces gepolijst wordt. Ik moedig u aan om bij al uw tegenspoed op Hem te vertrouwen.

Ik weet dat God de Vader leeft en dat Hij al onze gebeden hoort en verhoort. Ik weet dat zijn Zoon, Jezus Christus, boete voor al onze zonden gedaan heeft en dat Hij wil dat we tot Hem komen. Ik weet dat de Vader en de Zoon over ons waken en een weg bereid hebben zodat wij goed kunnen volharden en weer bij Hen thuis kunnen komen.

Noot

  1. Autobiography of Parley P. Pratt, Parley P. Pratt jr. (red, 1979), 120.