Instituut
Voorbereidend lesmateriaal – Les 19: Verlossing van de doden


‘Voorbereidend lesmateriaal – Les 19: Verlossing van de doden’, Fundamenten van de herstelling – materiaal voor de leerkracht (2019)

‘Voorbereidend lesmateriaal – Les 19’, Fundamenten van de herstelling – materiaal voor de leerkracht

Voorbereidend lesmateriaal – Les 19

Verlossing van de doden

meisje bekijkt foto van voorouder

Denk eens aan een situatie waarin iemand iets voor je deed wat je niet alleen af kon. Welke gevoelens riep die persoon toen bij je op? Bedenk bij het studeren wat je overleden familieleden van je zouden vinden als je voor ze doet wat ze zelf niet kunnen: als je verordeningen verricht die ze voor hun heil nodig hebben.

Deel 1

Wat gebeurt er met mensen die sterven zonder van het evangelie afgeweten te hebben?

Opmerking: in plaats van dit eerste deel van deze les te lezen, kun je ook naar deze video kijken en dan over de vragen aan het eind van dit deel nadenken.

Op 17-jarige leeftijd was Joseph Smith diepbedroefd over het plotselinge overlijden van zijn oudere broer, Alvin, die hij zeer liefhad en bewonderde. De familie Smith ‘vroeg een presbyteriaanse predikant in Palmyra (in de staat New York) om zijn begrafenisdienst te leiden. Daar Alvin niet tot de kerkgemeente van deze predikant had behoord, beweerde deze in zijn preek dat Alvin niet te redden was. Josephs jongere broer William vertelde daar later over: “[De predikant] suggereerde overduidelijk dat [Alvin] naar de hel gegaan was”’ omdat hij niet was gedoopt. (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 433, 435.)

De opmerking die de predikant over Alvins dood maakte, zal hardvochtig hebben geklonken. Maar hij was gebaseerd op een ware lering, dat alle mensen Christus moeten aanvaarden en moeten worden gedoopt om gered te worden (zie Johannes 3:5).

In januari 1836, meer dan twaalf jaar na de dood van Alvin, kwam de profeet Joseph Smith met zijn vader en andere kerkleiders in een bovenkamer van de bijna voltooide Kirtlandtempel bijeen. Tijdens die bijeenkomst kreeg de profeet een visioen van de toekomst, dat nu in Leer en Verbonden 137 staat opgetekend.

studeren (pictogram)

Studeer als voorbereiding op de les

Lees Leer en Verbonden 137:1, 5–8.

Joseph was ‘verwonderd’ toen hij zijn broer Alvin in het celestiale koninkrijk zag, omdat Alvin niet gedoopt was. Vier jaar later, in augustus 1840, begon de profeet de heiligen in de leer van de doop voor de doden te onderwijzen. De apostel Paulus had in het Nieuwe Testament al in deze leer onderwezen, voordat de Heer die in onze tijd terugbracht (zie 1 Korinthe 15:29).

Vilate Kimball schreef in een brief aan haar man over de opwinding die onder de heiligen over deze pas herstelde leerstelling was ontstaan:

President Smith heeft een nieuw en heerlijk onderwerp aangeroerd. […] Hij zegt dat het deze kerk is vergund om zich voor al hun verwanten te laten dopen die overleden zijn voordat dit evangelie voortkwam. […] Daarmee handelen wij in hun naam en bieden wij hun het voorrecht om in de eerste opstanding voort te komen. Hij zegt dat het evangelie in de gevangenis tot hen gepredikt wordt. […] Sinds dat gebruik hier is verkondigd, zijn de tijden voortdurend roerig geweest. Tijdens de conferentie waren er soms wel acht tot tien ouderlingen tegelijk in de rivier aan het dopen. […] Is dat geen heerlijke leer? (Vilate Kimball, in Janiece Johnson en Jennifer Reeder, The Witness of Women: Firsthand Experiences and Testimonies from the Restoration [2016], 181.)

De familie Smith zal ongetwijfeld erg blij zijn geweest toen Hyrum zich namens zijn broer Alvin liet dopen.

nadenken (pictogram)

Denk na als voorbereiding op de les

Waarom is de verlossing van de doden zo’n ‘heerlijke leer’? Wat komen we uit deze leerstelling over het karakter en de verlangens van onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, te weten?

Het daaropvolgende jaar, in 1841, verklaarde de Heer: ‘Die verordening behoort bij mijn huis.’ Hij zei ook dat de heiligen geen dopen voor de doden in de rivier meer mochten doen zodra de vont in de tempel klaar was (zie Leer en Verbonden 124:29–34). Toen Joseph Smith zich verborgen had omdat er valse beschuldigingen tegen hem waren ingebracht, gaf hij de heiligen in twee brieven nadere instructies omtrent de verlossing van de doden. De inhoud van deze brieven staat nu in Leer en Verbonden 127 en 128. De profeet schreef dat evangelieverordeningen, zoals de doop voor de doden, alleen zowel op aarde als in de hemel bindend zijn als die door het priesterschapsgezag worden verricht en de gegevens ervan worden bijgehouden (zie Leer en Verbonden 127:5–7; 128:1–9).

Deel 2

Wat openbaarde de Heer in het visioen aan president Joseph F. Smith nog meer over de verlossing van de doden?

Na de dood van de profeet Joseph Smith bleef de Heer zijn plan voor de verlossing van de doden ‘regel op regel’ (Leer en Verbonden 98:12) openbaren. In 1918 ontving president Joseph F. Smith een visioen waarin meer details over de verlossing van de doden werden onthuld. Zijn visioen is in Leer en Verbonden 138 opgetekend.

President M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd hoe het kwam dat president Joseph F. Smith er klaar voor was om dit opmerkelijke visioen te ontvangen:

Gedurende zijn leven verloor president Smith zijn vader [toen hij 5 jaar was], moeder [toen hij 13 jaar was], een broer, twee zussen, twee vrouwen en dertien kinderen. Hij kende het verdriet van het verlies van dierbaren. […]

Met name [1918] was erg pijnlijk voor hem. Hij was diep getroffen door het dodental in de Eerste Wereldoorlog, dat opliep tot meer dan 20 miljoen slachtoffers. Ook was er een wereldwijde griepepidemie, die naar schatting 100 miljoen levens eiste.

Dat jaar verloor president Smith ook nog eens drie […] dierbare familieleden. Ouderling Hyrum Mack Smith van het Quorum der Twaalf Apostelen, zijn oudste zoon en mijn grootvader, overleed plotseling aan een gescheurde blindedarm.

President Smith schreef: ‘Ik ben sprakeloos, [verdoofd] van verdriet! […] Mijn hart is gebroken, het leven is eruit! […] O, wat heb ik van hem gehouden! […] Vanuit de diepten van mijn ziel dank ik God voor hem! Maar … o, wat had ik hem nodig! We hadden hem allemaal nodig! Hij betekende zoveel voor de kerk. […] En nu … ach! Wat moet ik toch! … O God, help mij.’

En zo gebeurde het op 3 oktober 1918, na diep verdriet om de miljoenen in de wereld die door oorlog en ziekte waren omgekomen en ook de sterfgevallen in zijn eigen familie, dat president Smith de hemelse openbaring ontving die bekendstaat als ‘het visioen van de verlossing van de doden’. (M. Russell Ballard, ‘Het visioen over de verlossing van de doden’, Liahona, november 2018, 72.)

Joseph F. Smith kreeg zijn goddelijke visioen terwijl hij over het zoenoffer van de Heiland nadacht, en de beschrijving las die de apostel Paulus van het bezoek van de Heiland aan de geestenwereld had gegeven (zie Leer en Verbonden 138:1–11).

portret van Joseph Fielding Smith, Hyrum Mack Smith en Joseph F. Smith

President Joseph F. Smith met zijn zoon Hyrum en kleinzoon Joseph.

studeren (pictogram)

Studeer als voorbereiding op de les

Lees Leer en Verbonden 138:30, 33–34, 57 en markeer eventueel wat de Heer president Smith leerde over de manier waarop in de geestenwereld het evangelie wordt verkondigd.

Bij een andere gelegenheid onderwees president Smith dat ook trouwe vrouwen geroepen worden om in de geestenwereld het evangelie te verkondigen (zie Gospel Doctrine, 5e uitgave [1939], 461).

Deel 3

Hoe kan ik dichter tot de Heiland komen door deel te nemen aan de verlossing van de doden?

Ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Ik ben van mening dat het plaatsvervangend werk voor de doden meer overeenkomsten met het plaatsvervangende offer van de Heiland heeft dan welk ander werk ook.’ [‘Excerpts from Recent Addresses of President Gordon B. Hinckley’, Ensign, januari 1998, 73.]

Ons verlangen om de doden te verlossen, en de tijd en de middelen die we daarin investeren, zijn bovenal een uiting van ons getuigenis van Jezus Christus. Het is een krachtig getuigenis [van] zijn goddelijke karakter en zending. […]

Door de namen van onze voorouders op te zoeken en de heilsverordeningen te verrichten die ze niet voor zichzelf konden verrichten, getuigen we van de oneindige reikwijdte van de verzoening van Jezus Christus. (D. Todd Christofferson, ‘De verlossing van de doden en het getuigenis van Jezus’, Liahona, januari 2001, 11.)

bespreken (pictogram)

Denk na en bespreek als voorbereiding op de les

In welk opzicht is het werk om de doden te verlossen een uiting van je getuigenis van Jezus Christus en zijn verzoening?

Vraag zo mogelijk een familielid of een vriend naar diens ervaringen met familiehistorisch werk. Vraag hoe je eraan kunt beginnen, of hoe je het doeltreffender kunt doen. Bereid je voor om in de klas te vertellen wat je hebt ontdekt.