‘Materiaal voor de leerkracht – Les 19: Verlossing van de doden’, Fundamenten van de herstelling – materiaal voor de leerkracht (2019)
‘Materiaal voor de leerkracht – Les 19’, Fundamenten van de herstelling – materiaal voor de leerkracht
Materiaal voor de leerkracht – Les 19
Verlossing van de doden
De profeet Joseph Smith onderwees dat een van de zwaarste plichten die God de heiligen der laatste dagen heeft gegeven, het verlossen van de doden is (zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 510). In deze les leren de cursisten waarom het verlossen van de doden zo’n essentieel onderdeel van Gods plan is, en leren ze dit aan anderen te vertellen. Bovendien zal hun verlangen toenemen om meer aan familiegeschiedenis en tempelwerk te doen.
Lessuggesties
De Heer openbaart de leer van de verlossing van de doden bij monde van de profeet Joseph Smith.
Laat bijgaande afbeelding zien van Alvin Smith die zijn jongere broer, Joseph, draagt na zijn beenoperatie. Leg uit wie erop afgebeeld staat. Laat de cursisten aan de hand van wat ze zich herinneren uit hun voorbereiding vertellen wat voor gevoelens Joseph voor zijn broer Alvin had, en wat er met Alvin gebeurde.
-
Wat beweerde een presbyteriaanse predikant bij Alvins begrafenis?
-
Hoe zou jij je gevoeld hebben als je lid van Josephs familie was geweest?
Herinner de cursisten eraan dat de uitspraak van de predikant gebaseerd was op de nieuwtestamentische lering dat de doop voor ons heil van onmisbaar belang is (zie Johannes 3:5). Laat de cursisten het visioen van Joseph Smith uit 1836 van het celestiale koninkrijk in Leer en Verbonden 137:1, 5–8 doornemen, en kijken wat Joseph Smith over zijn broer Alvin te weten kwam. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.
-
Welke leerstellingen uit het heilsplan herstelt of verduidelijkt deze openbaring? Wat zal Joseph gedacht of gevoeld hebben toen hij dit leerde?
Leg uit dat Joseph vier en een half jaar na zijn visioen van Alvin in het celestiale koninkrijk de heiligen in Nauvoo leerde hoe iemand als Alvin die in dit leven niet gedoopt was tóch in Gods koninkrijk gered kan worden. De profeet introduceerde de leer van de doop voor de doden op 15 augustus 1840 in een grafrede (zie Church History Topics, ‘Baptism for the Dead’, ChurchofJesusChrist.org).
Laat de cursisten in tweetallen of groepjes het uittreksel uit de brief van Vilate Kimball in deel 1 van het voorbereidend materiaal lezen. Laat daarna de volgende vragen zien (ook te vinden in deel 1 van het voorbereidend materiaal), en laat ze die bespreken:
-
Waarom is de verlossing van de doden zo’n ‘heerlijke leer’?
-
Wat kunnen we uit deze leerstelling over het karakter en de verlangens van onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, concluderen?
Laat een cursist de leringen van de profeet Joseph Smith in Leer en Verbonden 128:15 voorlezen. Laat de klas meelezen, en kijken waarom het voor ons van belang is om aan het werk voor de verlossing van de doden deel te nemen.
-
Waarom is het volgens dit vers van essentieel belang om verlossende verordeningen voor de doden te verrichten? (De cursisten kunnen verschillende beginselen noemen, zoals: Zonder de verlossende verordeningen van het evangelie kunnen onze voorouders die zonder het evangelie zijn gestorven geen vooruitgang naar de verhoging maken. Het heil van onze overleden voorouders is van essentieel belang voor ons eigen heil.)
-
In welke opzichten is het heil van onze voorouders ‘noodzakelijk en onontbeerlijk’ voor ons eigen heil?
Toon tijdens de bespreking het volgende citaat van president Russell M. Nelson en laat het door een cursist voorlezen:
Het is waar dat het familiehistorische werk een grote zegen in zich draagt voor wie zich in het geestenrijk bevinden. Maar het werk is de levenden evenzeer tot zegen. Het heeft een louterende invloed op wie eraan werken. Zij werken letterlijk aan de verhoging van hun familie.
We hebben de verhoging bereikt als we samen met onze familie in de tegenwoordigheid van de almachtige God wonen. (Russell M. Nelson, ‘Generaties in liefde aaneengeschakeld’, Liahona, mei 2010, 93–94; cursivering toegevoegd.)
Joseph F. Smith krijgt een visioen van de verlossing van de doden.
Leg uit dat de Heer zelfs na de dood van de profeet Joseph Smith zijn plan voor de verlossing van de doden verder ‘regel op regel’ (Leer en Verbonden 98:12) bleef openbaren. In 1918 ontving president Joseph F. Smith een visioen over de verlossing van de doden.
-
Door welke ervaringen van president Joseph F. Smith en welke wereldgebeurtenissen kunnen we stellen dat dit visioen op het goede moment kwam? (Herinner de cursisten zo nodig aan deel 2 van het voorbereidend materiaal.)
Herinner de cursisten eraan dat president Smith dit visioen kreeg toen hij over het zoenoffer van Jezus Christus en de leringen van de apostel Petrus over het bezoek van de Heiland aan de geestenwereld nadacht (zie Leer en Verbonden 138:1–11). Vraag de cursisten om Leer en Verbonden 138:28–34, 57 voor zichzelf te lezen. Laat ze kijken wat de Heiland tijdens zijn korte bezoek aan de geestenwereld deed, en welke uitwerking dat had.
-
In hoeverre begrijpen we het plan van onze hemelse Vader voor zijn kinderen door deze Schriftteksten beter?
Wijs op de zinsnede ‘plaatsvervangende doop’ (vers 33). Leg uit dat plaatsvervangend betekent dat we dit namens iemand anders doen.
Laat een cursist het citaat van ouderling D. Todd Christofferson in deel 3 van het voorbereidend materiaal voorlezen. Laat de klas opletten wat ouderling Christofferson zei over het plaatsvervangend werk dat we in de tempel voor onze overleden familieleden doen.
-
Welk beginsel kunnen we uit ouderling Christoffersons woorden leren? (Het antwoord van de cursisten dient in deze trant te zijn: We getuigen van Jezus Christus en zijn verzoening als we deelnemen aan het werk tot verlossing van onze overleden familieleden.)
-
In welk opzicht is het werk om onze doden te verlossen een uiting van ons getuigenis van Jezus Christus en zijn verzoening?
-
In welke opzichten kunnen wij meer op de Heiland gaan lijken door aan familiegeschiedenis en tempelwerk te doen?
De profeten van de Heer beloven hen die helpen met het verlossen van de doden grote zegeningen.
Zet dit onvolledige beginsel op het bord: Als ik aan familiegeschiedenis en tempelwerk doe …
Toon de video ‘The Promised Blessings of Family History’ (3:22). Laat de cursisten nagaan welke zegens mensen ontvangen die aan familiegeschiedenis en tempelwerk doen. Schrijf de zegeningen die de cursisten benoemen onder de stelling op het bord.
-
Welke beloofde zegeningen vallen je het meeste op, en waarom?
-
Hoe doen je familieleden en jij aan familiegeschiedenis en tempelwerk? Welke zegeningen heb je daardoor ontvangen?
Laat de cursisten denken aan iemand die hen met hun familiegeschiedenis zou kunnen helpen. De cursisten die bedreven zijn in familiegeschiedenis kunt u inschakelen om andere cursisten te helpen. Als er nog tijd over is, kunt u de cursisten verwijzen naar de website voor familiegeschiedenis op ChurchofJesusChrist.org/family-history, en ze aanmoedigen om op deze website ideeën op te doen waardoor ze meer aan familiegeschiedenis gaan doen.
Toon de volgende uitspraak van president Russell M. Nelson:
Overweeg onder gebed wat voor offer – bij voorkeur een tijdsoffer – u kunt brengen, zodat u dit jaar uw familiegeschiedenis kunt bevorderen en meer tempelwerk kunt doen. (Russell M. Nelson, RootsTech Family Discovery Day—Opening Session 2017, ChurchofJesusChrist.org.)
Moedig de cursisten tot slot aan om onder gebed te bedenken en op te schrijven welke offers ze gaan brengen, of welke stappen ze gaan nemen om zich meer voor familiegeschiedenis en tempelwerk in te zetten.
Voor de volgende keer
Laat een plaat van een tempel zien. Leg uit dat de Heer zijn volk sinds de oudheid heeft geboden om tempels te bouwen. Profeten in onze tijd hebben onderwezen dat we in de tempels van de Heer de opperste zegeningen van het evangelie ontvangen. Moedig de cursisten aan om het voorbereidend materiaal voor de volgende les te bestuderen en zich voor te bereiden op een bespreking van de vraag hoe de Heer ons door verordeningen en aanbidding in de tempel zegent.