‘Voorbereidend lesmateriaal – Les 7: Herstelling van het priesterschap’, Fundamenten van de herstelling – materiaal voor de leerkracht (2019)
‘Voorbereidend lesmateriaal – Les 7’, Fundamenten van de herstelling – materiaal voor de leerkracht
Voorbereidend lesmateriaal – Les 7
Herstelling van het priesterschap
Denk aan de laatste keer dat je aan een priesterschapsverordening hebt deelgenomen of een priesterschapszegen hebt gekregen. Wat voelde je toen? Overdenk bij je studie hoe je dankzij het gezag en de sleutels van het priesterschap toegang hebt tot de zegeningen van het herstelde evangelie van Jezus Christus.
Deel 1
Hoe heeft de Heer het priesterschapsgezag op aarde hersteld?
Joseph Smith en Oliver Cowdery hadden vragen over het priesterschapsgezag terwijl ze aan de vertaling van het Boek van Mormon werkten. Joseph en Oliver lazen in 3 Nephi dat Jezus zijn twaalf Nephitische discipelen leerde dat de doop noodzakelijk was voor het heil, en dat Hij de discipelen daarna het priesterschapsgezag om te dopen gaf. (Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:68; 3 Nephi 11:21–27.)
Joseph en Oliver waren onder de indruk van deze leerstellingen. […] Joseph was niet gedoopt, en hij wilde meer te weten komen over de doopverordening en het gezag dat voor de uitvoering ervan nodig was.
Toen het op 15 mei 1829 ophield met regenen, gingen Joseph en Oliver naar het bos bij de Susquehanna. Ze knielden neer en stelden God vragen over de doop en de vergeving van zonden. Toen ze baden, stelde de stem van de Verlosser hen gerust, en een engel verscheen in een wolk van licht. Hij zei dat hij Johannes de Doper was en legde zijn handen op hun hoofd. Vreugde vulde hun hart, want ze werden door Gods liefde omgeven. (Heiligen: de geschiedenis van De Kerk van Jezus Christus in de laatste dagen, deel 1, Het waarheidsvaandel, 1815–1846 [2018], hoofdstuk 7.)
In de Geschiedenis van Joseph Smith en Leer en Verbonden 13 staat dat Johannes de Doper hun daarna het Aäronisch priesterschap verleende.
Enige tijd nadat Joseph Smith en Oliver Cowdery het Aäronisch priesterschap van Johannes de Doper ontvingen, verleenden Petrus, Jakobus en Johannes hun het Melchizedeks priesterschap (zie Leer en Verbonden 27:12–13). De precieze datum is niet bekend, maar uit geschiedkundige bewijzen blijkt dat het in mei of juni 1829 gebeurde. (Zie Larry C. Porter, ‘The Restoration of the Aaronic and Melchizedek Priesthoods’, Ensign, december 1996, 30–47.)
De Heer openbaarde stap voor stap meer over het priesterschap en de werking ervan. Hij stuurde boodschappers die Joseph Smith en Oliver Cowdery nog andere priesterschapssleutels verleenden. Het volgende schema illustreert deze herstelling.
De herstelling van het gezag, de sleutels en de kennis van het priesterschap
Datum |
Hemelse boodschappers en openbaringen |
Hersteld gezag, herstelde sleutels en kennis van het priesterschap |
---|---|---|
Datum 1829 | Hemelse boodschappers en openbaringen Johannes de Doper | Hersteld gezag, herstelde sleutels en kennis van het priesterschap verleende het gezag en de sleutels van het Aäronisch priesterschap (Leer en Verbonden 13) |
Datum 1829 | Hemelse boodschappers en openbaringen Petrus, Jakobus en Johannes | Hersteld gezag, herstelde sleutels en kennis van het priesterschap verleenden het Melchizedeks priesterschap en de sleutels van het koninkrijk (Leer en Verbonden 27:12–13) |
Datum 1830 | Hemelse boodschappers en openbaringen | Hersteld gezag, herstelde sleutels en kennis van het priesterschap openbaarde de procedures voor de doop en het avondmaal, en beschrijft de taken van priesterschapsdragers |
Datum 1832 | Hemelse boodschappers en openbaringen | Hersteld gezag, herstelde sleutels en kennis van het priesterschap openbaart de geschiedenis, het doel en het verbond van het priesterschap |
Datum 1831, 1835 | Hemelse boodschappers en openbaringen | Hersteld gezag, herstelde sleutels en kennis van het priesterschap openbaart de naam, taken en structuur van de priesterschapsambten en -quorums |
Datum 1836 | Hemelse boodschappers en openbaringen Mozes | Hersteld gezag, herstelde sleutels en kennis van het priesterschap droeg de sleutels voor de vergadering van het huis van Israël over (Leer en Verbonden 110:11). |
Datum 1836 | Hemelse boodschappers en openbaringen Elias | Hersteld gezag, herstelde sleutels en kennis van het priesterschap droeg ‘de bedeling van het evangelie van Abraham’ over (Leer en Verbonden 110:12). |
Datum 1836 | Hemelse boodschappers en openbaringen Elia | Hersteld gezag, herstelde sleutels en kennis van het priesterschap droeg de sleutels van de verzegelbevoegdheid over (Leer en Verbonden 110:13–16). |
Datum 1839 | Hemelse boodschappers en openbaringen | Hersteld gezag, herstelde sleutels en kennis van het priesterschap openbaarde kennis over het gedrag van priesterschapsdragers |
Datum Onbekend | Hemelse boodschappers en openbaringen Adam, Gabriël, Rafaël en andere engelen | Hersteld gezag, herstelde sleutels en kennis van het priesterschap maakten hun bedeling, rechten, sleutels en de macht van hun priesterschap bekend (Leer en Verbonden 128:21). |
Datum 1978 | Hemelse boodschappers en openbaringen | Hersteld gezag, herstelde sleutels en kennis van het priesterschap Openbaarde dat alle waardige, mannelijke leden van de Kerk van Jezus Christus het priesterschap kunnen ontvangen |
Opmerking: De betekenis van specifieke priesterschapssleutels zal meer in detail besproken worden in les 16: ‘De Kirtlandtempel en de priesterschapssleutels’.
Deel 2
Wat is het verband tussen priesterschapsgezag en priesterschapssleutels?
President Joseph F. Smith heeft gezegd:
In het algemeen gesproken is het priesterschap het gezag dat de mens ontvangen heeft om in Gods naam te handelen. Elke man die tot enig niveau van het priesterschap geordend wordt, krijgt dat gezag gedelegeerd.
Maar het is nodig dat elke handeling die uit hoofde van dit gezag wordt verricht, gedaan wordt op de juiste tijd en plek, op de juiste wijze, en volgens de juiste methode. De macht om leiding te geven aan dit werk, bestaat uit de sleutels van het priesterschap. (Zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph F. Smith [1998], 224.)
President Dallin H. Oaks van het Eerste Presidium heeft gezegd:
‘Priesterschapssleutels zijn het gezag dat God aan priesterschaps[dragers] geeft om het gebruik van zijn priesterschap op aarde te regelen en te besturen.’ [Handboek 2: de kerk besturen (2010), 2.1.1.] Elke handeling of verordening die in de kerk wordt verricht, gebeurt na de directe of indirecte autorisatie van de persoon die daarvoor de sleutels draagt. Ouderling M. Russell Ballard heeft het zo uitgelegd: ‘Wie priesterschapssleutels hebben […] maken het voor allen die getrouw onder hun leiding werkzaam zijn letterlijk mogelijk om priesterschapsgezag uit te oefenen en toegang tot priesterschapsmacht te hebben.’ […]
Uiteindelijk draagt de Heer Jezus Christus alle sleutels van het priesterschap, omdat het zijn priesterschap is. Hij beslist welke sleutels aan de mens worden gedelegeerd en hoe die sleutels worden gebruikt. (Dallin H. Oaks, ‘De sleutels en het gezag van het priesterschap’, Liahona, mei 2014, 49–50.)
Deel 3
Hoe krijgen we door priesterschapsverordeningen toegang tot de verzoeningsmacht van de Heiland?
Naar kerkelijke begrippen is een verordening een heilige, formele handeling die met het gezag van het priesterschap wordt verricht. Sommige verordeningen zijn van wezenlijk belang voor onze verhoging. Die worden de heilsverordeningen genoemd. Die bestaan uit de doop, de bevestiging, de ordening in het Melchizedeks priesterschap (voor mannen), de begiftiging in de tempel en de huwelijksverzegeling. Met elk van die verordeningen gaan we plechtige verbonden met de Heer aan. (‘Ordinances’, Gospel Topics, topics.ChurchofJesusChrist.org.)
Ouderling Dale G. Renlund van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd welke macht we door priesterschapsverordeningen kunnen aanboren:
De doelen van onze hemelse Vader kunnen alleen tot stand worden gebracht als de kinderen van God de beschikking hebben over de verzoeningsmacht van Christus. [Zie 1 Nephi 11:31; 2 Nephi 2:8.] Het priesterschap levert deze mogelijkheid. […] Het priesterschap is belangrijk omdat de noodzakelijke verordeningen en verbonden op aarde alleen door priesterschapsgezag worden bediend. Als het priesterschap er niet in slaagt de gelegenheid om te profiteren van de verzoeningsmacht van de Heiland te leveren, welk doel zou het dan hebben? […]
Door het priesterschap is de macht der goddelijkheid kenbaar in het leven van al wie de evangelieverbonden aangaan en onderhouden en de bijbehorende verordeningen ontvangen [zie Leer en Verbonden 84:19–21]. Zo komt ieder van ons tot Christus, worden we gezuiverd en met God verzoend. De verzoeningsmacht van Christus wordt toegankelijk door het priesterschap. (Dale G. Renlund, ‘Het priesterschap en de verzoeningsmacht van de Heiland’, Liahona, november 2017, 65.)
President Oaks heeft uitgelegd dat het Aäronisch priesterschap een kanaal is dat toegang geeft tot de reinigende macht van de Heer:
De doop dient voor de vergeving van zonden en het avondmaal is een hernieuwing van de verbonden en zegeningen van de doop. Aan beide dient bekering vooraf te gaan. […]
Niemand van [ons] is na zijn doop zonder zonde gebleven. Zonder een voorziening voor verdere reiniging na onze doop zouden we met betrekking tot geestelijke zaken allemaal verloren zijn. […]
Ons is geboden ons van onze zonden te bekeren, met een gebroken hart en verslagen geest tot de Heer te komen en aan het avondmaal deel te nemen, overeenkomstig de verbonden ervan. Wanneer we zo onze doopverbonden hernieuwen, hernieuwt de Heer het reinigende effect van onze doop. […]
Het Aäronisch priesterschap is hierbij uiterst belangrijk. Al de essentiële stappen die tot vergeving van zonden leiden, worden door de heilsverordening van de doop en de hernieuwende verordening van het avondmaal uitgevoerd. (Zie Dallin H. Oaks, ‘De Aäronische priesterschap en het avondmaal’, De Ster, januari 1999, 44.)