Seminarie en instituut
Les 2: De hele menselijke geschiedenis draait om Jezus Christus


Les 2

De hele menselijke geschiedenis draait om Jezus Christus

Inleiding

Hedendaagse profeten hebben als volgt van de essentiële rol van Jezus Christus in het plan van onze hemelse Vader getuigd: ‘Wij getuigen plechtig dat zijn leven, waar de hele menselijke geschiedenis om draait, niet in Betlehem is begonnen en ook niet op Golgota is geëindigd’ (‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’, Liahona, april 2000, 2). Deze les biedt cursisten meer inzicht in het feit dat onze hemelse Vader zijn heilsplan in de voorsterfelijke wereld heeft vastgesteld en Jehova, de voorsterfelijke Jezus Christus, als de centrale persoon in dat plan heeft voorgeordend. De cursisten worden aangemoedigd Jezus Christus centraal in hun aardse leven te stellen.

Achtergrondinformatie

Lessuggesties

Alma 12:22-34

Het gezin staat centraal in het plan van God.

Laat het volgende citaat van ouderling Alexander B. Morrison van de Zeventig zien en door een cursist voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en aan te geven wat onze hemelse Vader in de voorsterfelijke wereld aan zijn kinderen voorlegde:

Ouderling Alexander B. Morrison

‘Lang geleden, lang voordat de aarde waarop we nu wonen werd geschapen, stelde God, onze Vader, […] een plan op. [Dat] volmaakte plan bood alle kinderen van God de kans op onsterfelijkheid en eeuwig leven.’ (‘Life—the Gift Each Is Given’, Ensign, december 1998, 15–16.)

  • Welke zegeningen kunnen we volgens ouderling Morrison uiteindelijk ontvangen als onderdeel van Gods plan? (Leg uit dat onsterfelijkheid slaat op de opstanding — waarna we nooit meer de lichamelijke dood ondergaan — en dat eeuwig leven slaat op het soort leven dat God leidt.)

Vraag de cursisten Alma 12:25 door te lezen en aan te duiden hoe Alma Gods plan noemde en wanneer het werd beraamd. Vraag ze naar hun bevindingen. (Alma zette uiteen dat Gods ‘verlossingsplan […] vanaf de grondlegging der wereld was beraamd’. Wijs de cursisten na hun antwoorden eventueel op andere namen voor Gods plan, zoals: ‘het barmhartige plan van de grote Schepper’ [2 Nephi 9:6]; ‘het heilsplan’ [Alma 24:14]; ‘het grote plan van de eeuwige God’ [Alma 34:9]; ‘het grote plan van geluk’ [Alma 42:8]; en het ‘eeuwigdurend verbond’ [LV 22:1; 45:9; 66:2].)

Vraag de cursisten daarna Alma 12:22–32 in tweetallen te bestuderen en te letten op redenen waarom Gods plan het verlossingsplan wordt genoemd. Vraag enkele cursisten na verloop van tijd hun bevindingen aan de klas te vertellen. Maak de cursisten deze verzen verder duidelijk door te vragen:

  • Wat zou volgens Alma’s leringen zonder het verlossingsplan onze eeuwige benarde toestand zijn? (Zonder verlossingsplan kon er geen opstanding uit de dood of verlossing van zonde zijn, waardoor het mensdom voor altijd in een verloren en gevallen staat van lichamelijke en geestelijke dood zou blijven [zie ook 2 Nephi 9:6–13].)

  • Waarom was het noodzakelijk dat er voor ons in een manier werd voorzien om die toestand te overwinnen?

Laat een cursist Alma 12:33–34 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op waarin God voorzag om zijn kinderen te verlossen. Stel de volgende vraag om de cursisten een leerstelling of beginsel in deze verzen te laten verwoorden:

  • Hoe zou je samenvatten wat Jezus in Gods plan voor ons mogelijk maakt? (Uit de antwoorden moet het volgende blijken: Als we ons bekeren en ons hart niet verstokken, zullen we dankzij Gods eniggeboren Zoon barmhartigheid en vergeving van zonden ontvangen. Alleen dankzij Jezus Christus kunnen wij vergeving van zonden ontvangen en de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader ingaan.)

Getuig dat Jezus Christus centraal staat in Gods plan en dat zijn verzoening ons de weg naar onsterfelijkheid en eeuwig leven verschaft.

Abraham 3:24–27; 1 Petrus 1:19–20

Jezus Christus werd voorgeordend om onze Heiland te worden

Vraag de cursisten Abraham 3:24–27 en 1 Petrus 1:19–20 door te nemen en vraag wat ze uit die verzen over de rol van de Heiland in Gods plan halen. Stel daarna de volgende vragen. (Noot: door dergelijke vragen te stellen, kunt u de cursisten leren passages in de Schriften te analyseren en leerstellingen erin te benoemen.)

  • In Abraham 3:26 staan de termen ‘eerste staat’ en ‘tweede staat’. Wat wordt daarmee bedoeld? (‘Eerste staat’ verwijst naar het voorsterfelijke leven en ‘tweede staat’ naar het sterfelijke leven.)

  • Wie zijn de drie genoemde personen in Abraham 3:27 en wat deed ieder van hen? (Onze hemelse Vader, Jezus Christus en Satan. Beklemtoon het volgende: in de voorsterfelijke wereld werd Jezus Christus, de eerstgeboren Zoon van onze hemelse Vader, door Hem als middelpunt in zijn plan voorgeordend.

Maak de cursisten duidelijk dat Jezus in de voorsterfelijke wereld als Jehova bekendstond. Vraag dan:

  • Waar stemde Jehova mee in om in de sterfelijkheid te doen toen Hij tegen de Vader zei: ‘Hier ben Ik, zend Mij’? (Zijn evangelie prediken, zijn kerk oprichten, voor onze zonden lijden en sterven, en uit de dood opstaan.)

  • Wat bracht de keuze van onze hemelse Vader voor Jehova als onze Verlosser teweeg in termen van onze toekomstige mogelijkheden?

Vraag de cursisten om Mozes 4:2 door te nemen en te letten op belangrijke waarheden over de keuze van onze hemelse Vader dat Jehova onze Heiland en Verlosser zou worden. De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheden te omvatten:Jehova werd al vanaf het begin gekozen. Eén reden waarom Jehova werd gekozen, is dat Hij de wil van de Vader wilde doen en alle eer aan de Vader wilde geven. Laat ter onderstreping van deze waarheden het volgende citaat van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen zien en voorlezen:

Elder Jeffrey R. Holland

‘[Jezus Christus] was kennelijk de enige in de voorsterfelijke raadsvergadering die voldoende nederig en bereidwillig was om [de oneindige verzoening tot stand te brengen en daartoe] te worden geordend.’ (‘De verzoening van Jezus Christus’, Liahona, maart 2008, 35.)

Vraag de cursisten zich in te denken hoe het was om erbij aanwezig te zijn toen onze hemelse Vader al zijn kinderen vertelde dat zijn eerstgeboren Zoon, Jehova, onze Heiland zou zijn. Laat dan het volgende citaat van de profeet Joseph Smith (1805–1844) zien en door een cursist voorlezen:

De profeet Joseph Smith

‘We waren allemaal aanwezig bij de eerste raadsvergadering in de hemel en zagen de Redder gekozen en aangesteld, het heilsplan opgesteld worden, en we hechtten er onze goedkeuring aan.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 225).

  • Wat denk je dat je over Jehova wist zodat je Hem steunde in zijn roeping en aanstelling als onze Heiland en Verlosser?

Laat het volgende citaat van ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen zien. Geef de cursisten daarna even de tijd om hun gedachten en gevoelens over de Heiland op te schrijven terwijl ze de goddelijke waarheid in ouderling Maxwells woorden overpeinzen:

Ouderling Neal A. Maxwell

‘Nooit heeft iemand zoveel aan zovelen in zo weinig woorden aangeboden als toen Jezus zei: “Hier ben ik, zend Mij.” (Abraham 3:27.)’ (‘Jesus of Nazareth, Savior and King’, Ensign, mei 1976, 26).

Laat desgewenst een aantal cursisten vertellen wat ze hebben opgeschreven.

De Heiland centraal in ons aardse leven stellen

Verwijs de cursisten terug naar Abraham 3:25, waarin staat dat onze hemelse Vader het sterfelijk leven als proeftijd heeft bedoeld, om te zien of we zijn geboden zouden gehoorzamen. Laat het volgende citaat van ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen zien. Vraag een cursist het citaat voor te lezen terwijl de klas let op een keuze die we als onderdeel van onze proeftijd moeten maken:

Ouderling Robert D. Hales

‘Denk hier eens over na: in ons voorsterfelijk bestaan hebben we ervoor gekozen de Heiland, Jezus Christus, te volgen! Daarom mochten we naar de aarde komen. Ik getuig dat als we nu, hier op aarde, dezelfde keuze maken om de Heiland te volgen, ons nog grotere zegeningen voor de eeuwigheid ten deel zullen vallen. Maar let wel: we moeten ervoor blijven kiezen de Heiland te volgen. Het gaat om de eeuwigheid, en ons verstandige gebruik van onze keuzevrijheid is daarbij van essentieel belang’ (‘Keuzevrijheid: essentieel in het levensplan’, Liahona, november 2010, 25).

Stel de volgende vragen om de cursisten een beginsel of waarheid in de woorden van ouderling Hales te laten ontdekken en begrijpen:

  • Wat kom je uit ouderling Hales’ woorden over de keuzes in dit leven te weten? (Getuig na de reacties van de cursisten dat we door onze keuze om de Heiland centraal te stellen in ons aardse leven, in de eeuwigheid grotere zegeningen zullen ontvangen.

  • Wat zou ouderling Hales bedoeld hebben met de woorden ‘het gaat om de eeuwigheid’?

  • Welke houding en daden kunnen een indicatie zijn dat iemand ervoor kiest om Jezus Christus te volgen? (Zet de reacties van de cursisten op het bord.)

Leg uit dat het voor de meesten van ons gemakkelijk is ons op zondagen op de Heiland te richten. Maar hoe kunnen we Hem gedurende de week meer een onderdeel van ons leven maken? Geef de cursisten de tijd om te overdenken wat ze vandaag gedaan hebben om zich op de Heiland te richten. Nodig ze uit om iets op te schrijven wat ze vandaag kunnen doen om de Heiland nog meer het middelpunt van hun leven te maken. Moedig ze aan zich voor te nemen en hun hemelse Vader te beloven dat ze dat gaan doen.

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden in de les van vandaag.

Leesstof voor de cursisten