Seminarie en instituut
Les 3: Jehova en zijn voorsterfelijke bediening


Les 3

Jehova en zijn voorsterfelijke bediening

Inleiding

Volgens hedendaagse profeten verkondigde Jezus Christus ‘eeuwige waarheden over ons vooraardse bestaan, het doel van ons leven op aarde en onze mogelijkheden als zoons en dochters van God in het hiernamaals.’ (‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’, Liahona, april 2000, 2.) In deze les leren de cursisten dat ze in het vooraardse leven in staat waren Satan in de oorlog in de hemel te verslaan vanwege hun geloof dat Jehova (Jezus Christus) de verzoening tot stand zou brengen. De cursisten zullen ook inzien dat Jehova in de voorsterfelijke wereld qua goddelijke eigenschappen ver boven alle kinderen van God uitstak.

Achtergrondinformatie

  • Richard G. Scott, ‘Jesus Christ, Our Redeemer’, Ensign, mei 1997, 53–54, 59.

  • The Father and the Son: A Doctrinal Exposition by the First Presidency and the Quorum of the Twelve Apostles’, Ensign, april 2002, 13–18.

Lessuggesties

Openbaring 12:7–11; Mozes 4:3

De rol van Jehova bij de oorlog in de hemel

Zet het woord oorlog op het bord en vraag de cursisten welk beeld ze bij een oorlog hebben. Laat ze vervolgens naar Openbaring 12:7, 9 kijken en aangeven om welke oorlog het hier gaat (de oorlog in de hemel). Vraag de cursisten wat ze van die oorlog af weten.

Laat het volgende citaat van ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen zien en door een cursist voorlezen:

Ouderling Bruce R. McConkie

‘Wat voor soort oorlog [was de oorlog in de hemel]? Dezelfde soort die op aarde woedt; de enige soort die Satan en geestelijke wezens kunnen voeren — een woordenstrijd, botsende meningen, conflicterende ideologieën; een oorlog tussen waarheid en dwaling.’ (Doctrinal New Testament Commentary 3 delen [1965–1973], 3:518).

Vraag de cursisten:

  • In welke opzichten was de oorlog in de hemel volgens ouderling McConkie vergelijkbaar met de oorlog die Satan in de sterfelijkheid tegen Gods kinderen voert?

Laat een cursist Openbaring 12:10 voorlezen en laat een andere cursist Mozes 4:3 voorlezen. U kunt de cursisten in overweging geven om van deze twee teksten een kruisverwijzing te maken door Mozes 4:3 in de kantlijn te noteren naast Openbaring 12:10 en omgekeerd. Leg uit dat ‘de aanklager van onze broeders’ (Openbaring 12:10) Satan was. Vraag dan:

  • Volgens Mozes 4:3 werd Satan uit de voorsterfelijke wereld geworpen. Hoe?

Vraag de cursisten om Openbaring 12:11 door te lezen. Help ze een beginsel in dit vers te verwoorden door de volgende vragen te stellen:

  • Hoe zou je samenvatten wat er in vers 11 staat over de gevolgen van de verzoening van Jezus Christus? (Maak de cursisten de volgende waarheid duidelijk: Aangezien het zeker was dat Jezus Christus de verzoening tot stand zou brengen, waren de gevolgen ervan al in de voorsterfelijke wereld aan de orde. Hij wordt dan ook ‘het Lam Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af’ genoemd [Openbaring 13:8; zie ook Mosiah 4:7; Mozes 7:47].)

  • Hoe kun je de woorden in Openbaring 12:11 toepassen op je eigen oorlog tegen Satan in dit leven? (Zet na de antwoorden van de cursisten het volgende beginsel op het bord: We kunnen Satan verslaan door op Jezus Christus te vertrouwen, die de verzoening tot stand heeft gebracht, en door ons getuigenis te geven en trouw te zijn.

Abraham 3:15–25; Leer en Verbonden 138:55–56.

Jehova steekt in alles boven ons uit

Vertel de cursisten dat we ons in het voorsterfelijk leven voorbereidden om naar de aarde te komen. Laat dan het volgende citaat van de profeet Joseph Smith (1805–1844) zien en door een cursist voorlezen:

De profeet Joseph Smith

‘God, die Zich te midden van geesten en heerlijkheid bevond, achtte het raadzaam, daar Hij intelligenter was, om wetten in te stellen waardoor de rest het voorrecht kon krijgen om net zoveel vooruitgang te maken als Hijzelf. Door de relatie die we met God hebben, kunnen we steeds meer kennis verkrijgen. Hij heeft de macht om wetten uit te vaardigen om de zwakkere intelligenties te instrueren, zodat zij net als Hij de verhoging kunnen ontvangen.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 227).

Stel daarna de volgende vragen:

  • Wat kom je uit Joseph Smiths woorden over de verlangens van onze hemelse Vader voor ons te weten? (Onze hemelse Vader wil dat we vooruitgang maken en ons geestelijk ontwikkelen — zodat we meer op Hem gaan lijken.)

Zet de volgende vragen op het bord en laat de cursisten in Abraham 3:24–25 naar de antwoorden zoeken:

  • Wie was er ‘Een in hun midden die gelijk God was’? (vs. 24.)

  • Welke rol speelde Hij?

  • Wat zou volgens Hem een van de doelen van de sterfelijkheid zijn?

Vraag de cursisten na verloop van tijd hun antwoorden aan de klas te vertellen. Vraag de cursisten daarna in Leer en Verbonden 138:55–56 te zoeken naar inzichten in hoe Gods kinderen werden voorbereid om in de sterfelijkheid te slagen. Stel de volgende vraag om de cursisten die tekst op zichzelf te laten toepassen:

  • Hoe bereidden we ons volgens die verzen voor om naar de aarde komen?

Vraag de cursisten even stil te staan bij de eigenschappen die de Heiland in de voorsterfelijke wereld had. Laat een cursist Abraham 3:19, 21 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op wat erin over Jezus Christus wordt gezegd. Geef de cursisten na hun antwoorden een exemplaar van de volgende citaten van ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) en ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen. Vraag ze de citaten te lezen en woorden en zinsneden te markeren die over de Heiland gaan:

Ouderling Neal A. Maxwell

‘Qua intelligentie en prestaties steekt [Jezus Christus] ver boven de individuele en collectieve capaciteiten en prestaties uit van allen die hebben geleefd, nu leven en nog zullen leven! (Zie Abraham 3:19.)’ (Neal A. Maxwell, ‘O, Divine Redeemer’, Ensign, november 1981, 8.)

Ouderling Bruce R. McConkie

‘De geest van alle mensen, aan wetten onderworpen en met keuzevrijheid begiftigd, ontwikkelde in de tegenwoordigheid van de Eeuwige aanleg, talenten, capaciteiten en vermogens in allerlei soorten en maten. Gedurende de lange levensspanne die er toen heerste, kwam een oneindige variatie aan talenten en vermogens tot wording. […]

‘De Heer heeft ons allemaal met keuzevrijheid begiftigd; hij heeft ons wetten gegeven waardoor wij vooruitgang konden maken en aan Hem gelijk worden; en hij adviseerde ons en spoorde ons aan de koers te volgen die naar heerlijkheid en verhoging leidt. Hij was zelf de belichaming en personificatie van alle goede dingen. Hij bezat alle wenselijke karaktereigenschappen in hun eeuwige volheid. Al zijn gehoorzame kinderen begonnen in diverse opzichten op Hem te lijken. Er was een grote verscheidenheid en mate van talenten en vermogens onder ons daar net als onder ons hier. Sommigen blonken in het ene opzicht uit, anderen in het andere. De Eerstgeborene stak in alles boven ons uit.’ (Bruce R. McConkie, The Mortal Messiah, 4 delen [1979–1981], 1:23.)

Vraag wat de cursisten in deze citaten in het bijzonder aansprak. Vraag indien nodig:

  • Wat leer je van deze twee apostelen over Jehova’s unieke eigenschappen in de voorsterfelijke wereld? (De cursisten moeten begrijpen dat Jehova boven de collectieve capaciteiten en prestaties van alle kinderen van onze hemelse Vader in de voorsterfelijke wereld uitstak.

Geef de cursisten een paar minuten de tijd om de voorsterfelijke bediening van de Heiland te overdenken en hun gedachten en gevoelens op te schrijven. Laat een aantal van hen vertellen wat ze hebben opgeschreven. Moedig de cursisten tot besluit van de les aan de voorsterfelijke bediening en de unieke eigenschappen van de Heiland te overdenken en hoe ze daardoor meer liefde voor en geloof in Hem kunnen krijgen.

Leesstof voor de cursisten