Huisbezoekbeginselen
Leer haar en haar gezin kennen
Met huisbezoek gaat het erom dat we iedere zuster oprecht leren kennen en liefhebben, zodat we haar in haar geloof kunnen sterken en hulp bieden.
Rita Jeppeson en haar huisbezoekster zijn goede vriendinnen geworden door de bezoekjes en door samen over het evangelie te praten. Ze genieten er ook van om samen woordspelletjes te spelen wat voor Rita, die al op leeftijd is, een goede oefening is. De huisbezoekster kent Rita goed en weet wat ze nodig heeft. Daarom kijken ze beiden uit naar ieder bezoek. Tijdens het bezoek kunnen zusters verschillende dingen doen, zoals een wandeling maken of helpen bij het huishouden.
In 1842 zei Lucy Mack Smith, de moeder van de profeet Joseph Smith, het volgende over hoe zusters die lid waren van de pas opgerichte zustershulpvereniging elkaar dienden te bejegenen: ‘We moeten elkaar liefhebben, voor elkaar zorgen, elkaar troosten en instructie krijgen, opdat wij straks allemaal met elkaar in de hemel aanzitten.’1 Dat is in onze tijd nog altijd waar.
Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Zie […] uzelf […] als afgezant van de Heer aan zijn kinderen. […] [Wij] hopen dat u een patroon van oprechte, op het evangelie gerichte zorg voor de leden vestigt, over elkaar waakt en voor elkaar zorgt, geestelijke en stoffelijke behoeften van de leden aanpakt op welke manier ook.’2
De Heer gaf de kinderen Israëls bij monde van Mozes het volgende gebod: ‘De vreemdeling die bij u verblijft, moet voor u zijn als een ingezetene onder u. U moet [haar] liefhebben als uzelf’ (Leviticus 19:34). In het begin is een zuster misschien een ‘vreemdeling’, maar naarmate we haar en haar gezin beter leren kennen, zal ons verlangen om ‘elkaars lasten te dragen, opdat zij licht zullen zijn’ toenemen en zal ons ‘hart in eenheid en in liefde jegens elkaar [worden] verweven’ (Mosiah 18:8, 21).
geloof, gezin, hulp