Vanaf het spreekgestoelte
God heeft het mij geopenbaard
Volgens mij ben ik een van de gelukkigste meisjes in de wereld. Het evangelie geeft me dat gevoel, want ik weet dat het evangelie waar is. Ik weet dat God, onze Vader, en zijn Zoon, Jezus Christus, op aarde zijn gekomen om het evangelie door middel van de profeet Joseph Smith te herstellen. […]
Als ik voor eeuwig zou leven, zou ik mijn hemelse Vader niet voldoende kunnen bedanken voor de zegeningen die ik heb ontvangen. Want het is een voorrecht om in de wereld te getuigen dat het evangelie is hersteld en dat Christus zijn dienstknechten bevoegdheid heeft gegeven; te getuigen van de zegeningen die we kunnen ontvangen als we luisteren naar en gehoor geven aan de woorden van waarheid, leven en eeuwig heil. […]
Ik denk soms dat wij als jongeren niet volledig beseffen wat voor verantwoordelijkheid wij hebben. We staan er niet altijd bij stil dat zij die boven ons staan veel ouder zijn. En dat wij, als onze ouders overlijden, hun werk op onze schouders moeten nemen. Wij zijn de toekomstige, verantwoordelijke inwoners van Zion. Doen wij ons deel? Bereiden we ons voor zodat we het werk kunnen doen dat onze voorvaders hebben gedaan?
[…] Begrijpen wij wat God ons belooft als wij zijn geboden onderhouden? Hebben we kennis van het oude verslag van de inwoners van dit continent, het Boek van Mormon? Kennen we de grote waarheden die daarin verkondigd worden? En kennen we de boeken waarin wordt uitgelegd hoe prachtig het werk is dat wij verrichten? Ik vrees dat we niet voldoende op de hoogte zijn van de beginselen van het evangelie en dat we niet ijverig genoeg zijn.1
‘En van ieder aan wie veel gegeven is, zal veel teruggevraagd worden en van hem aan wie men veel toevertrouwd heeft, zal men des te meer eisen’ [Lukas 12:48; zie ook LV 82:3]. Bereiden wij onszelf voor zodat we niet tekort zullen schieten? Laten we leven naar alles wat uit de mond van de Heere komt [zie Deuteronomium 8:3; Mattheüs 4:4; LV 84:44]. Laten we zo leven dat wij Hem altijd toebehoren en dat Hij ons zal zegenen en liefhebben.
[…] Ik wil nogmaals zeggen dat ik weet dat het evangelie waar is. Niet omdat mijn vader het weet, niet omdat mijn moeder mij dat bijgebracht heeft, maar ik weet dat het evangelie waar is omdat God dat aan mij heeft geopenbaard. Zijn Geest heeft tot mijn geest getuigd [zie Romeinen 8:16], en dat getuigenis is de kostbaarste gave die ik van God heb ontvangen.
Dat God ons allen zal zegenen, is mijn gebed in de naam van Jezus. Amen.