Waar is mijn schat?
Ashlee Cornell
Oklahoma (VS)
Illustratie Joshua Dennis
Toen mijn kinderen naar school waren vertrokken, vroeg ik me af wat ik de rest van de dag zou doen. Ik had veel te doen, maar ik moest ook de nachtdienst in het ziekenhuis doen, dus mijn tijd was beperkt. Ik kon in de tuin werken, aan een quilt voor de verjaardag van mijn neefje werken of sporten. Toen dacht ik aan een citaat van president Ezra Taft Benson (1899–1994):
‘Wanneer wij God op de eerste plaats zetten, komt al het andere automatisch op de juiste plek terecht of verdwijnt uit ons leven’ (‘The Great Commandment—Love the Lord’, Ensign, mei 1988, 4).
De Schriften!, dacht ik. Ik ging achter mijn bureautje zitten en vervolgde mijn Schriftstudie van de vorige dag:
‘Verzamel geen schatten voor u op de aarde, waar mot en roest ze verderven, en waar dieven inbreken en stelen;
‘maar verzamel schatten voor u in de hemel’ […].
‘want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn’ (Mattheüs 6:19–21).
Waar is mijn schat? dacht ik. Naast mijn Schriften lagen vier namen van de familie van mijn man. Die namen had ik onlangs naar de tempel meegenomen. De ouders van mijn man waren de eersten in hun familie die lid van de kerk werden. Ik had de afgelopen twee jaar aan de geslachtslijn van mijn overleden schoonvader gewerkt. Ik besloot naar FamilySearch te gaan om erachter te komen of de verordeningen in het systeem verwerkt waren.
Ik keek naar de tempelicoontjes langs zijn lijn. Tot mijn verbazing zag ik dat de verordeningen voor verscheidene namen die ik had voorbereid nog niet verricht waren. Ik had de kaartjes waarschijnlijk op de verkeerde plek gezet en de verzegelingen waren nog niet gedaan! Zodra ik de namen opnieuw had afgedrukt, kwam er een duidelijke gedachte in me op: nu kun je verdergaan met je dag.
Ik voelde gemoedsrust omdat ik de Heer op de eerste plaats had gezet. Hij had me geholpen om de juiste prioriteiten te stellen. In de eeuwigheid van mijn familie genieten is beslist mijn grootste schat. Ik weet dat als ik God op de eerste plaats zet, al het andere voor mijn geestelijk welzijn en voor het welzijn van anderen goed zal komen.