Jezus Christus: onze bron van gemoedsrust
Naar een toespraak gehouden tijdens de algemene aprilconferentie van 2002.
Wij kunnen alleen vrede in ons verontruste hart ontvangen als we het licht van Christus volgen.
Aan het eind van een lange dag van onderricht en instructie, stelde de Heer aan zijn discipelen voor om naar de andere kant van het Meer van Galilea te varen.
Toen ze die avond onderweg waren, ‘stak [er] een harde stormwind op en de golven sloegen over in het schip, zodat het al volliep.
En Hij lag in het achterschip te slapen op een hoofdkussen; en zij wekten Hem en zeiden tegen Hem: Meester, bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan?
En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zei tegen de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte’ (Markus 4:37–39).
Kun je je voorstellen wat de apostelen dachten toen zij zagen dat de elementen – de wind, de regen en de zee – aan het gebod van hun Meester gehoor gaven? Hoewel ze pas onlangs tot het heilig apostelschap waren geroepen, kenden zij Hem, hadden Hem lief en geloofden in Hem. Zij hadden hun werk en hun gezin achtergelaten om Hem te volgen. In een relatief korte tijd hadden zij Hem ongelofelijke waarheden horen verkondigen en machtige wonderen zien verrichten. Maar dit konden zij niet begrijpen, en dat moet van hun gezicht af te lezen zijn geweest.
‘En Hij zei tegen hen: Waarom bent u zo angstig? Hebt u dan geen geloof?
En zij vreesden met grote vrees en zeiden tegen elkaar: Wie is Deze toch, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?’ (Markus 4:40–41).
In roerige en soms angstige tijden worden wij krachtig herinnerd aan de bijzondere belofte van de Heiland van oneindige, eeuwige vrede. Die belofte moet net als zijn vermogen om de golven te kalmeren een diepe indruk gemaakt hebben op hen die op die stormachtige avond zo lang geleden bij Hem op het Meer van Galilea waren.
Gemoedsrust vinden
Net als de mensen die tijdens zijn bediening leefden, zijn er onder ons ook mensen die op zoek zijn naar aardse vrede en voorspoed, als teken van de wonderbaarlijke macht van de Heiland. Soms kunnen we maar niet begrijpen dat de eeuwige vrede die Jezus beloofd heeft, innerlijke vrede is, dat zij uit geloof voortkomt, door ons getuigenis wordt verankerd, door liefde wordt gekoesterd, en door voortdurende gehoorzaamheid en bekering tot uitdrukking komt. Het is een geestelijke vrede die in het hart en de ziel weerklinkt. Als iemand deze innerlijke vrede waarlijk kent en ervaart, is er geen vrees voor wereldse onenigheid of strijd. Iemand weet van binnen wel of alles op het gebied van de essentiële zaken in orde is.
Er is in zonde geen gemoedsrust te vinden. Er kan gemak, populariteit, beroemdheid en zelfs voorspoed uit voortkomen, maar geen gemoedsrust. ‘Goddeloosheid heeft nooit geluk betekend’ (Alma 41:10). Iemand kan geen gemoedsrust ontvangen als zijn leven niet in overeenstemming met de geopenbaarde waarheid is. Wij kunnen geen gemoedsrust krijgen als we slecht gehumeurd of twistziek zijn. Er is geen vrede in vulgair gedrag, zedeloosheid of losbandigheid. We kunnen geen gemoedsrust krijgen als we verslaafd zijn aan drugs, alcohol of pornografie. En we kunnen geen gemoedsrust vinden als we anderen op de een of andere manier mishandelen, emotioneel, lichamelijk of seksueel. Want zij die anderen mishandelen, zullen in verstandelijke en geestelijke verwarring verkeren totdat zij zich tot Christus wenden en door middel van volledige bekering vergeving ontvangen.
Ik denk dat iedereen op een bepaald moment verlangt naar de ‘vrede van God, die alle begrip te boven gaat’ (Filippenzen 4:7). Wij kunnen die vrede voor ons verontruste hart alleen ontvangen als we de Geest van Christus volgen. En die Geest ‘wordt aan ieder mens gegeven, opdat hij goed van kwaad zal kunnen onderscheiden’ (Moroni 7:16), en zet ons aan om ons van onze zonden te bekeren en naar vergeving te streven.
‘Vrede laat Ik u’
Slechts uren voordat Hij aan het glorierijke, maar afschuwelijke proces van de verzoening begon, beloofde de Heer Jezus Christus het volgende aan zijn apostelen: ‘Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u’ (Johannes 14:27).
Beloofde Hij zijn dierbare discipelen de vrede die de wereld bedoelt — veiligheid, zonder strijd of ellende? Het historisch verslag doet aan iets anders denken. Deze oorspronkelijke apostelen hebben de rest van hun leven veel beproeving en vervolging ervaren. Waarschijnlijk heeft de Heer daarom het volgende aan zijn belofte toegevoegd: ‘Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u. Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden.’ (Johannes 14:27).
En later zei Hij: ‘Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen.’ (Johannes 16:33, cursivering toegevoegd).
Vrede — werkelijke vrede, van ganser harte — kan alleen in en door geloof in de Heer Jezus Christus worden verkregen. Als die waardevolle waarheid wordt ontdekt en als de beginselen van het evangelie worden begrepen en toegepast, kan er in het hart van de kinderen van onze hemelse Vader diepe vrede worden ontwikkeld. De Heiland heeft tegen Joseph Smith gezegd: ‘Leer van Mij en luister naar mijn woorden; wandel in de zachtmoedigheid van mijn Geest, en u zult vrede hebben in Mij’ (LV 19:23).
Ik ben dankbaar dat ik tot jullie kan getuigen dat Jezus de Christus is en dat Hij de Zoon van God is. Door Hem in geloof en vertrouwen te volgen, zullen allen de innerlijke rust vinden die het evangelie biedt.