Hoofdstuk 19
Mosiah 4–8
Inleiding
Toen koning Benjamin zijn volk de boodschap van de engel over onze gevallen staat en onze noodzaak van een Heiland overbracht, viel het biddend op de grond en smeekte het om verlossing in en door de verzoening van Jezus Christus. Nu zijn onderdanen nederig waren gestemd, vervolgde koning Benjamin zijn redevoering en leerde hun hoe ze vergeving van hun zonde konden krijgen en behouden, en voortdurend als ‘kinderen van Christus’ konden leven (Mosiah 5:7). De rede van koning Benjamin biedt u een uitstekende kans om de cursisten duidelijk te maken hoe ze de verzoening kunnen toepassen. Evenals de Nephieten kunnen wij onze menselijke zwakheid inzien, ons bekeren en de naam van Jezus Christus op ons nemen door verbonden te sluiten en die na te komen.
Enkele leerstellingen en beginselen
-
Het zoenbloed van Christus toepassen, brengt vergeving van zonden (zie Mosiah 4:1–8).
-
Het zoenbloed van Christus toepassen, leidt tot een christelijk leven (zie Mosiah 4:9–30).
-
Door geloof ervaren wij een verandering van hart en nemen wij de naam van Jezus Christus op ons (zie Mosiah 5).
-
Een ziener is een grote weldoener voor zijn medemensen (zie Mosiah 8:13–18).
Onderwijsideeën
Mosiah 4:1–8. Het zoenbloed van Christus toepassen, brengt vergeving van zonden
Vraag een cursist Mosiah 4:1 voor te lezen. Vraag de cursisten daarna aan een ervaring te denken die hen diep raakte en die ertoe leidde dat ze de kracht van de Geest voelden.
-
Wat hebt u van deze ervaring geleerd?
-
Hoe is die ervaring van invloed op u geweest?
Vraag een cursist Mosiah 4:2 te lezen. Vraag de cursisten in hun eigen woorden te vertellen wat voor ervaring het volk van koning Benjamin had.
-
Waar bad het volk om?
Vraag de cursisten Mosiah 4:3 te lezen en na te gaan wat er met de Nephieten gebeurde vanwege hun gelovige gebed. Vraag de cursisten vervolgens wat ze hebben gevonden.
Vraag de cursisten het oorzaak-en-gevolgverband tussen Mosiah 4:2 en Mosiah 4:3 samen te vatten. Laat ze tijdens hun bespreking het volgende schema op het bord uitwerken. Zet eerst de tekstverwijzingen en de pijl op het bord. Vraag een cursist op te schrijven wat het volk deed (in Mosiah 4:2) en de zegeningen die het als gevolg daarvan ontving (in Mosiah 4:3). De teksten tussen de haakjes hieronder zijn voorbeelden van wat de cursisten mogelijk zullen opschrijven.
(Als we onszelf in onze zinnelijke staat zien, bidden om vergeving, en geloof in Christus oefenen …) |
→ |
(De Geest des Heren komt, schenkt vreugde, vergeving van zonden, en gemoedsrust.) |
Mosiah 4:9–30. Het zoenbloed van Christus toepassen, brengt vergeving van zonden
Deel de klas op in koppels of in groepjes. Laat de groepjes Mosiah 4:12–30 doornemen. Vraag ze gedrag en eigenschappen te markeren of te noteren die volgens koning Benjamin typerend zijn voor ware volgelingen van Jezus Christus.
Vraag de cursisten na verloop van tijd te vertellen wat hun bevindingen zijn. Daar deze oefening wel een paar minuten zal vergen, dient u het aantal reacties waar u op in wilt gaan te beperken.
Om de cursisten het geleerde te helpen toepassen, kunt u wellicht een van de volgende vragen stellen als er bepaalde gedragingen of eigenschappen worden genoemd:
-
Welk verschil kan dit gedrag (of deze eigenschap) in uw leven maken?
-
Wanneer hebt u voorbeelden van dit gedrag (of deze eigenschap) gezien? Hoe is dat van invloed op u of iemand anders geweest?
Moedig de cursisten aan manieren te overwegen waarop zij elk gedrag of elke eigenschap kunnen ontwikkelen.
Vraag een cursist Mosiah 4:30 te lezen . Vraag de cursisten daarna dit deel van de les samen te vatten door de waarschuwing in vers 30 door te nemen.
Mosiah 5. Door geloof ervaren wij een verandering van hart en nemen wij de naam van Jezus Christus op ons
Vraag de cursisten mensen die ze kennen te omschrijven die tot het evangelie zijn bekeerd. Hoe heeft het evangelie het leven van die persoon veranderd?
Leg uit dat het volk van koning Benjamin een geweldige bekering ervoer. Laat een cursist Mosiah 5:1–2 voorlezen.
-
Welke zegeningen kreeg het volk van Benjamin door middel van de Geest des Heren? (Het wist dat Benjamins woorden waar waren, het ervoer een verandering van hart, en het was niet meer ‘geneigd […] om kwaad te doen’.)
Lees het volgende citaat van president Ezra Taft Benson (1899–1994), de dertiende president van de kerk, voor. Vraag de cursisten of zij er meer inzicht door krijgen in wat het betekent om een verandering van hart door te maken.
‘Een christelijke levenswandel komt ons niet aanwaaien, vaak komen de groei en verandering langzaam en haast onmerkbaar. (…)
“… Ware bekering omvat een verandering van hart en niet alleen een verandering van gedrag. (…) De meeste bekeringen gaan niet gepaard met sensationele of dramatische veranderingen, maar is veeleer een stapsgewijze, gestage en consequente voortgang naar rechtschapenheid’ (‘A Mighty Change of Heart’, Ensign, oktober 1989, p. 5).
-
Waarom hebben we een verandering van hart en niet een verandering van gedrag nodig?
-
Hoe hebt u gezien dat bekering een gestaag en consequent veranderingsproces is?
Vat deze machtige verandering samen door een cursist Mosiah 5:2–5 te laten lezen.
-
Wat zijn volgens deze verzen de gevolgen van deze machtige verandering?
-
Hoe bereidt deze verandering ons voor op het sluiten en nakomen van verbonden met God?
Schrijf voorafgaand aan de les de volgende tekstverwijzing en vragen op het bord, een poster of een uitreikblad. Vraag de cursisten deze tekst te lezen en de antwoorden op de vragen op te schrijven.
Als de cursisten hun antwoorden op hebben geschreven, neemt u die klassikaal door.
Vraag de cursisten het citaat van ouderling Dallin H. Oaks op p. 149 in het cursistenboek te lezen (staat ook op de meegeleverde dvd A).
-
Wat betekent het voor u om de naam van Jezus Christus op u te nemen?
-
Wat kunnen we dagelijks doen om de naam van Christus in ons hart te behouden?
Moedig de cursisten aan zo te leven dat mensen aan hun daden en hun gelaatsuitdrukking kunnen zien dat zij de naam van Christus op zich hebben genomen en zijn zoons en dochters zijn geworden.
Mosiah 8:13–18. Een ziener is een grote weldoener voor zijn medemensen
Om de cursisten de historische achtergrond van Mosiah 8 duidelijk te maken, bespreekt u eerst de gebeurtenissen in Omni 1:27–30. Leg uit dat de groep mensen die in deze verzen wordt genoemd zich uiteindelijk vestigde in het land Lehi-Nephi, ‘hun erfland’, maar dat zij onder knechtschap van de Lamanieten kwamen. Leg vervolgens uit dat tachtig jaar later koning Mosiah zestien man, onder leiding van een man Ammon genaamd, toestond vanuit Zarahemla te vertrekken en op zoek te gaan naar deze mensen. Het lukte Ammon en zijn mannen deze mensen te vinden, die werden geleid door een koning, Limhi genaamd. Laat de cursisten de resumés van Mosiah 7–8 lezen. Leg uit dat Ammon in een gesprek met koning Limhi zegt dat koning Mosiah een ziener was.
Legt uit dat we minstens vier keer per jaar — in twee algemene conferenties, een ringconferentie en een wijkconferentie — onze hand opsteken en beloven dat we de president van de kerk zullen steunen als profeet, ziener en openbaarder. Zet de woorden profeet en ziener op het bord. Laat de cursisten Mosiah 8:13–18, pp. 151–152 in het cursistenboek, en de lemma’s ‘Profeet’ en ‘Ziener’ in de Gids bij de Schriften lezen voor omschrijvingen van een profeet en een ziener. U kunt de cursisten hun bevindingen op laten schrijven.
-
Wat is de roeping van een ziener?
-
Welke zegeningen kunnen we zoal ontvangen als we een ziener volgen?
Leg uit dat ons getuigenis van een ziener versterkt wordt als de gebeurtenissen of omstandigheden plaatsvinden die hun zienerschap aantonen. Laat de cursisten Leer en Verbonden 89 opslaan.
-
Waar gaat deze afdeling over?
-
Wat wisten de mensen in de tijd van Joseph Smith over de schadelijke gevolgen van tabak en alcohol?
-
Hoe vergroot de hedendaagse kennis over deze schadelijke producten ons vertrouwen in Joseph Smith als ziener?
Vraag de cursisten de volgende waarschuwing van de hedendaagse zieners te overwegen:
‘Neem niet deel aan amusement waarin onzedelijk of gewelddadig gedrag als aanvaardbaar wordt weergegeven’ (Voor de kracht van de jeugd [boekje, 2001], p. 17).
U kunt ook andere waarschuwingen van de levende profeten noemen.
-
Welke raad van een ziener heeft uw geluk vergroot?
Leg uit dat elke ziener een ‘wachter op de toren’ is die ons waarschuwt, omdat hij ‘de vijand [heeft] gezien terwijl die nog veraf was’ (zie LV 101:54). We geven blijk van ons geloof als we acht slaan op dergelijke waarschuwingen. Geef uw getuigenis van de zegeningen die voortvloeien uit door een ziener geleid worden.