Hoofdstuk 26
Alma 13–16
Inleiding
Dit schriftuurblok biedt voldoende mogelijkheden tot een bespreking van het heilsplan. Terwijl de cursisten Alma 13 bespreken, kunt u ze helpen nadenken over hun voorsterfelijke leven en de aardse taken waarop ze zich daar hebben voorbereid. Terwijl ze Alma 14 bespreken, kunt u ze eraan herinneren dat ze hier met problemen te maken krijgen, maar dat ze uiteindelijk worden gezegend als ze trouw blijven aan hun getuigenis. In Alma 15, waar de cursisten de verandering overwegen die Zeëzrom doormaakte, kunt u nadruk leggen op het beginsel van bekering en de centrale rol die Jezus Christus in het plan van onze hemelse Vader speelt. Alma 16 maakt duidelijk dat de goddelozen verantwoordelijk zullen worden gehouden voor hun daden. Samen getuigen deze hoofdstukken van Gods gerechtigheid en barmhartigheid. We leren eruit dat we op Hem en zijn heilsplan voor ons kunnen vertrouwen.
Enkele leerstellingen en beginselen
-
God heeft Melchizedeks-priesterschapsdragers vanaf de grondlegging van de wereld voorbereid en geroepen (zie Alma 13).
-
God zegent wie in hun beproevingen op Hem vertrouwen (zie Alma 14–15).
-
Wie het evangelie verwerpen lijden geestelijk en soms lichamelijk (zie Alma 16).
Onderwijsideeën
Alma 13. God heeft Melchizedeks-priesterschapsdragers vanaf de grondlegging van de wereld voorbereid en geroepen
Schrijf de volgende woorden op het bord om uw cursisten het verschil tussen voorordening en ordening duidelijk te maken:
Voorordening |
Kwalificering |
Ordening |
Leg uit dat God in het vooraardse leven velen van zijn getrouwe zoons heeft voorgeordend om in de sterfelijkheid het priesterschap te ontvangen en daarmee mee te werken aan het heil van het mensdom. Voeg toe op het bord:
Vooraards leven |
Vooraardse leven en aardse leven |
Aardse leven |
Voorordening |
Kwalificering |
Ordening |
Deel de klas op in drie groepjes. Vraag het eerste groepje de teksten over voorordening te bestuderen, het volgende om de teksten over kwalificering te bestuderen, en het laatste de teksten over ordening (merk op dat sommige verzen over zowel voorordening als kwalificering of over zowel kwalificering als ordening gaan). Zeg de groepjes dat u ze na afloop van de oefening vragen zult stellen over het gelezene.
Na een tijdje vraagt u een cursist Alma 13:3 voor te lezen. Vraag een cursist die voorordening heeft bestudeerd antwoord te geven op de volgende vraag:
-
Hoe lieten mannen in het voorsterfelijke leven zien dat ze hun voorordening tot het Melchizedeks priesterschap waardig waren?
Laat een andere cursist LV 138:55–56 voorlezen.
-
Wat leren we uit deze tekst omtrent het vooraardse leven en voorordening?
-
Hoe kunnen deze leringen over voorordening van invloed zijn op hoe u een roeping vervult of uw leiders steunt?
Vraag de cursisten Alma 13:3–10 te lezen. Vraag een cursist die kwalificering heeft bestudeerd antwoord te geven op de volgende vragen:
-
Wat moet een man volgens Alma 13:10 doen om zich voor te bereiden op het Melchizedekse priesterschap?
-
Hoe bereiden geloof en bekering een man voor op het Melchizedeks priesterschap?
Vraag een cursist 1–Alma 13:11–12 voor te lezen. Vraag een cursist die ordening heeft bestudeerd antwoord te geven op de volgende vragen:
-
Wat moet een man doen, als hij tot een ambt in het Melchizedeks priesterschap is geordend, om in die hoedanigheid te blijven dienen?
-
Wat gebeurde er als gevolg van de rechtschapenheid van de priesterschapsdragers omschreven in Alma 13:11–12?
Leg uit dat er in het voorsterfelijk bestaan ook kloekmoedige vrouwen waren die zich voorbereidden op hun taken op aarde. Vraag de cursisten de citaten van president Spencer W. Kimball en ouderling Neal A. Maxwell op p. 199 in het cursistenboek te lezen. Het citaat van ouderling Maxwell staat ook op de meegeleverde dvd A.
Alma 13:6, 17–18. Melchizedeks-priesterschapsdragers dienen rechtschapenheid te bevorderen
Leg uit dat het het verlangen van Melchizedeks-priesterschapsdragers moet zijn om anderen het evangelie te bedienen, zoals Alma onderwees. Vraag de cursisten Alma 13:6, 17–18 te lezen.
-
Wat is volgens Alma 13:6 een van de taken van een man die het Melchizedeks priesterschap ontvangt?
-
Wat deed Melchizedek volgens Alma 13:17–18 om rechtschapenheid te bevorderen?
-
Wat kan een priesterschapsdrager nu doen om net als Melchizedek rechtschapenheid te bevorderen?
Wellicht wilt u uitleggen dat het er in de Bijbel op lijkt dat de man die Melchizedek werd genoemd ‘zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens’ (Hebreeën 7:3) was. Alma 13:8–9 en de Bijbelvertaling van Joseph Smith, Hebreeën 7:3 (in de Gids bij de Schriften) verduidelijken deze zinsnede. Er staat dat het priesterschap, niet Melchizedek, ‘zonder begin van dagen of einde des levens’ is (Alma 13:7, 9).
Alma 14–15. God zegent wie in hun beproevingen op Hem vertrouwen
Vraag de cursisten voorbeelden uit de Schriften te geven over rechtschapen mensen die zijn vervolgd voor hun getuigenis van het evangelie. Als de cursisten een paar voorbeelden hebben gegeven, leest u Alma 14:7–11 en 60:13.
-
Welke redenen worden er in deze verzen gegeven dat God soms toestaat dat de rechtschapenen door de goddelozen worden vervolgd?
Lees het volgende citaat van president James E. Faust (1920–2007) van het Eerste Presidium voor:
‘Al dit lijden zou inderdaad oneerlijk kunnen lijken als alles eindigde met de dood, maar dat is niet zo. Het leven is geen eenakter. Het is een toneelstuk met drie aktes. We hebben al een akte achter de rug in ons voorsterfelijk bestaan. Nu hebben we een akte in het sterfelijk leven. En we krijgen nog een akte waarin we terugkeren naar God. (…) We zijn sterfelijk gemaakt om beproefd en getest te worden [zie Abraham 3:25]. (…)
‘Volgens Paulus weegt ons lijden in het heden en het verleden niet op “tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden” [Romeinen 8:18] in de eeuwigheid. “Want na veel beproeving komen de zegeningen. Daarom komt de dag dat gij met grote heerlijkheid gekroond zult worden.” [LV 58:4.] Beproeving is dus nuttig in zoverre het ons naar het celestiale koninkrijk helpt’ (Liahona, november 2004, pp. 19–20).
-
Hoe kan een getuigenis van het heilsplan, inclusief het voorsterfelijke en nasterfelijke leven, het lijden dat we in het sterfelijke leven ondergaan, verzachten?
-
Op welke manieren zijn hun benauwingen de rechtschapenen tot zegen?
-
Hoe kunnen we in tijden van benauwing laten zien dat we op God vertrouwen?
Laat de cursisten de vraag die Alma in Alma 14:26 stelt vergelijken met de vraag die Joseph Smith in Leer en Verbonden 121:3 stelt.
-
Hoe waren Alma en Amulek volgens Alma 14:26 in staat om hun benauwingen te overwinnen?
-
Toen de profeet Joseph Smith ten onrechte gevangen was gezet in Missouri stelde hij de vraag die in Leer en Verbonden 121:3 staat. In tegenstelling tot Alma en Amulek werd hij niet onmiddellijk uit de gevangenis bevrijd. Wat kunnen we leren van Gods antwoord op zijn gebed? (Zie LV 121:7–9; 122:4–9.)
-
Hoe heeft de Heer u geholpen toen u beproevingen had?
Zowel Zeëzrom als Amulek vertrouwden op God in hun beproevingen. Laat de ene helft van de klas Alma 15:5–12 lezen en zoeken naar informatie over Zeëzrom. Laat de andere helft van de klas Alma 15:16–18 lezen en zoeken naar informatie over Amulek.
Stel de cursisten die over Zeëzrom lazen de volgende vraag:
-
Hoe laat het relaas in Alma 15 zien dat Zeëzrom steeds meer op de Heer ging vertrouwen?
Stel de cursisten die over Amulek lazen de volgende vragen:
-
Waarvan deed Amulek afstand door voor het evangelie te kiezen en op zending te gaan? Wat zegt dat over Amulek?
-
Welke zegeningen hebt u ontvangen toen u zich opoffering getroostte om het evangelie na te leven en op de Heer te vertrouwen?
Alma 16. Wie het evangelie verwerpen lijden geestelijk en soms lichamelijk
Zet het volgende op het bord:
Lees Alma 16:9. Wijs de cursisten daarna op de vier groepen mensen die u op het bord hebt gezet.
-
Wat hebben die vier groepen gemeen?
-
Welke lichamelijke en geestelijke gevolgen zijn mogelijk als mensen het evangelie verwerpen?
Help de cursisten inzien dat wanneer mensen in hun ‘goddeloosheid volhard[en]’ (Alma 9:18) zij zichzelf geestelijk vernietigen, zelfs als ze lichamelijke vernietiging kunnen voorkomen.
Vraag een cursist het volgende citaat van president Wilford Woodruff (1807–1898), de vierde president van de kerk, voor te lezen:
‘Als de helft van deze kerk zou wegvallen, vernietigt dat niet de doeleinden Gods. Wat onszelf betreft is dat een ander verhaal. Veel mensen die het evangelie hadden aangenomen en de Heilige Geest op zich bevestigd hadden gekregen, zijn afvallig geworden, en al doende veroordeelden zij zichzelf, ze vernietigden zichzelf. (…) Mensen mogen dan vallen, maar het koninkrijk van God nooit, nooit’ (Conference Report, april 1880, p. 10).
-
Welke voorzorgsmaatregelen kunnen voorkomen dat we door dezelfde rampen worden getroffen als het volk van Ammonihah?
Leg uit dat de Heer mensen altijd eerst waarschuwt, voordat vernietiging hen treft (zie Alma 9:18–19; zie ook 2 Nephi 25:9).
Alma 16:16–21. We dienen ons op de wederkomst voor te bereiden
Vraag de cursisten Alma 16:16–21 te lezen en erop te letten hoe de Heer de mensen voorbereidde op zijn komst.
-
Hoe kunnen deze verzen ons helpen om onszelf en anderen voor te bereiden op de wederkomst van Jezus Christus?