Hoofdstuk 20
Mosiah 9–17
Inleiding
Hoewel dit schriftuurblok verschillende interessante en leerzame verhalen bevat, staan de belangrijkste leerstellingen in het relaas over Abinadi’s bediening. De cursisten kunnen al bekend zijn met het verhaal van Abinadi’s martelaarsdood, maar u kunt ze meer inzicht geven in zijn bediening en boodschap. U kunt ze begrip geven van de rol van een profeet, het belang van gehoor geven aan de profeten, en de goddelijke natuur van Jezus Christus. U kunt ze duidelijk maken dat de bereidwilligheid van Abinadi om te sterven voor zijn getuigenis van de Heiland voortkwam uit zijn bereidwilligheid om ernaar te leven. Aan de hand van het voorbeeld van Abinadi kunnen zij toenemen in gehoorzaamheid, getrouwheid en moed.
Enkele leerstellingen en beginselen
-
Profeten roepen de goddelozen tot bekering (zie Mosiah 11–12).
-
God zelf zal verzoening doen en zijn volk verlossen (zie Mosiah 13–16).
-
Soms lijden de rechtschapenen voor hun getuigenis van Jezus Christus (zie Mosiah 17).
Onderwijsideeën
Mosiah 9–17. Historisch overzicht
Overweeg de volgende opties om de cursisten een historisch overzicht van Mosiah 9–17 te geven:
-
Geef een cursist ruimschoots vóór deze les een kopie van het uitreikblad dat aan het eind van de les staat. Vraag haar of hem Mosiah 9–10 te bestuderen en aan het begin van de les in drie tot vijf minuten het verhaal van Zeniff te vertellen.
-
Als u besluit de presentatie van de cursist over te slaan, begint u de les door de cursisten te vragen om naar de datum onderaan het resumé van Mosiah 9 en de datum onderaan het resumé van Mosiah 8 te kijken. Leg uit dat de tijd tussen Mosiah 8 en Mosiah 9 ongeveer tachtig jaar teruggaat. Het verhaal in Mosiah 9 begint rond 200 v.C., met Zeniff die verslag doet van de gebeurtenissen die eerder in Omni 1:27–30 zijn opgetekend. In Mosiah 9–24 komen de gebeurtenissen gedurende het bewind van drie koningen aan bod: Zeniff, Noach en Limhi. Deze kronieken documenteren het succes van het volk als het zich tot God wendt. Als het volk verkoos zich niet tot God te wenden, kwamen zij in moeilijkheden — in hun dagelijks leven met de Lamanieten en in hun innerlijk leven met hoogmoed.
Mosiah 9–17. Historische overzicht: plicht van de profeten
Behandel het volgende citaat uit Trouw aan het geloof. Voordat u het voorleest, vraagt u de cursisten te luisteren naar de vier belangrijkste plichten van de profeten.
‘Net als de profeten vanouds getuigen de hedendaagse profeten van Jezus Christus en zijn evangelie. Zij maken Gods wil en ware karakter bekend. Ze spreken zich krachtig en helder uit tegen zonde en waarschuwen voor de gevolgen van een zondig leven. Soms zullen ze zich geïnspireerd voelen om over toekomende gebeurtenissen te profeteren tot zegen van de heiligen’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], p. 129).
-
Welke vier belangrijke plichten van een profeet hebt u opgemerkt? (Zet de antwoorden van de cursisten op het bord, zoals hierna getoond.)
Deel de klas op in vier groepen. Vraag een groep Mosiah 11:20–25 te lezen, de tweede groep Mosiah 16:5–9, de derde groep Mosiah 16:10–15, en de laatste groep Mosiah 17:15–18. Laat daarna elke groep bespreken hoe Abinadi een of meer van de plichten die op het bord staan vervulde. Laat daarna iemand uit elke groep de toegewezen verzen samenvatten en uitleggen hoe Abinadi een of meer van de plichten die op het bord staan vervulde.
Vraag de cursisten gedurende de les aan deze plichten te denken en te kijken hoe Abinadi zijn roeping van profeet vervulde.
Mosiah 11–12. Profeten roepen de goddelozen tot bekering
Toon een plaat van Abinadi aan het hof van koning Noach, zoals plaat 75 in het Evangelieplatenboek (zie hierna). Vraag een cursist kort weer te geven wat er op de plaat gebeurt.
Eén manier waarop Abinadi zijn plicht van profeet vervulde was het volk tot bekering te roepen. Vraag de cursisten Abinadi’s woorden bij zijn eerste bezoek (zie Mosiah 11:20–25) te vergelijken met zijn woorden bij zijn tweede bezoek (zie Mosiah 12:1–8). Er zaten twee jaar tussen de twee bezoeken van Abinadi (zie Mosiah 12:1).
-
Hoe was Abinadi’s boodschap anders bij zijn tweede bezoek?
-
Onder welke gevolgen had het volk te lijden, zelfs als het verkoos zich na zijn tweede bezoek te bekeren, omdat het de eerste keer niet naar Abinadi’s waarschuwingen geluisterd had?
Maak de cursisten duidelijk dat het volk, hoewel het zich nog steeds van zijn zonden kon bekeren, niet kon ontkomen aan de gevolgen van hun eerdere onwil om naar de waarschuwingen van een profeet te luisteren. Verwoord uw gevoelens dat het nodig is om zich direct te bekeren en wat het belang is van het opvolgen van de raad van de levende profeten.
Mosiah 13–16. God zelf zal verzoening doen en zijn volk verlossen
Abinadi bleef zijn plicht van profeet vervullen door van de goddelijke zending van Jezus Christus te getuigen. Als onderdeel van zijn getuigenis citeerde hij Jesaja’s profetieën over het zoenoffer van de Heiland. Vraag de cursisten Mosiah 14 te lezen. (Overweeg onder het lezen zacht een lofzang op de achtergrond te laten horen. U kunt een lofzang op een cassette afspelen of iemand vragen piano te spelen.) Als ze klaar zijn met lezen, vraagt u hun hun gevoelens over het gelezene te verwoorden.
Als de cursisten hun gevoelens over de Heiland onder woorden hebben gebracht, bespreekt u een paar belangrijke waarheden uit Mosiah 14 met hen. Leg uit dat het hoofdstuk een profetie bevat die al in vervulling is gegaan. Stel daarna de volgende vragen. Laat de cursisten hun antwoorden op de vragen opschrijven.
-
Wat zegt de zinsnede ‘als een wortel uit dorre aarde’ in vers 2 over de geestelijke toestand van de mensen ten tijde van Jezus’ sterfelijke bediening? (Velen stonden niet open voor zijn boodschap.)
-
Hoe behandelden de mensen de Heiland volgens vers 3?
-
Welke lasten droeg de Heiland volgens de verzen 4–6?
-
Hoe toonde Jezus Christus volgens de verzen 7–9 de bereidheid om voor onze zonden te boeten?
Geef een paar cursisten de kans om hun antwoord te geven. Moedig alle cursisten aan de woorden van Jesaja verder te onderzoeken door Mosiah 14 na de les nogmaals te lezen en daar met een familielid of vriend over te praten.
U kunt dit onderdeel van de les besluiten door de cursisten de woorden van de lofzang ‘’k Sta spraak’loos’ te laten lezen ( lofzang 129).
-
Hoe houdt deze lofzang verband met Mosiah 14?
-
Hoe vergroot deze lofzang uw waardering voor de Heiland?
-
Hoe voelt u zich nu u beseft dat de Heiland ‘van omhoog kwam’ om u te redden?
Vraag een cursist Mosiah 13:33–35 en 15:1 voor te lezen.
Wanneer de cursisten deze verzen lezen en bespreken, zult u wellicht Abinadi’s gebruik van het woord God moeten uitleggen. Als heiligen der laatste dagen het woord God gebruiken, bedoelen zij daar doorgaans de Vader in de hemel mee. Abinadi gebruikt het woord echter in verband met Jezus Christus. Om de cursisten dit duidelijk te maken, vraagt u hen de toelichting op p. 157 in het cursistenboek te lezen.
Ter illustratie van de waarde van de leer dat Jezus Christus God was en is, stelt u de volgende vragen:
-
Is Jezus Christus een mythe?
-
Was Hij een wijze zedenpreker, maar toch slechts een mens?
-
Is Hij letterlijk de Zoon van God?
-
Hoe kan het antwoord op deze vraag iemands leven beïnvloeden?
Vraag de cursisten of het hun bekend is of er in de wereld pogingen worden gedaan om de status van Jezus Christus als de letterlijke Zoon van God af te zwakken.
-
Waarom is het belangrijk te weten dat Jezus Christus een God was en is?
Maak de cursisten duidelijk dat ons geloof in Jezus Christus en zijn verzoening toeneemt als we zijn eeuwige en goddelijke natuur als de Zoon van God begrijpen.
In Mosiah 15:1–9 getuigt Abinadi van de goddelijke natuur en de zending van de Heiland en verkondigt de rol van Jezus Christus als zowel de Vader als de Zoon.
Laat een cursist Mosiah 15:1–5 voorlezen. Vraag een cursist het citaat van ouderling M. Russell Ballard op p. 157 in het cursistenboek voor te lezen.
-
Hoe is Jezus Christus zowel de Vader als de Zoon?
Als u het gevoel hebt dat u dieper op dit onderwerp moet ingaan, raadpleegt u de toelichting bij Mosiah 15:1–7 (p. 157), waarin fragmenten uit een proclamatie uit 1916, getiteld ‘De Vader en de Zoon: een leerstellige uiteenzetting door het Eerste Presidium en de Twaalf’, zijn opgenomen.
Merk op dat in Mosiah 15:1–8 niet de verschillende leden van de Godheid worden besproken. Het is een uiteenzetting van de verschillende rollen van Jezus Christus als de Vader en de Zoon.
In Mosiah 15:10–13, legt Abinadi de vader-kindrelatie tussen Jezus Christus en wie het evangelie aanvaarden verder uit. Hij spreekt over het ‘nageslacht’ of de zoons en dochters van de Heiland. Vraag de cursisten de verzen 10–13 te lezen. Stel daarna de volgende vragen:
-
Wat betekent het volgens de verzen 11–12 om de zoons en dochters van de Heiland te zijn? (Zie ook LV 25:1.)
-
Welke zegeningen krijgen zij die het ‘nageslacht’ van Christus worden?
Terwijl Abinadi Noach en zijn priesters onderwees, beantwoordde hij een vraag die een van de priesters hem eerder had gesteld. Vraag de cursisten in Mosiah 12:20–24 naar die vraag te kijken. Abinadi beantwoordde de vraag en getuigde daarmee van de goddelijke natuur van Jezus Christus. Ter bespreking van zijn antwoord laat u de ene helft van de klas Mosiah 15:13–18 lezen en de andere helft Mosiah 15:19–25. Zet onderwijl de volgende vragen op het bord:
Vraag een cursist uit de beide helften van de klas antwoord te geven op deze vragen.
Behandel het citaat van ouderling Carlos E. Asay van de Zeventig op p. 158 in het cursistenboek.
-
Hoe kunnen wij die goede tijdingen aan anderen brengen?
Mosiah 17. Soms lijden de rechtschapenen voor hun getuigenis van Jezus Christus
Wijs weer op de plaat van Abinadi voor koning Noach. Vraag een cursist te vertellen wat het lot van Abinadi was. Laat een cursist daarna Mosiah 17:1–13, 20 voorlezen.
Maak de cursisten duidelijk dat Abinadi’s bereidheid om voor de waarheid te sterven het natuurlijke gevolg was van zijn gehoorzaamheid aan God. Er wordt echter maar van weinig mensen verlangd dat ze sterven voor hun getuigenis. Om de cursisten duidelijk te maken dat er van ons wordt gevraagd te leven naar de waarheid in plaats van te sterven voor de waarheid leest u de volgende citaten voor:
President Brigham Young (1801–1877), de tweede president van de kerk, heeft gezegd, ‘De meest doeltreffende manier om de godsdienst die uit de hemel is geopenbaard te vestigen, is die na te leven in plaats van ervoor te sterven: ik denk dat ik veilig kan zeggen dat er veel heiligen der laatste dagen zijn die eerder bereid zijn om voor hun godsdienst te sterven dan die getrouw na te leven.’ ( Discourses of Brigham Young, verz. John A. Widtsoe [1954], p. 221.)
President Ezra Taft Benson (1899–1994), de dertiende president van de kerk, heeft gezegd:
‘Christus verandert mensen, en veranderde mensen kunnen de wereld veranderen.
‘Mensen die zich voor Christus veranderen, laten zich door Christus leiden. (…)
‘ Mensen die door Christus worden geleid, zullen geheel in Christus opgaan. (…)
‘Hun wil wordt in de wil van de Heer opgenomen. (Zie Johannes 5:30.)
‘Zij doen altijd wat de Heer aangenaam is. (Zie Johannes 8:29.)
‘Zo’n mens wil niet alleen voor de Heer sterven, maar, nog belangrijker, hij wil voor Hem leven’ (Conference Report, oktober 1985, pp. 5–6; of Ensign, november 1985, p. 6).
-
In welke opzichten leefde Abinadi voor de Heer?
-
Hoe werd Alma beïnvloed door het leven en de leringen van Abinadi? (Zie Mosiah 17:1–4. Als u dit onderwerp verder wilt uitdiepen, wilt u misschien verwijzen naar het van citaat ouderling Robert D. Hales op p. 159 in het cursistenboek.)
-
Hoe kunnen wij zoal voor de Heer leven?
Uitreikblad
Historisch overzicht van Mosiah 9–10
Deze presentatie duurt tussen de drie en vijf minuten. Lees om u voor te bereiden op de presentatie van de historische context van deze les Mosiah 9–10 zo vaak als nodig is om vertrouwd te raken met het verhaal. Ook kunt u het onderstaande schema doornemen, alsmede pp. 153–154 in het cursistenboek.
In de les vraagt u de cursisten Mosiah 9–10 op te slaan en mee te lezen terwijl u een kort overzicht geeft van het verhaal van Zeniff. Op het bord kunt u het volgende schema zetten, met daarin de belangrijkste mensen en plaatsen in het boek Mosiah:
Land Lehi-Nephi |
Land Zarahemla |
Koning Zeniff (Mosiah 9–10) ongeveer 200 v.C. |
Koning Mosiah I |
Koning Noach (Mosiah 11–19) ongeveer 160 v.C. |
Koning Benjamin |
Koning Limhi (Mosiah 7–8; 19–22) ongeveer 121 v.C. |
Koning Mosiah II |
Zeniff was een Nephiet die leiding gaf aan een groep andere Nephieten die het land Lehi-Nephi wilde veroveren, waar hun voorouders hadden gewoond. Zeniff en zijn groep verlieten Zarahemla kort nadat koning Mosiah I begon te regeren. Merk op dat het verhaal tussen Mosiah 8 en Mosiah 9 ongeveer tachtig jaar terug in de tijd gaat. Het verhaal in Mosiah 9 begint rond 200 v.C., met Zeniff die de gebeurtenissen die eerder in Omni 1:27–30 zijn behandeld, vertelt. Vertel kort in uw eigen woorden de hoogtepunten uit Zeniffs verhaal in Mosiah 9–10. U kunt daarin opnemen:
-
De afloop van Zeniffs eerste reis (Mosiah 9:1–5; Omni 1:27–30).
-
De gevolgen wanneer iemand overbegerig is. Overbegerigheid leidt bijvoorbeeld tot verkeerde keuzes, zoals ‘traag [zijn] om […] God te gedenken’ (Mosiah 9:3) en blindheid voor de ‘geslepenheid en listigheid van koning Laman’ (Mosiah 9:10).
-
De goede invloed die Zeniff op zijn volk had. Hij moedigde het volk bijvoorbeeld aan om (a) de stad te herbouwen (zie Mosiah 9:8); (b) kuddes te fokken en gewassen te telen (zie Mosiah 10:2, 4); (c) kleding te vervaardigen (zie Mosiah 10:5); en (d) zichzelf te verdedigen ‘in de kracht des Heren’ (zie Mosiah 9:17).
Zeniffs bewind laat zien hoe hij zijn hele leven heeft gearbeid om het land Lehi-Nephi in handen te krijgen en daar in vrede te leven. Zijn overbegerigheid leidde tot een paar twijfelachtige daden, maar hij slaagde er uiteindelijk in om een onafhankelijke Nephitische kolonie onder de Lamanieten te vestigen.