Instituut
Hoofdstuk 28: Alma 23–29


Hoofdstuk 28

Alma 23–29

Inleiding

Doordat de cursisten Alma 23–29 bestuderen, zullen ze zien dat ware bekering standhoudt, zelfs als de dagelijkse problemen zich opstapelen. Zij kunnen een voorbeeld nemen aan de Anti-Nephi-Lehieten, die lieten zien dat ze hun verbonden trouw bleven, zelfs toen ze er hun leven voor lieten. De bedieningen van Alma en de zoons van Mosiah tonen aan dat wanneer we waarlijk zijn bekeerd, we bereid zijn om voor het evangelie te leven, maar ook om ervoor te sterven. Als we waarlijk bekeerd raken, ontvangen we de vrede die voortvloeit uit het hebben van een getuigenis van Gods liefde en zijn plan voor ons. Ook ervaren we grote vreugde als we onszelf volledig inzetten voor het werk van God en ons getuigenis aan anderen geven.

Enkele leerstellingen en beginselen

  • Bekering sluit blijvend discipelschap in (zie Alma 23–24).

  • De Heer zegent zijn dienstknechten in hun zendingsarbeid (zie Alma 26).

  • Rechtschapenheid leidt tot eeuwig geluk (zie Alma 28).

  • Het evangelie verkondigen schenkt vreugde (zie Alma 29).

Onderwijsideeën

Alma 23–24. Bekering sluit blijvend discipelschap in

Bespreek de volgende uitleg uit de Gids bij de Schriften:

Bekering is ‘een bewust besluit om onze gedachten, ons hart en ons leven zodanig te veranderen dat ze in overeenstemming zijn met de wil van God. (…)

‘De doop tot vergeving van zonden, het ontvangen van de Heilige Geest door handoplegging en aanhoudend geloof in de Heer Jezus Christus maken het bekeringsproces compleet. De natuurlijke mens zal worden veranderd in een nieuw persoon die geheiligd en rein is, in Christus wedergeboren (2 Korintiërs 5:17; Mosiah 3:19)’ (Gids bij de Schriften’, Bekeren (zich), bekering’, scriptures.lds.org). Merk op dat Mosiah 3:19 een kerntekst is .

  • Waarom zijn persoonlijke veranderingen een noodzakelijk onderdeel van bekering?

  • Hoe helpen de verordeningen van het evangelie ons om dergelijke veranderingen aan te brengen?

Vraag de ene helft van de klas Alma 23 te lezen. Laat de andere helft Alma 24:6–27 lezen. Vraag de cursisten te letten op veranderingen die onder de Lamanieten plaatsvonden en na te denken over wat die veranderingen over blijvende bekering duidelijk maken.

  • Wat hebt u gevonden waaruit blijkt dat de Lamanieten echt bekeerd waren?

Hun antwoorden kunnen onder andere bestaan uit: wie bekeerd waren, ‘zijn nooit afvallig geworden’ (Alma 23:6); zij namen een nieuwe naam aan ‘waardoor zij van hun broeders konden worden onderscheiden’ (zie Alma 23:16–17); zij legden ‘de wapens van hun opstand neer’ en begroeven ze ‘diep in de grond’ (zie Alma 23:7–13; 24:15–18).

Laat de cursisten over de volgende vragen nadenken:

  • Wat kunt u doen om uw bekering te verdiepen?

  • Overweeg het voorbeeld van de Anti-Nephi-Lehieten, die ‘de wapens van hun opstand’ begroeven. Is er iets in uw leven dat ‘begraven’ dient te worden? Zo ja, wat gaat u daaraan doen?

Alma 26. De Heer zegent zijn dienstknechten in hun zendingsarbeid

Vraag de cursisten te vertellen of zij ooit hebben gezien dat de Heer mensen zegent die zijn evangelie verbreiden.

Als u de cursisten de tijd hebt gegeven om deze vraag te beantwoorden, verdeelt u Alma 26:1–31 zo gelijkmatig mogelijk onder hen. Vraag de cursisten in het hun toegewezen vers (of verzen) te zoeken naar de zegeningen die Ammon en zijn broeders ontvingen tijdens hun zending onder de Lamanieten. Vraag de cursisten als ze klaar zijn te vertellen wat hun bevindingen zijn.

  • Hoe zijn de ervaringen die in Alma 26:29–30 staan gelijk aan die van de zendelingen in deze tijd?

  • Hoe kunnen de woorden van de Heer in Alma 26:27–28 zendelingen wapenen tegen gevoelens van ontmoediging?

Laat de cursisten LV 84:87–88 opslaan. Laat een cursist deze verzen voorlezen.

  • Waarom zijn sommige mensen bang om over het evangelie te praten? Hoe kunnen deze verzen, samen met het getuigenis van Ammon, ons de kracht en de moed geven om anderen over het evangelie te vertellen?

Laat een cursist Alma 26:37 voorlezen.

  • Hoe is zendingswerk volgens dit vers een bewijs van Gods liefde voor zijn kinderen?

Bied de cursisten de gelegenheid om hun getuigenis van zendingswerk te geven, alsmede van de zegeningen die ten deel vallen aan wie voor het heil van anderen arbeiden.

Alma 28. Rechtschapenheid leidt tot eeuwig geluk

Lees Alma 28:1–6 met de cursisten.

  • Wat gebeurde er onder de Nephieten en Lamanieten dat ‘groot rouwgeschrei’ tot gevolg had?

  • Waarom denkt u dat mensen vasten en bidden na de dood van verwanten?

  • Wat hebt u of iemand die u kent gedaan om geestelijke kracht op te doen na de dood van een dierbare?

Schrijf ‘En aldus zien wij.” Leg uit dat Mormon vaak deze zinsnede gebruikte voordat hij aangaf welke lessen we kunnen leren uit de verhalen in het Boek van Mormon. Vraag de cursisten Alma 28:10–12 te lezen. Vraag ze na te denken over deze verzen en na te gaan hoe ze de zin op het bord zouden kunnen afmaken. Laat de cursisten hun ideeën naar voren brengen.

Lees daarna Alma 28:13–14 voor om aan te geven hoe Mormon de zin heeft afgemaakt.

Bespreek het volgende citaat van ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen. Het staat ook op de meegeleverde dvd A. (Als u de cursisten het citaat laat lezen, zou u het op een overheadtransparant of een uitreikblad kunnen zetten, zodat ze het kunnen bestuderen.)

‘We leven om te sterven, en we sterven om weer te leven — in een ander rijk. Als we ons goed hebben voorbereid, is de dood niet schrikwekkend. Uit een eeuwig perspectief gezien, komt de dood alleen te vroeg voor hen die zich niet hebben voorbereid om God te ontmoeten.

‘Nu is de tijd van voorbereiding. En als de dood dan komt, kunnen we verdergaan naar de celestiale heerlijkheid die onze hemelse Vader voor zijn getrouwe kinderen heeft bereid. Ondertussen wordt voor rouwende dierbaren (…) de prikkel des doods verzacht door onwrikbaar geloof in Christus, volmaakte stralende hoop, liefde voor God en alle mensen, en het diepe verlangen hen te dienen’ (Liahona, mei 2005, p. 18).

  • Wat neemt volgens ouderling Nelson de angst voor de dood weg?

  • Wat verzacht de prikkel des doods voor wie achterblijven?

Getuig dat een rechtschapen levenswijze en geloof in Christus ons voorbereiden op een eeuwigheid van geluk.

Alma 29. Het evangelie verkondigen schenkt vreugde

Vraag de cursisten welke wensen zij hebben.

  • Waarom zijn het juist die wensen?

Vertel de cursisten dat Alma 29 gaat over de wens van een groot zendeling. Laat een cursist Alma 29:1–2 voorlezen.

  • Wat was Alma’s wens?

  • Waarom verlangde Alma volgens deze verzen een engel te zijn?

Vraag de cursisten Alma 29:3–8 te lezen en te zoeken naar redenen waarom Alma inzag dat zijn wens niet in vervulling hoefde te gaan. Vraag de cursisten na verloop van tijd hun antwoorden te geven, die er als volgt kunnen uitzien:

  • Hij besefte dat hij tevreden behoorde te zijn met de zegeningen die hij al had ontvangen (zie vers 3).

  • Hij wist dat de Heer ‘de mensen geeft naar hun verlangen, (…) naar hun wil’ (vers 4).

  • Hij zag in dat het eenvoudig zijn verantwoordelijkheid was ‘het werk te verrichten waartoe [hij was] geroepen’ (vs. 6).

  • Hij wist dat de Heer een weg zou bereiden voor alle naties om ‘alles wat Hij […] juist acht voor hen om te hebben’ te ontvangen (vers 8).

Maak de cursisten duidelijk hoe groots Alma was. Zijn wens was God beter te dienen, maar toch zag hij nederig in dat hij de omstandigheden moest aanvaarden waarin God hem geplaatst had.

Vraag de cursisten Alma 29:9–17 te onderzoeken op wat Alma vreugde bracht. (Wellicht kunt u de cursisten deze passage in koppels laten lezen.)

  • Wat bracht Alma vreugde?

  • Hoe leek de vreugde van Alma op die van Ammon? (Zie Alma 26:11–13, 35–37.)

  • Hoe kan zendingswerk ons volgens Alma 29:10 herinneren aan de barmhartigheden Gods jegens ons?

Bespreek het volgende citaat van ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen (staat ook op de meegeleverde dvd B):

‘Er zijn weinig dingen in het leven die ons dezelfde vreugde schenken als iemand anders helpen zijn of haar leven verbeteren. Die vreugde neemt toe als die persoon daardoor begrip krijgt van de leringen van de Heiland en als die persoon besluit om die te gehoorzamen, zich bekeert en tot de kerk toetreedt. Dat geluk neemt alleen nog maar toe als de nieuwe bekeerling gesterkt wordt in zijn overgang naar een nieuw leven, terdege geworteld raakt in de waarheid en alle verordeningen van de tempel ontvangt met de belofte van alle zegeningen van eeuwig leven’ (Conference Report, oktober 1997, pp. 45–46; of Ensign, november 1997, p. 35).

  • Ouderling Scott noemt drie niveaus van vreugde die het uitdragen van het evangelie met zich meebrengt. Om welke drie niveaus gaat het?

  • Hoe kan het in gedachte houden van dit citaat onze gedachten richten op het doel van zendingswerk?

Geef de cursisten de gelegenheid te getuigen van de vreugde die voortspruit uit hun evangelienaleving en hun evangelieverbreiding. Moedig hen aan een manier te vinden om in de komende week vreugde zoals die van Ammon en Alma te voelen.

Afdrukken