Les 1

Een wonderbaar werk en een wonder

Inleiding

In de loop van de geschiedenis heeft onze hemelse Vader periodes van afval beëindigd door profeten te roepen die goddelijk gezag ontvangen om de volheid van het evangelie te herstellen en de kerk van Jezus Christus te stichten. Joseph Smith was die profeet in deze bedeling. Als de cursisten begrijpen hoe God zijn volk leidt en zijn kerk door profeten sticht, zullen ze beter beseffen waarom de herstelling noodzakelijk was en kunnen ze anderen beter over de herstelling vertellen.

Achtergrondinformatie

M. Russell Ballard, ‘Het wonder van de Bijbel’, Liahona, mei 2007, 80–82.
Gordon B. Hinckley, ‘At the Summit of the Ages’, Ensign, november 1999, 72–74.
Neal A. Maxwell, ‘From the Beginning’, Ensign, november 1993, 18–20.
Predik mijn evangelie: handleiding voor zendingswerk (2004), 31–36.

Lessuggesties

Amos 8:11–12; Geschiedenis van Joseph Smith 1:5–10

De grote afval en de noodzaak van de herstelling

Schrijf aan het begin van de les het volgende op het bord:

Honger =

Laat een cursist Amos 8:11–12 voorlezen. Laat de andere cursisten meelezen en vaststellen hoe het woord honger symbolisch bedoeld is.

Wat voor honger zou er volgens Amos zijn? (Schrijf de antwoorden van de cursisten naast ‘Honger =’ op het bord.)
Wat zouden de mensen volgens Amos door deze honger doen?
Wat duidt er in de wereld op dat er honger is ‘om de woorden van de Heere te horen’? (Amos 8:11).

Leg uit dat hoewel de profetie in Amos 8:11–12 waarschijnlijk meermaals in de geschiedenis vervuld is, een van de belangrijkste vervullingen bekend is als de grote afval. U kunt de cursisten in overweging geven om Afval, inclusief de grote afval in de kantlijn van hun Schriften naast Amos 8:11–12 te noteren.

Toon het volgende citaat en vraag een cursist het voor te lezen. Laat de cursisten op factoren letten die tot de grote afval geleid hebben.

‘Na de dood van Jezus Christus werden de apostelen en de leden van de kerk door goddeloze mensen vervolgd. Velen vonden de dood. Met de dood van de apostelen verdwenen de sleutels en het presiderende gezag van het priesterschap van de aarde. De apostelen hadden de leerstellingen van het evangelie zuiver gehouden en hadden de orde en normen voor de leden van de kerk in stand gehouden. Zonder de apostelen werden de leerstellingen na verloop van tijd verbasterd en werden er ongeoorloofde veranderingen aangebracht in de organisatie van de kerk en de priesterschapsverordeningen, zoals in de doop en de verlening van de gave van de Heilige Geest.

‘Zonder het priesterschapsgezag en openbaring waren de mensen op hun eigen wijsheid aangewezen. Ze begonnen de Schriften en de beginselen en verordeningen van het evangelie van Jezus Christus op hun eigen manier uit te leggen. Valse beginselen werden als waarheid verkondigd. Veel kennis omtrent de ware aard van God de Vader, zijn Zoon Jezus Christus en de Heilige Geest ging verloren. Leerstellingen zoals geloof in Jezus Christus, bekering, doop en de gave van de Heilige Geest werden verdraaid of vergeten. Het gezag van het priesterschap dat aan de apostelen van Christus was verleend, was niet meer op aarde.’ (Predik mijn evangelie: handleiding voor zendingswerk [2004], 35).

Wat waren volgens dit citaat enkele factoren die tot de grote afval geleid hebben?
Waarom is het van essentieel belang te begrijpen dat de grote afval werkelijk plaatsgevonden heeft? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: De kennis dat er een grote afval was, maakt duidelijk dat de herstelling van het evangelie noodzakelijk was.)

Leg uit dat onze hemelse Vader tijdens deze afval zijn invloed op aarde bleef uitoefenen door het licht van Christus dat ‘aan ieder mens gegeven’ is (Moroni 7:16) en door de macht van de Heilige Geest, die van de waarheid van het evangelie getuigt. (Zie Gids bij de Schriften, ‘Heilige Geest’, scriptures.lds.org. In die periode inspireerde hij in vele culturen mensen die zijn hulp zochten. Christelijke hervormers zoals Maarten Luther en William Tyndale spoorden de christenen aan de idealen in de Bijbel meer na te streven. Dankzij hervormers, filosofen en zelfs politici in Europa en Noord-Amerika kwam er in veel delen van de wereld meer nadruk te liggen op menselijke waardigheid en godsdienstvrijheid. Ondanks deze belangrijke ontwikkelingen had God zijn kerk nog niet volledig hersteld. (Zie Predik mijn evangelie, 45–46.)

Laat het volgende citaat van president Ezra Taft Benson (1910–2008) zien en door een cursist voorlezen:

‘Eeuwenlang bleven de hemelen gesloten. Veel goede mannen en vrouwen — echt grote, geweldige mensen — hebben geprobeerd hun aanbiddingswijzen en hun leer te corrigeren, versterken en verbeteren. Ik eer en respecteer hen. Hoeveel beter is de wereld niet geworden door hun stoutmoedige handelingen. Hoewel ik geloof dat hun werk geïnspireerd was, werd het niet begunstigd door het opengaan van de hemelen, door de verschijning van de Godheid.’ (‘Het wonderbaarlijke fundament van ons geloof’, Liahona, november 2002, 80.)

Herinner de cursisten eraan dat de jonge Joseph Smith in 1820 de ware kerk zocht, maar die niet kon vinden. Vraag de cursisten Geschiedenis van Joseph Smith 1:5–10 in stilte te lezen en te letten op moeilijkheden die de grote afval veroorzaakt had.

Hoe beschreef Joseph Smith de geestelijke moeilijkheden in zijn tijd?
Hoe voelde Joseph Smith zich door de godsdienstige opschudding om hem heen?

Herinner de cursisten eraan dat Joseph Smiths zoektocht naar de waarheid tot het eerste visioen en zijn roeping als profeet leidde. (Die onderwerpen komen in de volgende les aan bod.) Wijs erop dat Joseph Smiths roeping als profeet en de herstelling van het evangelie het patroon volgden dat God ingesteld en door de geschiedenis heen herhaald heeft. De roeping van Henoch (zie Mozes 6:26–32) en Noach (zie Mozes 8:17–20) volgden dit patroon bijvoorbeeld. Toon de volgende verklaring van dit patroon en vraag een cursist die voor te lezen.

‘In de bijbelse geschiedenis komen veel voorbeelden voor, waarin God tot profeten spreekt, maar ook veel voorbeelden van afvalligheid. Uit liefde voor zijn kinderen beëindigt God elke periode van algehele afval door weer een profeet te roepen en hem het gezag van het priesterschap te verlenen, waarmee het evangelie van Jezus Christus kan worden hersteld en opnieuw gepredikt. In wezen zijn profeten rentmeesters die toezicht houden op het koninkrijk van God op aarde. Dergelijke tijdperken met een profeet aan het hoofd worden bedelingen genoemd.’ (Predik mijn evangelie, 33; zie ook Gids bij de Schriften, ‘Bedeling’.)

Hoe volgt de herstelling van het evangelie door Joseph Smith hetzelfde patroon als in vroegere bedelingen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende leerstelling te omvatten: Na periodes van algehele afval roept God profeten en geeft ze het gezag om het evangelie te herstellen en erin te onderwijzen. De cursisten dienen ook deze leer te begrijpen: Joseph Smith was door God geroepen om het evangelie in onze bedeling te herstellen.)
Hoe kun je door begrip van dit patroon de herstelling beter aan iemand van een ander geloof uitleggen?

Benadruk dat Joseph Smith in het eerste visioen te weten kwam dat er geen ware kerk op aarde was en dat de volheid van het evangelie van Christus hersteld moest worden. Hoewel de Bijbel profetieën over de grote afval bevat, is het belangrijkste bewijs dat die plaatsvond het feit dat Joseph Smith als profeet geroepen werd en dat het evangelie hersteld werd.

2 Nephi 27:25–26; Leer en Verbonden 1:12–30

De herstelling van het evangelie is ‘een wonderbaar werk en een wonder’

Leg uit dat er in de Schriften enkele redenen staan waarom de Heer zijn evangelie in de laatste dagen op aarde hersteld heeft.

Vraag de cursisten Jesaja’s profetie over de herstelling in 2 Nephi 27:25–26 in stilte door te nemen en daarbij te letten op hoe de Heer de geestelijke staat van de wereld ten tijde van de herstelling beschrijft. U kunt de cursisten in overweging geven om woorden en zinsneden te markeren die deze geestelijke staat beschrijven. (Noot: een van de beste manieren waarop cursisten nieuwe dingen uit de Schriften kunnen leren en onthouden is door belangrijke woorden en zinsneden te markeren.) Geef de cursisten voldoende tijd en vraag ze dan naar hun bevindingen.

Waarom denk je dat de herstelling van het evangelie ‘een wonderbaar werk en een wonder’ genoemd wordt?
Waarom is de herstelling voor jou ‘wonderbaar’ en ‘een wonder’? (Laat de cursisten antwoorden en wijs hen erop dat de herstelling van het evangelie als ‘wonderbaar werk en een wonder’ een terugkerend thema in de Leer en Verbonden is. ‘Thema’s zijn overkoepelende, terugkerende en verenigende kwaliteiten of denkbeelden.’ [David A. Bednar, ‘A Reservoir of Living Water’ (haardvuuravond aan de Brigham Young University, 4 februari 2007), 6, speeches.byu.edu].)

Laat de helft van de klas Leer en Verbonden 1:12–17 bestuderen en letten op redenen die de Heer vermeldt om het evangelie te herstellen. Laat de andere helft van de klas Leer en Verbonden 1:18–30 bestuderen en letten op manieren waarop de herstelling van het evangelie Gods kinderen tot zegen zou zijn. (Noot: Leer en Verbonden 1:30 komt in les 6 meer gedetailleerd aan bod.)

Vraag de cursisten na verloop van tijd naar hun bevindingen. Zie erop toe dat de cursisten de volgende waarheid begrijpen: Door de herstelling van het evangelie kunnen mensen die in Christus geloven meer geloof ontwikkelen en het onheil in de laatste dagen doorstaan.

Lees de volgende uitspraak van de profeet Joseph Smith (1805–1844) voor:

‘[Profeten] hebben vreugdevol naar deze tijd uitgekeken, en gestimuleerd door hemelse en vreugdevolle verwachting hebben ze over onze tijd gezongen, geschreven en geprofeteerd.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 200).

Waarom zouden profeten naar deze tijd uitgekeken hebben? (Een antwoord dat de cursisten waarschijnlijk zullen geven, is dat de herstelling zich over de hele aarde zal verspreiden en de wereld op de wederkomst van Jezus Christus zal voorbereiden.)

Toon het volgende citaat van president Gordon B. Hinckley en vraag enkele cursisten het om de beurt voor te lezen:

‘Broeders en zusters, beseft u wat wij hebben? Beseft u welke plaats wij innemen in het grote schouwspel van de geschiedenis van de mensheid? Dit is het brandpunt van alles wat er is gebeurd. […]

‘Het werk van de Almachtige in de laatste dagen, waarover men het vanouds had, waarvan de profeten en apostelen profeteerden, is gekomen. Het is hier. Om onbekende redenen, maar in de wijsheid van God, zijn wij in deze bijzondere tijd op aarde gekomen. […]

‘Gezien wat wij hebben en weten, zouden we betere mensen moeten zijn dan we zijn. We zouden christelijker moeten zijn, vergevensgezinder, behulpzamer en attenter jegens de mensen om ons heen.

‘We staan op het hoogtepunt der eeuwen, onder de indruk van een groots en plechtig gevoel voor de geschiedenis. Dit is de laatste bedeling waarop de hele geschiedenis is gericht. Ik getuig van de realiteit en de waarheid van al deze zaken.’ (‘At the Summit of the Ages’, Ensign, november 1999, 74.)

Welke gedachten en gevoelens krijg je als je de uitspraak ‘we staan op het hoogtepunt der eeuwen’ hoort?
Vertel een niet al te persoonlijke ervaring die je getuigenis van het herstelde evangelie van Jezus Christus gesterkt heeft.
Wat kunnen we doen om onze dankbaarheid voor de herstelling van het evangelie te tonen?

Leesstof voor de cursisten

Jesaja 29:13–14; Amos 8:11–12; 2 Nephi 27:1–5, 25–26; Leer en Verbonden 1:12–30; Geschiedenis van Joseph Smith 1:5–10.
Gordon B. Hinckley, ‘At the Summit of the Ages’, Ensign, november 1999, 72–74.