Bibliotheek
Les 25: De oorlog in Utah en het bloedbad bij Mountain Meadows


Les 25

De oorlog in Utah en het bloedbad bij Mountain Meadows

Inleiding

In de jaren 1850 leidden spanningen en miscommunicatie tussen heiligen der laatste dagen en overheidsfunctionarissen van de Verenigde Staten tot de oorlog in Utah van 1857–1858. In september 1857 kwamen enkele heiligen der laatste dagen in het zuiden van Utah en leden van een huifkarrenkonvooi met emigranten op weg naar Californië in conflict met elkaar. Uit woede en angst beraamden de heiligen der laatste dagen een bloedbad en voerden ze het uit onder ongeveer 120 emigranten. Deze gruweldaad staat nu bekend als het bloedbad bij Mountain Meadows.

Achtergrondinformatie

  • Richard E. Turley jr., ‘The Mountain Meadows Massacre’, Ensign, september 2007, 17–21.

  • ‘Peace and Violence among 19th-Century Latter-day Saints’, Gospel Topics, lds.org/topics.

  • Henry B. Eyring, ‘150th Anniversary of Mountain Meadows Massacre’, Sept. 11, 2007, mormonnewsroom.org/article/150th-anniversary-of-mountain-meadows-massacre.

Lessuggesties

Spanningen tussen heiligen der laatste dagen en de Amerikaanse overheid

handout iconGeef de cursisten het uitreikblad dat u aan het eind van deze les vindt. Vraag een cursist het deel ‘Toenemende spanningen leidden tot de oorlog in Utah’ van het uitreikblad voor te lezen.

handout, Utah War and the Mountain Meadows Massacre
  • Als je lid van de kerk was in 1857 en hoorde dat er een groot leger in aantocht was naar je woonplaats, wat zou er dan door je heengaan? (Mogelijke antwoorden: de heiligen waren eerder met geweld uit Ohio, Missouri en Illinois verdreven; velen waren waardevolle bezittingen en hun land kwijtgeraakt; en sommigen waren gedurende die vervolgingen gedood of overleden. Het nieuws van het naderende leger voedde de angst dat iets dergelijks ook in Utah zou kunnen plaatsvinden.)

Laat een cursist het deel van het uitreikblad met de titel ‘Voorbereiding om het territorium te verdedigen’ voorlezen.

Er brak een conflict uit tussen enkele heiligen der laatste dagen en emigranten in een huifkarrenkonvooi

map, wagon train route

Laat een kaart zien zoals die hier staat of teken er een op het bord.

Laat een cursist het deel van het uitreikblad met de titel ‘Conflict met het huifkarrenkonvooi met emigranten’ voorlezen.

Vraag de cursisten wanneer ze met iemand of een groep mensen in conflict waren geraakt Vraag een cursist 3 Nephi 12:25 voor te lezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op een beginsel dat volgens Jezus Christus als leidraad kan dienen wanneer we op gespannen voet met anderen staan.

  • Wat betekent het om ‘vlug met uw tegenpartij tot een vergelijk’ te komen?

Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling David E. Sorensen van de Zeventig voorlezen om de cursisten deze zinsnede duidelijk te maken:

Ouderling David E. Sorensen

‘De Heiland heeft gezegd: “Kom vlug met uw tegenpartij tot een vergelijk […]”, waarmee Hij ons gebiedt om onze meningsverschillen snel op te lossen, zodat ze niet uit de hand lopen en tot lichamelijk of geestelijk geweld leiden.’ (‘Vergevensgezindheid verandert verbittering in liefde’,Liahona, mei 2003, 11.)

  • Hoe zou je de lering van de Heiland in 3 Nephi 12:25 in je eigen woorden samenvatten? (Terwijl de cursisten antwoorden, zet u het volgende of een eender beginsel op het bord: Als we conflicten met anderen op de wijze van de Heer oplossen, kunnen we de schadelijke gevolgen van onenigheid vermijden.)

  • Hoe hadden de mensen die het huifkarrenkonvooi kwaad wilden berokkenen dat beginsel kunnen toepassen?

Laat een cursist het deel van het uitreikblad met de titel ‘Het conflict escaleert’ voorlezen.

  • Wat hadden de leiders in Cedar City moeten doen na de raad van William Dame om de militie niet in te zetten? Wat deden ze nadat ze de raad in de wind sloegen? (Zet na de antwoorden van de cursisten het volgende beginsel op het bord: Als we raad om het goede te doen in de wind slaan, zullen we sneller verkeerde keuzes maken. U kunt er ook op wijzen dat het systeem van raden waardoor de kerk geleid wordt erg verstandig is.

Vraag een paar cursisten beurtelings een stuk van het deel ‘Aanval op de emigranten’ van het uitreikblad voor te lezen en laat de cursisten letten op het feit dat de leiders van Cedar City verkeerde keuzes bleven maken nadat ze de raad in de wind geslagen hadden.

  • Wat bracht het besluit van de leiders van Cedar City teweeg om de raad van de militiecommandant William Dame in de wind te slaan?

  • Welke keuzes hadden de verantwoordelijken voor de aanvallen op dat moment? (Ze konden bekennen wat ze hadden gedaan en de gevolgen ondergaan, of ze konden proberen hun misdaden en zonden te bedekken.)

Laat de cursisten over de volgende vragen nadenken:

  • Wat doe je als je iets verkeerds doet? Beken je wat je verkeerd hebt gedaan en draag je de gevolgen, of probeer je de zonde op bedrieglijke wijze te bedekken?

Sommige heiligen der laatste dagen beraamden en richtten het bloedbad bij Mountain Meadows aan

Leg uit dat de kerkleden die bij de aanvallen tegen de emigranten betrokken waren ervoor kozen om te proberen hun zonden te bedekken. Vraag enkele cursisten beurtelings een stuk van de delen ‘Het bloedbad bij Mountain Meadows’ en ‘Tragische gevolgen’ voor te lezen en laat ze letten op waar die beslissing toe leidde.

Leg uit dat de keuzes van sommige kerkleiders en kolonisten in het zuiden van het territorium Utah tot het tragische bloedbad bij Mountain Meadows leidden. In 1858 losten leiders van de kerk en het territorium in Salt Lake City daarentegen het conflict met de Amerikaanse overheid op door vredesbesprekingen en onderhandelingen. Tijdens dit conflict — later de oorlog in Utah genoemd — was er wel sprake van schermutselingen maar nooit van gevechtshandelingen tussen de troepen van de Verenigde Staten en de militieleden van Utah.

  • Hoe zou je de keuzes die leidden tot het bloedbad bij Mountain Meadows samenvatten?

  • Welke beginselen kunnen wij uit deze tragedie leren? (De cursisten kunnen veel beginselen noemen, waaronder: Als we ervoor kiezen onze zonden te bedekken, kan dat aanleiding zijn om nog meer zonden te begaan. Als we ervoor kiezen onze zonden te bedekken, zullen we daar spijt en leed van ondervinden.)

Verzeker de cursisten ervan dat ze op een ingeslagen weg van verkeerde keuzes en zonde verder leed en spijt kunnen voorkomen door zich naar de Heer te wenden en zich van hun zonden te bekeren.

Laat een cursist het deel van het uitreikblad met de titel ‘Kerkleiders werden van het bloedbad op de hoogte gesteld’ voorlezen.

Leg uit dat een aantal plaatselijke heiligen der laatste dagen verantwoordelijk was voor het plannen en aanrichten van het bloedbad bij Mountain Meadows en dat sommige mensen door die gebeurtenis de hele kerk in een negatief daglicht zijn gaan zien.

  • Waarom is het belangrijk om te beseffen dat de verkeerde daden van sommige kerkleden de waarheid van het evangelie niet bepalen?

Vraag een cursist de uitspraak van president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium in het deel ‘150-jarige herdenking van het bloedbad bij Mountain Meadows’ van het uitreikblad voor te lezen.

  • Hoe dienen we te reageren wanneer we van voorvallen vernemen waarin kerkleden niet volgens de leringen van Jezus Christus hebben geleefd?

Laat een cursist Helaman 5:12 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op wat wij kunnen doen om ons getuigenis te ontwikkelen en te behouden, zodat ons geloof in moeilijke tijden, wanneer we bijvoorbeeld vernemen dat kerkleden niet altijd volgens de leringen van Jezus Christus hebben geleefd, niet aan het wankelen wordt gebracht.

  • Wat kunnen we volgens Helaman 5:12 doen om ons getuigenis te ontwikkelen en te behouden? (Zet na de antwoorden van de cursisten desgewenst het volgende beginsel op het bord: We kunnen een sterk getuigenis ontwikkelen door ons geloof op het fundament van Jezus Christus te bouwen.)

Toon ter verduidelijking van dat beginsel het volgende citaat en vraag een cursist het voor te lezen:

‘James Sanders is de achterkleinzoon van […] een van de kinderen die het bloedbad overleefde [en is tevens lid van de kerk]. […] Broeder Sanders […] zei dat de informatie dat zijn voorouder bij het bloedbad was omgebracht “mijn geloof niet aantastte omdat het gebaseerd is op Jezus Christus, niet op enige persoon in de kerk”.’ (Richard E. Turley jr., ‘The Mountain Meadows Massacre’, Ensign, september 2007, 21.)

  • Hoe kan ons geloof in Jezus Christus ons sterken wanneer we van voorvallen vernemen waarin kerkleden niet volgens de leringen van de Heiland hebben geleefd?

  • Wat doe je om je geloof op het fundament van Jezus Christus te bouwen?

Getuig hoe belangrijk het is om de leringen van de Heiland na te leven en ons geloof op Hem en zijn evangelie te baseren. Laat de cursisten bedenken hoe ze hun geloof beter op het fundament van Jezus Christus kunnen bouwen en zich ten doel stellen dat ook te doen.

Leesstof voor de cursisten

  • ‘Peace and Violence among 19th-Century Latter-day Saints’, Gospel Topics, lds.org/topics.

De oorlog in Utah en het bloedbad bij Mountain Meadows

Fundamenten van de herstelling — les 25

Toenemende spanningen leidden tot de oorlog in Utah

Drie jaar nadat de eerste mormoonse pioneers de Salt Lake Valley bereikt hadden, organiseerde de Amerikaanse overheid het territorium Utah en stelde Brigham Young als eerste gouverneur van het territorium aan. Halverwege 1857 vernamen kerkleiders geruchten dat de federale overheid mogelijk Brigham Young wilde vervangen door een nieuwe gouverneur van het territorium Utah, met steun van een forse federale troepenmacht. Op 24 juli 1857 was president Brigham Young met een groep heiligen hun aankomst van tien jaar eerder in de Salt Lake Valley aan het vieren toen het eerdere bericht bevestigd werd dat een leger naar Salt Lake City onderweg was.

Jaren daarvoor hadden meningsverschillen en miscommunicatie tot toenemende spanningen tussen de heiligen der laatste dagen en ambtenaren van de Amerikaanse overheid geleid. De heiligen wilden geregeerd worden door leiders die ze zelf uitkozen, en hadden de door de federale overheid benoemde ambtenaren met andere waarden dan de hunne, waaronder enkele die corrupt, oneerlijk en immoreel waren, afgewezen. Sommige federale ambtenaren dachten vanwege de handelingen en houding van de heiligen dat ze tegen de overheid van de Verenigde Staten in opstand kwamen.

Amerikaans president James Buchanan stuurde ongeveer 2500 man naar Salt Lake City om een nieuwe gouverneur veilig naar Utah te begeleiden en om de vermeende opstand van de heiligen in de kiem te smoren. Die beslissing werd zonder correcte informatie over de situatie in Utah genomen. (zie De geschiedenis van de kerk in de volheid van tijden, 2e uitgave [Lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003],368–371).

Voorbereiding om het territorium te verdedigen

In toespraken tot de heiligen beschreven president Young en andere kerkleiders de naderende troepen als vijanden. Ze waren bang dat de troepen de heiligen uit Utah zouden verdrijven, zoals eerder in Ohio, Missouri en Illinois gebeurd was. President Young riep de heiligen al jaren op om graan op te slaan en zette die oproep wederom kracht bij, zodat ze te eten hadden in het geval ze voor de troepen moesten vluchten. Als gouverneur van het territorium Utah gaf hij de militie tevens de opdracht zich voor te bereiden om het territorium te verdedigen.

Conflict met het huifkarrenkonvooi met emigranten

Een huifkarrenkonvooi met emigranten op weg naar het westen vanuit Arkansas naar Californië trok Utah net binnen op het moment dat de heiligen der laatste dagen voorbereidingen troffen om het territorium tegen de naderende Amerikaanse troepen te verdedigen. Sommige lieden in het huifkarrenkonvooi raakten gefrustreerd omdat het maar niet lukte om het zo broodnodige graan te kopen van de heiligen, die de opdracht hadden gekregen hun graan te bewaren. De emigranten kwamen ook in conflict met heiligen die niet wilden dat de vele paarden en runderen van het konvooi voedsel en water verbruikten, die de heiligen voor hun eigen dieren nodig hadden.

De gemoederen liepen hoog op in Cedar City, de laatste nederzetting in Utah op de route naar Californië. Er deden zich confrontaties voor tussen sommige lieden in het huifkarrenkonvooi en enkele heiligen der laatste dagen. Sommige emigranten in het konvooi dreigden dat ze zich bij de naderende overheidstroepen tegen de heiligen zouden aansluiten. Hoewel de aanvoerder van het huifkarrenkonvooi zijn metgezellen terechtwees voor die dreigementen, beschouwden sommige leiders en kolonisten in Cedar City de emigranten als vijanden. Het huifkarrenkonvooi trok ongeveer een uur na aankomst in het stadje alweer verder, maar sommige kolonisten en leiders in Cedar City wilden de mannen die hen hadden beledigd achtervolgen en bestraffen.

Het conflict escaleert

De heiligen losten hun conflict met de emigranten niet op de wijze van de Heer op en de situatie werd daardoor nog ernstiger. Isaac Haight, de burgemeester van Cedar City, majoor van de militie en ringpresident, vroeg de militiecommandant, die in de nabijgelegen nederzetting Parowan woonde, toestemming om de militie bijeen te roepen om de schuldigen uit het huifkarrenkonvooi ter verantwoording te roepen. Militiecommandant en lid van de kerk William Dame gaf Isaac Haight de raad de dreigementen van de emigranten te negeren. Isaac Haight en andere leiders in Cedar City sloegen die raad echter in de wind en besloten enkele indianen uit de streek over te halen het huifkarrenkonvooi aan te vallen en hun vee te stelen om de emigranten zo een lesje te leren. Isaac Haight vroeg John D. Lee, een kerklid en majoor van de militie ter plaatse, die aanval te leiden en ze beraamden een plan om de indianen er later de schuld van te geven.

Aanval op de emigranten

Isaac Haight legde het plan om het huifkarrenkonvooi aan te vallen voor aan een raad met plaatselijke leiders in de kerk, gemeenschap en militie. Sommige leden van de raad keurden het plan ten zeerste af en vroegen Haight of hij president Brigham Young over de kwestie had geraadpleegd. Haight zei van niet en stemde ermee in een boodschapper, James Haslam, naar Salt Lake City te sturen met een brief waarin de situatie werd uitgelegd en om nadere aanwijzingen werd gevraagd. Aangezien Salt Lake City echter zo’n 400 kilometer van Cedar City af ligt, zou de boodschapper te paard in het gunstigste geval ongeveer een week nodig hebben om Salt Lake City te bereiken en met president Youngs instructies naar Cedar City terug te keren.

Kort voordat Isaac Haight zijn brief met de boodschapper wegstuurde, vielen John D. Lee en een groep indianen het kamp van de emigranten aan op een plek die Mountain Meadows werd genoemd. Lee leidde de aanval maar verhulde zijn identiteit zodat het leek dat alleen de indianen erbij betrokken waren. Sommige emigranten werden gedood of raakten gewond, en de rest verweerde zich tegen de aanvallers en wist Lee en de indianen terug te dringen. De emigranten plaatsten hun huifkarren snel in een dichte cirkel, of kraal, ter bescherming. Er volgden nog twee aanvallen gedurende een beleg van vijf dagen op het huifkarrenkonvooi.

Op een gegeven moment zagen militieleden uit Cedar City twee emigranten die zich buiten de huifkarrencirkel bevonden. De militieleden schoten op hen, waarbij er één werd gedood. De andere man ontsnapte en berichtte aan het huifkarrenkamp dat blanke mannen bij de aanvallen tegen hen betrokken waren. De mannen die de aanvallen heimelijk beraamd hadden, werden nu aan de kaak gesteld. Mochten de emigranten naar Californië doorreizen, dan zou het nieuws zich verspreiden dat heiligen der laatste dagen verantwoordelijk waren voor de aanval op het huifkarrenkonvooi. De samenzweerders vreesden dat dit nieuws negatieve gevolgen voor henzelf en hun volk zou brengen.

Het bloedbad bij Mountain Meadows

In een poging om te voorkomen dat het nieuws zich zou verspreiden dat heiligen der laatste dagen betrokken waren bij de aanvallen op het huifkarrenkonvooi, beraamden Isaac Haight, John D. Lee en andere plaatselijke kerk- en militieleiders een plan om alle resterende emigranten, op kleine kinderen na, te vermoorden. John D. Lee bracht dit plan ten uitvoer door naar de emigranten te gaan. Hij zei dat de militie hen tegen verdere aanvallen zou beschermen en veilig terug naar Cedar City zou begeleiden. Toen de emigranten naar Cedar City liepen, keerden de militieleden zich om en schoten op hen. Enkele indianen die door de kolonisten gerecruteerd waren, kwamen uit hun schuilplaats gesneld om aan de aanval mee te doen. Van de ongeveer 140 emigranten in het huifkarrenkonvooi bleven slechts 17 kleine kinderen gespaard.

Twee dagen na het bloedbad kwam James Haslam in Cedar City aan met president Youngs antwoordbrief, waarin hij de plaatselijke leiders opdroeg het huifkarrenkonvooi met rust te laten. ‘Toen Haight Youngs woorden las, huilde hij als een kind en kon hij alleen de woorden uitbrengen: “Te laat, te laat.”’ (Richard E. Turley jr., ‘The Mountain Meadows Massacre’, Ensign, september 2007, 20.)

Tragische gevolgen

Het bloedbad bij Mountain Meadows had niet alleen de dood van ongeveer 120 slachtoffers tot gevolg, maar veroorzaakte ook veel leed bij de overlevende kinderen en andere familieleden van de slachtoffers. Enkele heiligen der laatste dagen namen de zorg voor de kinderen van de emigranten die het bloedbad overleefd hadden op zich. In 1859 namen federale ambtenaren deze kinderen onder hun hoede en brachten ze naar Arkansas bij familieleden terug. De Paiute-indianen kregen door de onterechte blaam voor de misdaad ook leed te verduren.

Kerkleiders werden van het bloedbad op de hoogte gesteld

‘Hoewel Brigham Young en andere kerkleiders in Salt Lake City al spoedig van het bloedbad op de hoogte werden gesteld, werden de mate van betrokkenheid van de kolonisten en de verschrikkelijke details van de misdaad hun na verloop van tijd beetje bij beetje duidelijker. In 1859 onthieven zij ringpresident Isaac Haight en andere vooraanstaande kerkleiders in Cedar City die bij het bloedbad een rol hadden gespeeld van hun roeping. In 1870 excommuniceerden zij Isaac Haight en John D. Lee van de kerk.

‘In 1874 werden negen mannen wegens hun rol in het bloedbad door een territoriale grand jury aangeklaagd. De meesten van hen werden uiteindelijk gearresteerd, hoewel alleen Lee voor de misdaad werd berecht, veroordeeld en geëxecuteerd. Een andere aangeklaagde werd kroongetuige [hij legde vrijwillig getuigenis af en leverde bewijs tegen de andere gedaagden] en anderen probeerden jarenlang de arm der wet te ontlopen. Andere militieleden die het bloedbad hadden aangericht, kampten de rest van hun leven met een vreselijk schuldgevoel en terugkerende nachtmerries over wat ze hadden gedaan en gezien’. (Richard E. Turley jr., ‘The Mountain Meadows Massacre’, Ensign, 20.)

150-jarige herdenking van het bloedbad bij Mountain Meadows

President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft gezegd:

‘De verantwoordelijkheid voor het bloedbad [bij Mountain Meadows] lag bij de plaatselijke leiders van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in het gebied bij Mountain Meadows, die ook burgerlijke en militaire taken hadden, en bij leden van de kerk die onder hun leiding werkzaam waren. […]

‘Het evangelie van Jezus Christus dat wij aanhangen, verafschuwt het koelbloedig vermoorden van mannen, vrouwen en kinderen. Het bepleit vrede en vergeving. Wat lang geleden door leden van de kerk [bij Mountain Meadows] is gedaan, is een afschuwelijke en onvergeeflijke afwijking van christelijk onderricht en gedrag. […] Het lijdt geen twijfel dat goddelijke gerechtigheid de verantwoordelijken voor het bloedbad een gepaste straf zal opleggen. […]

‘Ik bid dat de God van de hemel, wiens zoons en dochters wij zijn, ons mag zegenen om diegenen die hier gestorven zijn te eren door elkaar de reine liefde en geest van vergevensgezindheid toe te reiken waarvan zijn eniggeboren Zoon het toonbeeld is.’ (‘150th Anniversary of Mountain Meadows Massacre’, 11 september 2007, mormonnewsroom.org/article/150th-anniversary-of-mountain-meadows-massacre.