Bibliotheek
Les 9: De hedendaagse profeet volgen


Les 9

De hedendaagse profeet volgen

Inleiding

Op de dag waarop de kerk opgericht werd, beloofde de Heer geestelijke veiligheid aan wie naar de profeet zou luisteren (zie LV 21:4–6). Kort daarop openbaarde de Heer dat alleen de profeet het gezag heeft om openbaring voor de hele kerk te ontvangen zodat de leden niet misleid zouden worden (zie LV 28:1–7). De profeet heeft ook het gezag om de Schriften te verduidelijken. Door dat te begrijpen, krijgen we meer geestelijke veiligheid in deze laatste dagen.

Achtergrondinformatie

  • Russell M. Nelson, ‘De profeten steun verlenen’, Liahona, november 2014, 74–77

  • Ezra Taft Benson, ‘Fourteen Fundamentals in Following the Living Prophet’, [devotional aan de Brigham Young University, 26 februari 1980], speeches.byu.edu; zie ook Tambuli, juni 1981,1–8.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 21:1–6

Gehoor geven aan de woorden van de profeet

Vraag de cursisten hoe we de president van de kerk soms ook noemen. Zet de reacties van de cursisten op het bord. Vraag een cursist vervolgens Leer en Verbonden 21:1 voor te lezen terwijl de anderen meelezen. Vul de lijst op het bord aan met nog meer titels. Vraag dan:

  • Hoe beschrijven de titels in dit vers het werk van de president van de kerk?

Zorg dat de cursisten de context van Leer en Verbonden 21 begrijpen door uit te leggen dat die openbaring ontvangen werd op de dag van de oprichting van de kerk. (Noot: als de cursisten de context van een Schrifttekst begrijpen, begrijpen ze ook de betekenis en het belang van wat ze lezen.) Vraag dan:

  • Waarom zou het voor de leden in de beginjaren van de kerk belangrijk geweest zijn om te beseffen dat Joseph Smiths roeping als profeet heel anders was dan de taken van leiders in andere kerken?

Vraag een cursist vervolgens Leer en Verbonden 21:4–5 voor te lezen terwijl de anderen meelezen. Bespreek dan het volgende:

  • Waarom hebben we soms geduld en geloof nodig om naar de raad van de profeet te luisteren?

U kunt zo nodig dit citaat van president Harold B. Lee (1899–1973) voorlezen:

President Harold B. Lee

‘We moeten gehoor geven aan de woorden en geboden die de Heer door middel van zijn profeet aan ons geeft. […] Misschien bent u het niet eens met iets wat van de hoofdzetel van de kerk afkomstig is. Misschien is het wel in strijd met uw politieke opvattingen. Misschien is het in strijd met uw maatschappelijke opvattingen. Het kan uw sociale leven beïnvloeden. Maar als u geduldig en gelovig naar deze dingen luistert, alsof ze van God zelf afkomstig zijn, luidt de belofte dat “de poorten der hel u niet [zullen] overweldigen; ja, en de Here God zal de machten van duisternis voor u uit verjagen, en de hemelen doen schudden voor uw welzijn en de heerlijkheid van zijn naam” (LV 21:6).’ (Leringen van kerkpresidenten: Harold B. Lee [2000], 84.)

Als de Geest u ertoe aanzet, kunt u het volgende uitleggen:

  1. Als heilige der laatste dagen geloven we niet dat profeten volmaakt zijn. Maar de Heer zal ze nooit toestaan de kerk op een dwaalspoor te brengen. (Zie Officiële verklaring 1, ‘Gedeelten uit drie toespraken van president Wilford Woodruff over het manifest’.)

  2. We geloven en verheugen ons in voortdurende openbaring. Het is in de geschiedenis van de kerk voorgevallen dat een profeet vroegere profetische raad heeft verduidelijkt, of leerstellingen of gebruiken die ooit algemeen aanvaard waren, heeft veranderd. In de beginjaren van de kerk werden de leden bijvoorbeeld aangespoord om zich op een centrale plek te vergaderen, zoals Kirtland (Ohio) of Jackson County (Missouri). Tegenwoordig worden de leden aangespoord om zich in hun plaatselijke ring of district te vergaderen.

Vraag een cursist Leer en Verbonden 21:6 voor te lezen. Laat de andere cursisten meelezen en letten op de beloften aan wie gehoor aan de woorden van de profeet geven. Laat de cursisten hun bevindingen desgewenst markeren. Vraag dan:

  • Hoe zou jij de beloften samenvatten aan wie gehoor aan de woorden van de profeet geven? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Als we gehoor aan de woorden van de profeet geven, worden we tegen de tegenstander beschermd. Terwijl de cursisten antwoorden, kunt u uitleggen dat schudden hier misschien wel als het losmaken van een deksel of iets dergelijks bedoeld is. Dan zou er in vers 6 staan dat als de hemelen ‘voor [ons] welzijn’ schudden, openbaringen en zegeningen ‘losgemaakt’ en op ons uitgestort worden.)

Toon het volgende citaat van president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium en laat een cursist het voorlezen:

President Henry B. Eyring

‘Voor gelovigen is het logisch dat ze met de raad van profeten de veilige weg proberen te vinden. Als een profeet spreekt, denken kleingelovigen misschien dat ze een wijs man goede raad horen geven. […]

‘[…] Maar de keuze om de raad van profeten naast ons neer te leggen, verandert onze positie. Die positie verslechtert. Door de keuze om de raad van de profeet niet op te volgen, verzwakt ons vermogen om in de toekomst geïnspireerde raad aan te nemen.’ (‘Finding Safety in Counsel’, Ensign, mei 1997, 25.)

  • Waarom zou ‘onze positie’ verslechteren als we de raad van profeten naast ons neerleggen? Welke voorbeelden bevestigen die stelling?

  • Wanneer is luisteren naar de raad van hedendaagse profeten jou of iemand die je kent tot zegen geweest?

  • Hoe kunnen we het beginsel van luisteren naar profetische raad in deze tijd op godsdienstige, morele en maatschappelijke vragen toepassen?

Laat de cursisten bedenken wat ze kunnen doen om de beloofde zegeningen in Leer en Verbonden 21:6 te ontvangen. Verzeker hen dat ze zowel nu als in de eeuwigheid grote zegeningen ontvangen als ze aan de woorden van de hedendaagse profeten gehoor geven. Leg uit dat naar de raad van profeten luisteren niet betekent dat we blindelings moeten gehoorzamen.

Lees de volgende uitspraak van president Harold B. Lee voor:

President Harold B. Lee

‘Het is voor ons als heiligen der laatste dagen niet voldoende om onze leiders te volgen en hun raad te aanvaarden, we moeten zelf een onwrikbaar getuigenis van de goddelijke roeping van deze mensen ontvangen, en het getuigenis dat zij de wil van onze hemelse Vader verwoorden.’ (Leringen: Harold B. Lee, 45.)

Leer en Verbonden 28:2, 6–7; 43:1–7

De Heer geeft op ordelijke wijze openbaring

Leg uit dat kort na de oprichting van de kerk een aantal leden misleid werd door de tegenstander, die valse profetische raad gaf. Laat een cursist de inleiding van Leer en Verbonden 28 voorlezen terwijl de andere cursisten meelezen. (Zie ook Jeffrey G. Cannon, ‘All Things Must Be Done in Order: D&C 28, 43’, de reeks Revelations in Context, 4 april 2013, history.lds.org.) Vraag dan:

  • Welke problemen zouden er ontstaan zijn als de leden van de kerk nog steeds in de vermeende openbaringen van Hiram Page geloofd zouden hebben?

Laat de cursisten Leer en Verbonden 28:2, 6–7 even bestuderen. Vraag dan:

  • Hoe verduidelijkte deze boodschap van de Heer de taak van de president van de kerk? (De cursisten dienen deze leerstelling te begrijpen: De president van de kerk bezit de sleutels om openbaring te ontvangen voor de hele kerk.)

Om de cursisten deze leer beter te laten begrijpen, vraagt u een cursist deze historische achtergrond van Leer en Verbonden 43 voor te lezen:

In februari 1831 vervoegde mevrouw Hubble de heiligen in Kirtland (Ohio). Ze beweerde dat ze een profetes was, dat ze openbaringen voor de kerk ontvangen had, dat ze wist dat het Boek van Mormon waar was en dat men haar als leerkracht in de kerk moest aanstellen. Ze slaagde erin een aantal heiligen te misleiden. Joseph Smith en anderen waren bezorgd om haar invloed en om andere valse openbaringen onder de heiligen. De profeet besloot de Heer te vragen wat er moest gebeuren. Hij ontving de openbaring die nu in Leer en Verbonden 43 staat. (Zie Documents, Volume 1: July 1828–June 1831, deel 1 van de reeks Documents van The Joseph Smith Papers [2013], 257.)

Vraag de cursisten Leer en Verbonden 43:1–7 in stilte door te nemen en te letten op leerstellingen die de Heer toen toelichtte. Laat de cursisten hun bevindingen desgewenst markeren. Geef ze ook in overweging bij deze verzen een kruisverwijzing naar Leer en Verbonden 28:2 te noteren. Wijs ze erop dat de openbaring in afdeling 28 voor de heiligen in New York bedoeld was en dat de openbaring in afdeling 43 voor de heiligen in Kirtland bedoeld was. Vraag dan:

  • Wie was er, toen de openbaring in Leer en Verbonden 43 ontvangen werd, aangewezen om geboden en openbaringen voor de hele kerk te ontvangen?

  • Welke beginselen kunnen we uit deze verzen halen? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende leerstellingen te omvatten: Er is slechts één persoon aangewezen om openbaring voor de hele kerk te ontvangen. Wie naar de president van de kerk luistert, wordt niet misleid.)

Lees desgewenst het volgende citaat van ouderling L. Tom Perry van het Quorum der Twaalf Apostelen voor:

Ouderling L. Tom Perry

‘Er bestaat orde in de manieren waarop de Heer zijn wil aan het mensdom bekendmaakt. Wij allen kunnen de Heer onze vragen voorleggen en door zijn Geest inspiratie ontvangen binnen de grenzen van ons rentmeesterschap. Ouders kunnen openbaring ontvangen voor hun gezin, een bisschop voor zijn wijk, en het Eerste Presidium voor de hele kerk. […] De profeet Joseph Smith heeft verklaard:

‘“Het is in tegenspraak met Gods bestuur dat een lid van de kerk of iemand anders aanwijzingen ontvangt voor hen die in gezag boven hem staan.” [Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 213.]’ (‘Wij geloven alles wat God heeft geopenbaard’, Liahona, november 2003, 85–86.)

  • Hoe kun je misleiding vermijden als je weet dat openbaring van God altijd via de erkende priesterschapskanalen komt? Hoe geeft die kennis je gemoedsrust?

  • Hoe behoudt het patroon van openbaring van de Heer de orde in de kerk?

Leer en Verbonden 90:1–6

De Heer vestigde orde in de kerk

Leg uit dat toen de kerk groeide, de Heer de profeet Joseph Smith opdroeg om de priesterschap en de leden van de kerk te organiseren.

Lees de volgende uitspraak voor of geef er een samenvatting van:

‘Naarmate het aantal kerkleden toenam, ontving de profeet meer openbaringen betreffende ambten in het priesterschap. Op aanwijzing van de Heer stelde Hij het Eerste Presidium samen dat bestond uit hijzelf als president en Sidney Rigdon en Frederick G. Williams als raadgevers. Ook organiseerde hij het Quorum der Twaalf Apostelen en het Eerste Quorum der Zeventig. Hij riep en ordende bisschoppen en hun raadgevers, hogepriesters, patriarchen, hoge raden, zeventigers en ouderlingen. Hij organiseerde de eerste ringen van de kerk.’ (Ons erfgoed: een beknopte geschiedenis van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen [1996], 26.)

Leg uit dat het Eerste Presidium een unieke positie in de kerk bekleedt. Laat de cursisten Leer en Verbonden 90:1–6 bestuderen en letten op de taken van het Eerste Presidium. (Het Eerste Presidium draagt de sleutels van het koninkrijk [vers 2] en is het middel waardoor de orakelen aan de kerk worden gegeven [vers 4].) U moet misschien uitleggen dat het woord ‘orakelen’ verwijst naar de openbaringen van God die Hij bij monde van de profeten aan ons geeft.

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Laat de andere cursisten letten op twee verschillende manieren waarop leerstellingen in de kerk formeel aanvaard worden.

Ouderling D. Todd Christofferson

‘In 1954 heeft president J. Reuben Clark jr., destijds raadgever in het Eerste Presidium, uitgelegd hoe leerstellingen in de kerk formeel worden aanvaard en wat de uitzonderlijke rol van de president van de kerk is. Sprekend over het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen zei hij: “[We] moeten in gedachte [houden] dat sommige algemene autoriteiten een bijzondere roeping gekregen hebben; zij bezitten een bijzondere gave; hun is steun verleend als profeet, ziener en openbaarder, waardoor zij een geestelijke begiftiging hebben wat betreft hun prediking tot het volk. Zij hebben het recht, de macht en de bevoegdheid om de zin en de wil van God aan zijn volk bekend te maken, afhankelijk van de algehele macht en bevoegdheid van de president van de kerk. […]”

‘De president van de kerk verkondigt of interpreteert leerstellingen op grond van aan hem gegeven openbaring (zie bijvoorbeeld LV 138). Leerstellige uiteenzettingen komen ook via het Eerste Presidium in samenwerking met het Quorum der Twaalf Apostelen (zie bijvoorbeeld Officiële verklaring 2).’ (‘De leer van Christus’, Liahona, mei 2012, 86–88.)

  • Waarom is het belangrijk in gedachte te houden wie het gezag heeft om ‘de zin en de wil van God’ aan de wereld bekend te maken?

Vraag de cursisten tot slot te bedenken wat ze van de boodschappen van hedendaagse profeten en apostelen geleerd hebben. Vraag de cursisten te getuigen van hoe die boodschappen hen tot zegen geweest zijn.

Leesstof voor de cursisten