Les 5
De herstelling van het priesterschap
Inleiding
Op 15 mei 1829 verscheen Johannes de Doper aan Joseph Smith en Oliver Cowdery en herstelde het Aäronisch priesterschap. Kort daarop verschenen de vroegchristelijke apostelen Petrus, Jakobus en Johannes aan Joseph en Oliver en herstelden het Melchizedeks priesterschap. De Melchizedekse priesterschap heeft het gezag over alle ambten in de kerk en bestuurt alle geestelijke zaken. In deze les leren de cursisten hoe de kerk onder leiding van het Melchizedeks priesterschap werkt.
Achtergrondinformatie
-
Thomas S. Monson, ‘Het priesterschap — een heilige gave’,Liahona, mei 2007, 57–60.
-
Dallin H. Oaks, ‘De sleutels en het gezag van het priesterschap’, Liahona, mei 2014, 49–52.
-
Larry C. Porter, ‘The Restoration of the Aaronic and Melchizedek Priesthoods’, Ensign, december 1996, 30–47.
Lessuggesties
Geschiedenis van Joseph Smith 1:68–71; Leer en Verbonden 13:1
Johannes de Doper heeft het Aäronisch priesterschap hersteld.
Toon een foto van een doop (zie Een jongeman wordt gedoopt [Evangelieplatenboek (2009), nr. 103; zie ook LDS.org]) en een foto van de bediening van het avondmaal (zie Het avondmaal zegenen [Evangelieplatenboek, nr. 107; zie ook LDS.org]). Vraag de cursisten te beschrijven in welk opzicht hun leven anders zou zijn als ze deze heilige verordeningen niet hadden. Herinner de cursisten eraan dat we dankzij de herstelling van het Aäronisch priesterschap door deze verordeningen enkele zegeningen ontvangen.
Vraag een cursist Geschiedenis van Joseph Smith 1:68 voor te lezen. Laat de andere cursisten meelezen en letten op wat Joseph Smith en Oliver Cowdery aan het doen waren dat hen ertoe bewoog om de Heer over de doop te vragen. Vraag ze naar hun bevindingen.
Vraag een cursist Geschiedenis van Joseph Smith 1:69 voor te lezen. Wijs ze erop dat de woorden van de boodschapper, Johannes de Doper, ook in Leer en Verbonden 13 staan. Vraag de klas:
-
Waarom moesten Joseph Smith en Oliver Cowdery het priesterschap van een hemelse boodschapper krijgen? (Er was op dat moment niemand op aarde die de sleutels van het priesterschap droeg [zie Geloofsartikelen 1:5].)
Vraag een cursist Geschiedenis van Joseph Smith 1:70–71 voor te lezen. Leg uit dat deze verzen verduidelijken dat de profeet Joseph de eerste was die het priesterschap in deze bedeling uitoefende. Sommige mensen vragen zich af waarom Johannes de Doper Joseph Smith en Oliver Cowdery niet doopte en waarom de twee mannen opgedragen werden elkaar het priesterschap te verlenen. U kunt uitleggen dat hoewel een hemelse boodschapper met het juiste gezag het priesterschap in een nieuwe bedeling op aarde moest herstellen, alle aardse verordeningen, zoals de doop en ordeningen, daarna door sterfelijke wezens moesten uitgevoerd worden. Bovendien zette de instructie van Johannes de Doper dat Joseph en Oliver elkaar het priesterschap moesten verlenen ‘de ordening en doop in de juiste verhouding [of de juiste volgorde]’. (Joseph Fielding Smith, Doctrines of Salvation, Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], 3:91.)
Zet de volgende vraag op het bord:
Laat de cursisten over die vraag nadenken terwijl u het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorleest:
‘Wat betekent het dat het Aäronisch priesterschap “de sleutels van de bediening van engelen” omvat en van het “evangelie van bekering en van de doop tot vergeving van zonden”? In de verordeningen van de doop en het avondmaal vinden we de betekenis. De doop dient voor de vergeving van zonden en het avondmaal is een hernieuwing van de verbonden en zegeningen van de doop. Aan beiden dient bekering vooraf te gaan. […]
‘Niemand van [ons] is na zijn doop zonder zonde gebleven. Zonder enige maatregelen voor verdere reiniging na onze doop zouden we met betrekking tot geestelijke zaken allemaal verloren zijn. […]
‘Ons is geboden ons van onze zonden te bekeren, met een gebroken hart en verslagen geest tot de Heer te komen en aan het avondmaal deel te nemen, overeenkomstig de verbonden ervan. Wanneer we zo onze doopverbonden hernieuwen, hernieuwt de Heer het reinigende effect van onze doop. […]
‘Het Aäronisch priesterschap is hierbij uiterst belangrijk. Al de essentiële stappen die tot vergeving van zonden leiden, worden door de heilsverordening van de doop en de hernieuwende verordening van het avondmaal uitgevoerd.’ (‘The Aaronic Priesthood and the Sacrament’, Ensign, november 1998, 37–38.)
Vraag de cursisten om de vraag op het bord te beantwoorden. Getuig dat de verordeningen van het Aäronisch priesterschap veel zegeningen van de verzoening van Jezus Christus beschikbaar stellen, waaronder de doop tot vergeving van zonden.
Geschiedenis van Joseph Smith 1:72; Leer en Verbonden 84:19–22; 107:8, 18–19
Petrus, Jakobus en Johannes hebben het Melchizedeks priesterschap hersteld
Vraag een cursist Geschiedenis van Joseph Smith 1:72 voor te lezen en laat de andere cursisten meelezen. Om de cursisten de context van deze tekst te laten begrijpen, kunt u uitleggen dat Joseph Smith en Oliver Cowdery kort na het bezoek van Johannes de Doper het Melchizedeks priesterschap van Petrus, Jakobus en Johannes ontvingen. Dat gebeurde in mei 1829 in de buurt van de rivier de Susquehanna. (Zie Larry C. Porter, ‘The Restoration of the Aaronic and Melchizedek Priesthoods’, Ensign, december 1996, 30–47). Na de stichting van de kerk ontving de profeet andere openbaringen over de leer en het doel van het priesterschap. Het priesterschap is een belangrijk thema in de Leer en Verbonden.
Laat de cursisten Leer en Verbonden 84:19 en 107:8, 18–19 in stilte bestuderen en letten op hoe deze verzen het gezag van het Melchizedeks priesterschap beschrijven. U kunt ze in overweging geven om een kruisverwijzing te maken van deze teksten. (Noot: een kruisverwijzing is een hulpmiddel bij de Schriftstudie dat meer informatie over en inzicht in de tekst kan geven.) Vraag de cursisten na voldoende tijd wat ze over het Melchizedeks priesterschap geleerd hebben. Zet terwijl de cursisten antwoorden de volgende zinsneden op het bord:
U kunt de antwoorden op het bord samenvatten door deze waarheid te benadrukken: Het Melchizedeks priesterschap omvat de sleutels van alle verordeningen en geestelijke zegeningen van de kerk. Stel enkele of alle onderstaande vragen om de cursisten de zinsneden op het bord verder duidelijk te maken:
-
Op welke manieren ‘bedient’ het Melchizedeks priesterschap het evangelie? (LV 84:19.) (Mogelijke antwoorden: specifieke verordeningen verrichten en de kerk presideren en leiden.)
-
Wat betekent het dat het Melchizedeks priesterschap ‘de sleutel van de verborgenheden van het koninkrijk’ omvat? (LV 84:19.) (U kunt misschien uitleggen dat ‘de verborgenheden of geheimenissen van God geestelijke waarheden [zijn] die alleen door openbaring gekend worden.’ [Gids bij de Schriften, ‘Verborgenheden van God’, scriptures.lds.org]. Dit vers verwijst onder andere naar de tempelverordeningen die spoedig aan Joseph Smith geopenbaard zouden worden en het feit dat ze door het gezag van het Melchizedeks priesterschap verricht moeten worden. In de tempel kunnen waardige leden van de kerk sommige ‘verborgenheden van God’ te weten komen door er aan de verordeningen deel te nemen en de bijbehorende verbonden na te komen.)
-
Hoe geeft het Melchizedeks priesterschap ons ‘kennis van God’? (LV 84:19.) (We krijgen kennis van God door aan verordeningen deel te nemen die door de Melchizedekse priesterschap verricht worden.)
Om de cursisten de zinsnede ‘kennis van God’ duidelijker te maken, kunt u dit citaat van president James E. Faust (1920–2007) van het Eerste Presidium voorlezen:
‘Wat is de sleutel van de kennis Gods, en kan iemand die in zijn bezit krijgen? Zonder het priesterschap kan er geen volheid van de kennis Gods zijn. De profeet Joseph Smith heeft gezegd: “Het Melchizedeks priesterschap […] is het kanaal waardoor alle kennis, leer, het heilsplan en elke belangrijke zaak uit de hemel wordt geopenbaard.” [Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 116.]’ (‘The Key of the Knowledge of God’, Ensign, november 2004, 52.)
Vraag een cursist Leer en Verbonden 84:20–22 voor te lezen. Laat de andere cursisten meelezen en letten op manieren waarop elk lid van de kerk de geestelijke zegeningen van het Melchizedeks priesterschap kan ontvangen. Stel daarna de volgende vragen:
-
Welke verordeningen kunnen alleen door het gezag van het Melchizedeks priesterschap verricht worden? (Bevestigingen, het Melchizedeks priesterschap verlenen, tempelverordeningen, naamgeving van een kind, de zieken zalven, patriarchale zegens, iemand aanstellen.)
-
Hoe kan iemand dankzij priesterschapsverordeningen ‘de macht der goddelijkheid’, oftewel de macht om als God te worden, ervaren?
-
Hoe bereiden de verordeningen van het Melchizedeks priesterschap ons voor op het zien van het aangezicht van God?
-
Hoe ben je dankzij priesterschapsverordeningen meer als God geworden?
-
Welke andere ervaringen hebben bijgedragen tot je waardering voor en getuigenis van het priesterschap?
Geef desgewenst uw eigen getuigenis van de zegeningen van het priesterschap. Moedig de cursisten aan te bedenken hoe ze de raad van hun priesterschapsleiders beter op kunnen volgen.
Leesstof voor de cursisten
-
Geschiedenis van Joseph Smith 1:68–72; Leer en Verbonden 13:1; 84:18–22; 107:1–19.
-
Thomas S. Monson, ‘Het priesterschap — een heilige gave’,Liahona, mei 2007, 57–60.