Les 26
De openbaring over het priesterschap
Inleiding
Toen het zendingswerk zich in de twintigste eeuw wereldwijd verspreidde, baden de kerkleiders om leiding inzake restricties op de ordening tot het priesterschap en de tempelverordeningen voor kerkleden van Afrikaanse afkomst. Op 1 juni 1978 ontvingen president Spencer W. Kimball, zijn raadgevers in het Eerste Presidium en de leden van het Quorum der Twaalf Apostelen een gezaghebbende openbaring in de Salt Laketempel. De cursisten zullen in deze les beter begrijpen hoe ze in geloof met vragen over het evangelie om kunnen gaan. Ze zullen ook over de omstandigheden en waarheden met betrekking tot deze gezaghebbende openbaring leren.
Achtergrondinformatie
-
Gordon B. Hinckley, ‘Priesthood Restoration’, Ensign, Oktober 1988, 69–72.
-
‘Race and the Priesthood’, Gospel Topics, lds.org/topics.
-
Ahmad Corbitt, ‘A Personal Essay on Race and the Priesthood’, delen 1–4, de reeks Perspectives on Church History, history.lds.org/section/perspectives-on-church-history.
Lessuggesties
Inleiding van Officiële verklaring 2
In geloof met vragen over het evangelie omgaan
Leg de volgende situatie aan de cursisten voor:
Op zekere dag werd Scott na school door een ander lid van de kerk benaderd in wie er onlangs vragen over kerkleer waren opgekomen. Scott voelde dat hij zijn vriend wel enigszins kon helpen, maar achteraf vroeg hij zich af wat hij de volgende keer beter kon doen als een kerklid in een gelijkaardige situatie hem benaderde.
Vraag de cursisten hoe ze kerkleden hebben geholpen die oprechte vragen over de kerk of haar leer stellen.
Toon en lees de volgende uitspraak van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voor:
‘Navraag is de geboorteplaats van het getuigenis. Sommigen schamen zich of voelen zich ontoereikend omdat ze diepgaande vragen over het evangelie hebben. Maar het is onnodig om zich zo te voelen. Vragen stellen is geen teken van zwakheid; het gaat vooraf aan groei.
‘God gebiedt ons om naar de antwoorden op onze vragen te zoeken en vraagt ons vervolgens om dat te doen “met een oprecht hart en met een eerlijke bedoeling, en geloof […] in Christus” [Moroni 10:4]. Doen we dat, dan wordt de waarheid van alle dingen aan ons kenbaar gemaakt “door de macht van de Heilige Geest” [Moroni 10:5].
‘Wees niet bang; stel vragen. Wees nieuwsgierig, maar twijfel niet! Houd altijd vast aan het geloof en aan het licht dat je al hebt ontvangen.’ (‘Het spiegelbeeld in het water‘ [CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen, 1 november 2009], 7, ldschurchnewsarchive.com).
-
Wat heeft president Uchtdorf gezegd waarmee iemand uit de voeten kan die vragen over leerstellige, historische of maatschappelijke kerkaangelegenheden heeft? (Maak de cursisten het volgende beginsel duidelijk:Als we geloof in Jezus Christus oefenen, kunnen oprechte vragen uiteindelijk door onze Vader in de hemel beantwoord worden.)
Leg uit dat een aantal leden van de kerk zich vragen stelt bij een kerkelijk beleid dat van het midden van de 19e eeuw tot en met 1978 van kracht was en zwarte mannen van Afrikaanse oorsprong niet toestond om tot het priesterschap geordend te worden. Het stond zwarte mannen en vrouwen ook niet toe om deel te nemen aan de tempelbegiftiging of verzegelingsceremonies. Laat een cursist het volgende citaat voorlezen dat in de inleiding vanOfficiële verklaring 2 (in de Leer en Verbonden) staat. Laat de cursisten bedenken hoe iemand die vragen over deze historische kwestie heeft deze informatie kan gebruiken.
‘Het Boek van Mormon leert dat “allen […] voor God gelijk” zijn — “zwarte en blanke, slaaf en vrije, man en vrouw” (2 Nephi 26:33). Uit de geschiedenis van de kerk blijkt dat mensen uit alle rassen en etnische groepen in vele landen zich hebben laten dopen en getrouw aan de kerk zijn gebleven. In de tijd van Joseph Smith zijn er een klein aantal zwarte mannelijke leden van de kerk tot het priesterschap geordend. Ook blijkt uit de geschiedenis van de kerk dat de kerkleiders al vroeg ophielden met het verlenen van het priesterschap aan zwarte mannen van Afrikaanse afkomst. De kerkelijke verslagen bieden geen helder inzicht in de oorsprong van dit gebruik’ (inleiding van Officiële verklaring 2).
-
Welke belangrijke waarheden bevat dit citaat voor wie het moeilijk hebben met deze kwestie?
Beklemtoon de zin ‘De kerkelijke verslagen bieden geen helder inzicht in de oorsprong van dit gebruik.’ Sommige mensen kunnen weliswaar redenen noemen waarom mannen van Afrikaanse afkomst enige tijd niet tot het priesterschap werden geordend, maar die redenen hoeven niet te kloppen. Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:
‘Als je de Schriften leest met deze vraag in het achterhoofd: Waarom gebood de Heer dit of waarom gebood Hij dat, zul je merken dat voor minder dan een op de honderd geboden een reden werd opgegeven. Het is niet het patroon van de Heer om redenen aan te geven. Wij [stervelingen] kunnen redenen aan openbaring toekennen. Wij kunnen redenen aan geboden toekennen. Dat doen we dan op eigen gezag. Sommige mensen kenden redenen toe aan waar we het hier over hebben [ras en het priesterschap] en bleken er faliekant naast te zitten. […]
‘Laten we niet de fout maken die in het verleden is gemaakt, in dit opzicht en op andere gebieden, om te proberen redenen aan openbaring toe te kennen. De redenen blijken uiteindelijk in hoge mate door de mens te zijn bedacht.’ (Life’s Lessons Learned [2011], 68–69.)
-
Waarom is het verstandig om niet te gissen naar redenen waarom mensen van Afrikaanse afkomst vóór 1978 het priesterschap niet kregen en geen tempelverordeningen mochten ontvangen? (Mensen hebben een beperkt perspectief, en God heeft ons niet alle redenen bekendgemaakt.)
Beklemtoon dat de kerk de theorieën verwerpt die men in het verleden over deze kwestie aanhaalde: een zwarte huid is een teken van goddelijke ongunst of vervloeking; een zwarte huid wijst op onrechtschapen handelingen in het voorsterfelijk leven; huwelijken tussen verschillende rassen zijn zondig; zwarten of mensen van andere rassen of volkeren zijn ondergeschikt. De kerkleiders in deze tijd veroordelen elke vorm van racisme in het heden of verleden. (Zie ‘Race and the Priesthood,’ Gospel Topics, lds.org/topics.)
-
Hoe kan iemands geloof in Jezus Christus hem ertoe brengen zijn vragen of zorgen over de priesterschapsrestrictie van vóór 1978 op te lossen?
Officiële verklaring 2
Priesterschap en tempelzegeningen voor alle daartoe waardige leden
Leg uit dat vóór 1978 duizenden mensen van Afrikaanse afkomst in verschillende landen tot kennis van de waarheid van het herstelde evangelie waren gekomen. Kerkleiders in Salt Lake City ontvingen veel brieven van ongedoopte bekeerlingen in Nigeria en Ghana met het verzoek om zendelingen naar Afrika te sturen. Kerkleiders namen de kwestie jarenlang in gebedsvolle overweging maar vonden de tijd nog niet rijp om zendelingen naar Afrika te sturen. In Brazilië hielpen getrouwe zwarte leden met de bouw van de São Paulotempel die in 1975 aangekondigd was, ook al wisten ze dat ze die niet zouden mogen betreden.
Vertel de cursisten dat Officiële verklaring 2 de officiële aankondiging is van een openbaring die president Spencer W. Kimball, zijn raadgevers in het Eerste Presidium en tien leden van het Quorum der Twaalf Apostelen ontvingen. Ze ontvingen die op 1 juni 1978. Laat een cursist de eerste alinea onder ‘Geachte broeders’ voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op wat de kerkleiders hadden gadegeslagen.
-
Wat hadden de kerkleiders over de hele aarde gadegeslagen?
-
Waarmee werden de kerkleiders geïnspireerd bij het gadeslaan van de uitbreiding van het werk van de Heer?
Laat een cursist de volgende alinea voorlezen die begint met de woorden ‘Ons bewust van de beloften’. Vraag de klas te letten op hoe de kerkleiders handelden naar hun geïnspireerde verlangens. Vraag:
-
Hoe handelden president Spencer W. Kimball en andere kerkleiders naar hun geïnspireerde verlangens?
-
Wat wisten de leiders van de kerk volgens het begin van deze alinea over de priesterschapsrestrictie? (Zij wisten dat de tijd zou komen dat alle mannen die het priesterschap waardig zijn het zouden kunnen ontvangen.)
Leg uit dat het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen al vele jaren vóór 1978 over de priesterschapsrestrictie hadden gesproken en gebeden omdat ze wisten dat er een openbaring nodig was om die te kunnen opheffen. Toon het volgende citaat van president Spencer W. Kimball (1895–1985) en vraag een cursist het voor te lezen:
‘Dag in dag uit zonderde ik me in plechtige ernst af in de bovenste kamers van de tempel, en daar heb ik mijn ziel en mijn krachten aangeboden om voort te kunnen gaan met het programma. Ik wilde zijn wil doen. Ik heb er met Hem over gesproken en gezegd: “Heer, ik wil alleen maar doen wat juist is. We maken geen plannen om iets spectaculairs te doen. We willen alleen maar doen wat U wilt, en wij willen het doen wanneer U het wilt en niet eerder.”’ (Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball [2006],
-
Wat leren we uit de woorden van president Kimball over de manier waarop profeten naar openbaring streven? (Zet na de antwoorden van de cursisten desgewenst de volgende waarheid op het bord: Profeten zoeken naar leiding van de Heer om de kerk te besturen.)
Laat een cursist de volgende twee alinea’s in de Officiële verklaring voorlezen, vanaf ‘Hij heeft onze gebeden verhoord’. Vraag de klas te letten op het antwoord van de Heer op de gebeden van president Kimball, zijn raadgevers in het Eerste Presidium en leden van het Quorum der Twaalf Apostelen.
-
Wat was het antwoord van de Heer op de gebeden van zijn profeet? (Beklemtoon de boodschap van de Heer in deze openbaring:De zegeningen van het evangelie van Jezus Christus zijn beschikbaar voor alle kinderen van onze hemelse Vader.)
Om de cursisten duidelijk te maken hoe de openbaring in Officiële verklaring 2 ontvangen werd, leest u het volgende citaat van president Gordon B. Hinckley (1910–2008) voor, die aanwezig was toen de openbaring in de tempel ontvangen werd:
‘Er was een heilige en gewijde sfeer in de kamer. Het leek alsof er een kanaal openging tussen de hemelse troon en de knielende, smekende profeet van God, omringd door de andere apostelen. De Geest van God was aanwezig. En door de macht van de Heilige Geest kreeg de profeet het zekere gevoel dat waar hij om bad, goed was, dat de tijd gekomen was, en dat de heerlijke zegeningen van het priesterschap nu aan goede mannelijke leden van elke afkomst geboden moesten worden. […]
‘We wisten allemaal dat de tijd voor verandering gekomen was en dat de hemel de beslissing genomen had. Het antwoord was duidelijk. We waren het volledig eens in onze ervaring en ons begrip.’ (‘Priesthood Restoration’, Ensign, Oktober 1988, 70.)
Leg uit dat er spoedig na de openbaring die de priesterschapsrestrictie ophief zendelingen naar Afrika werden gestuurd. Sindsdien zijn er tempels in dat werelddeel gebouwd, meer dan honderd ringen gesticht en hebben honderdduizenden mensen daar de verordeningen van het evangelie voor zichzelf en voor hun overleden voorouders ontvangen. (Zie bijvoorbeeld ‘Mormons in Africa: A Bright Land of Hope’, mormonnewsroom.org; ‘Emerging with Faith in Africa’, delen 1–3, lds.org/prophets-and-apostles/unto-all-the-world.)
Toon het volgende citaat van ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen en vraag een cursist het voor te lezen:
‘Op elk continent en op de eilanden der zee worden de getrouwen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen vergaderd. De verschillen in culturele achtergrond, taal, geslacht en uiterlijke kenmerken worden onbelangrijk doordat de leden zichzelf aan hun geliefde Heiland toewijden. De uitspraak van Paulus wordt vervuld: “Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed.
Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus’ [Galaten 3:27–28].
‘Alleen als we het ware vaderschap van God begrijpen, kunnen we het ware broederschap van de mens volledig waarderen. Dat begrip wekt het verlangen op om samen te werken in plaats van zich af te zonderen.’ (‘Teach Us Tolerance and Love’, Ensign, mei 1994, 70.)
-
Hoe bereidt het evangelie ons voor op eenheid met mensen van een andere achtergrond?
-
Welke voorbeelden heb je gezien van kerkleden van een verschillende achtergrond die samen in eenheid en samenwerking groeien?
Vraag de cursisten tot slot te bedenken wat ze zouden zeggen als ze gevraagd worden waarom de kerk mannen van Afrikaanse afkomst een tijdlang niet tot het priesterschap ordende. Zeg dat we gerust aan anderen kunnen uitleggen dat we niet weten waarom de priesterschapsrestrictie werd ingesteld en dat we dienen te getuigen van de waarheden die we wél kennen.
Leesstof voor de cursisten
-
‘Race and the Priesthood’, Gospel Topics, lds.org/topics.