Les 6
De stichting van de kerk
Inleiding
In een openbaring aan de profeet Joseph Smith gebood de Heer dat zijn kerk op 6 april 1830 gesticht moest worden (zie LV 20, inleiding; LV 20:1). Die openbaring gaf de leden ook meer begrip van de zending en leringen van de Heiland. In een openbaring in Leer en Verbonden 1:30 noemt de Heer de herstelde kerk ‘de enige ware en levende kerk op het oppervlak der gehele aarde’, wat de belangrijke rol benadrukt die de kerk in de laatste dagen en in ons leven speelt.
Achtergrondinformatie
-
Henry B. Eyring, ‘De ware en levende kerk’, Liahona, mei 2008, 20–24.
-
‘De oprichting van de Kerk van Jezus Christus’, hoofdstuk 6 in De geschiedenis van de kerk in de volheid van tijden, 2e uitgave (Lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2003), 67–69.
-
Boyd K. Packer, ‘The Only True Church’, Ensign, november 1985, 80–83.
-
Jeffrey G. Cannon, ‘“Build Up My Church”: D&C 18, 20, 21, 22’, de reeks Revelations in Context, 3 januari 2013, history.lds.org.
Lessuggesties
Leer en Verbonden 20:1–3
De herstelling van de kerk van Jezus Christus
Vraag de cursisten aan het begin van de les wat ze weten over de kerk die Jezus Christus in de nieuwtestamentische tijd oprichtte. Vraag dan:
-
Wat is er na de dood van de apostelen met de kerk van Jezus Christus gebeurd?
-
Hoe verklaart dat de noodzaak tot een herstelling van de kerk van Jezus Christus?
Vraag een cursist het volgende citaat voor te lezen terwijl de andere cursisten luisteren en letten op manieren waarop de oprichting van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen belangrijke kenmerken herstelde van de kerk die Jezus Christus in nieuwtestamentische tijden gesticht had.
‘Op 6 april 1830, elf dagen nadat het Boek van Mormon voor het eerst aan het publiek te koop werd aangeboden, kwam er op de boerderij van Peter Whitmer sr. in Fayette (New York) een groep van ongeveer zestig mensen bijeen. Daar richtte Joseph Smith officieel de kerk op, die later door openbaring De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen genoemd werd (zie LV 115:4). Het was een vreugdevolle gelegenheid waarbij de Geest overvloedig werd uitgestort. Het avondmaal werd bediend, gelovigen werden gedoopt, de gave van de Heilige Geest werd verleend, en er werden mannen tot het priesterschap geordend. In een openbaring die hij tijdens de bijeenkomst ontving, wees de Heer Joseph Smith aan als leider van de kerk, als ‘gij […], vertaler, profeet, apostel van Jezus Christus en ouderling van de kerk door de wil van God de Vader en de genade van uw Here Jezus Christus’ (LV 21:1). De Kerk van Jezus Christus was weer op aarde gevestigd.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 9–10.)
Laat de cursisten enkele kenmerken beschrijven die de herstelde kerk van Jezus Christus en de nieuwtestamentische kerk gemeen hebben.
Leg uit dat het nuttig is om de inleiding van de afdelingen in de Leer en Verbonden te lezen. Dat verduidelijkt de historische context van de openbaringen. Vraag een cursist de inleiding bij Leer en Verbonden 20 voor te lezen. (U kunt eventueel vermelden dat er in de Engelstalige uitgave van 2013 van de Leer en Verbonden historische informatie aan de inleiding toegevoegd is, die niet in de uitgave van 1981 staat.) Laat een andere cursist Leer en Verbonden 20:1–3 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op inzichten in de herstelling van het evangelie. Vraag:
-
Welke waarheden over de herstelling van het evangelie worden in deze verzen vermeld? (Een van de waarheden die de cursisten dienen te benoemen is dat Joseph Smith door God geroepen en geboden was om de kerk van Jezus Christus te stichten.)
Lees de volgende uitspraak van president Gordon B. Hinckley (1910–2008) voor:
‘Joseph Smith en de zijnen [kwamen] in de onopvallende houten woning op het land van de boerderij van Peter Whitmer [bijeen], in het rustige plaatsje Fayette (New York), en [stichtten] de Kerk van Christus. […]
‘Uit die oorspronkelijke zes leden is een grote familie gelovigen voortgekomen. […] Uit dat oorspronkelijke stille plaatsje is een beweging ontstaan die nu over ruim 160 landen over de hele wereld verspreid is. […] Dat is een opmerkelijke ontwikkeling. Er wonen meer leden van de kerk buiten dit land dan erin. Dat is ook opmerkelijk. Geen enkele andere kerk die in Amerika is opgekomen, is zo snel gegroeid of heeft zich zo wijd verbreid. […] Het is een ongeëvenaard fenomeen.’ (‘De kerk gaat voorwaarts’, Liahona, juli 2002, 4.)
-
Wat vind je opmerkelijk aan de snelle groei van de kerk in de laatste dagen?
-
Hoe kunnen wij als enkeling bijdragen aan de groei van de kerk van de Heer in deze tijd?
Leer en Verbonden 20:17–37, 68–69
De leer van de Kerk van Jezus Christus en plichten van gedoopte leden
Leg uit dat afdeling 20 van de Leer en Verbonden in de beginjaren van de kerk als de Artikelen en Verbonden van de kerk bekendstond. Deze afdeling bevat veel instructies van de Heer over de leer van de Kerk van Jezus Christus en de plichten van haar leden. Deze openbaring werd in de beginjaren van de kerk in sommige conferenties voorgelezen.
Vraag de cursisten zich voor te stellen dat ze een nieuw lid van de kerk in 1830 zijn en willen weten waarin ze als lid van de Kerk van Jezus Christus moeten geloven. Laat de helft van de klas Leer en Verbonden 20:17–28 lezen en laat de andere helft de verzen 29–36 lezen en letten op leerstellingen die alle leden van de herstelde kerk van de Heer dienen te weten. Laat ze hun bevindingen desgewenst markeren.
Geef ze voldoende tijd en vraag ze dan naar waarheden die ze gevonden hebben en laat ze uitleggen waarom die voor hen belangrijk zijn. U kunt daarna de volgende waarheid op het bord zetten: De Heer verduidelijkte door openbaring de leer en de beginselen waarop zijn evangelie gebaseerd is.
Laat de helft van de klas Leer en Verbonden 20:37 lezen en letten op de vereisten voor wie zich wil laten dopen. Laat de andere helft van de klas Leer en Verbonden 20:68–69 lezen en letten op wat de Heer na onze doop van ons verwacht. Wijs ze erop dat de instructies in deze verzen een duidelijk patroon vormen dat de leden van de kerk kunnen volgen.
Bespreek de volgende vragen met de cursisten:
-
Wat moet iemand laten blijken vóór hij of zij zich mag laten dopen? (De cursisten dienen het volgende te vinden: Vóór iemand zich mag laten dopen, moet hij nederig en berouwvol zijn, gewillig om de naam van Jezus Christus op zich te nemen en vastberaden om Hem tot het einde te dienen.)
-
Wat verwacht de Heer na onze doop van ons? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Na de doop tonen we de Heer dat we waardig zijn door een godvruchtige wandel en omgang.)
-
Wat betekent het om ‘een godvruchtige wandel en omgang [te] tonen’? (LV 20:69.)
-
Waarom kunnen leden van de kerk die ‘in heiligheid voor het aangezicht des Heren’ wandelen zegeningen ontvangen? (LV 20:69.)
Als u voldoende tijd hebt, kunt u de cursisten erop wijzen dat de leerstellingen en gebruiken van de kerk in Leer en Verbonden 20 ook in het Boek van Mormon staan, waardoor we beter begrijpen dat de Kerk van Jezus Christus in alle bedelingen eigenlijk hetzelfde geweest is. De leerstellingen in Leer en Verbonden 20:17–36 staan bijvoorbeeld ook in het Boek van Mormon. En de verordeningen en gebruiken in Leer en Verbonden 20:73–80 staan ook in het Boek van Mormon.
Leer en Verbonden 1:30
De ‘enige ware en levende kerk’
Leg uit dat veel mensen in deze tijd geloven dat alle kerken waar en in Gods ogen even goed zijn. De Heer heeft echter anderhalf jaar na de oprichting van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen een belangrijke beschrijving van de kerk gegeven. Vraag de cursisten Leer en Verbonden 1:30 in stilte door te lezen. Vraag dan:
-
Hoe beschreef de Heer de herstelde kerk? (De cursisten dienen de volgende waarheid te onder woorden te brengen: De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is de enige ware en levende kerk op aarde.)
-
Wat betekent het voor jou dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen ‘de enige ware en levende kerk’ op aarde is? (Herinner de cursisten er eerst aan dat die leer niet wil zeggen dat we ons beter dan een ander behoren te voelen.)
Toon de volgende citaten van president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium en ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen, en vraag een cursist om ze voor te lezen: Laat de andere cursisten meelezen en letten op waarom De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen ‘de enige ware en levende kerk’ is.
‘Dit is de ware kerk, de enige ware kerk, want zij heeft de sleutels van het priesterschap. Alleen in deze kerk heeft de Heer de macht gevestigd om op aarde te verzegelen en in de hemel, net als in de tijd van de apostel Petrus. Die sleutels zijn teruggegeven aan Joseph Smith, die daarmee bevoegd was om ze op de leden van het Quorum der Twaalf te bevestigen.’ (Henry B. Eyring,‘De ware en levende kerk’, Liahona, mei 2008, 20).
‘De Heer heeft verklaard dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen “de enige ware en levende kerk op het oppervlak der gehele aarde” is (LV 1:30). Deze herstelde kerk is waar omdat zij de kerk van de Heiland is; Hij is “de weg en de waarheid en het leven” (Johannes 14:6). En zij is een levende kerk vanwege de werkingen en gaven van de Heilige Geest.’ (David A. Bednar, ‘Ontvang de Heilige Geest’, Liahona, november 2010, 97.)
-
Hoe maken de waarheden die president Eyring en ouderling Bednar aanhalen De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen anders dan alle andere kerken op aarde? (Ze is de kerk van de Heiland, ze heeft de werkingen en gaven van de Heilige Geest en de sleutels van het priesterschap. U kunt de cursisten in overweging geven om een paar van deze ideeën in de kantlijn van hun Schriften naast Leer en Verbonden 1:30 te noteren.)
Leg uit dat president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen Leer en Verbonden 1:30 geciteerd heeft en vervolgens uitgelegd heeft waarom deze goddelijke beschrijving van de kerk zo belangrijk is. Laat een cursist de volgende uitspraak van president Packer voorlezen:
‘Als je deze leerstelling niet gelooft, kun je de herstelling niet rechtvaardigen. […]
‘We hebben de leerstelling van de enige ware kerk niet uitgevonden. Die kwam van de Heer. Welke indruk anderen ook van ons hebben, hoe arrogant we ook lijken, welke kritiek we ook krijgen, we moeten iedereen die wil luisteren in die leerstelling onderwijzen. […]
‘We beweren niet dat anderen geen waarheid hebben. De Heer heeft gezegd dat ze ‘een schijn van godsvrucht’ hebben. Bekeerlingen kunnen al hun waarheid mee naar de kerk brengen en eraan toevoegen’ (‘The Only True Church’, Ensign, november 1985, 82).
-
Hoe verduidelijkt die leer de noodzaak tot de herstelling?
Laat de cursisten uitleggen hoe mensen zelf te weten kunnen komen dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen waar is.
Leesstof voor de cursisten
-
Henry B. Eyring, ‘De ware en levende kerk’, Liahona, mei 2008, 20–24.