Bibliotheek
Les 7: Verkondig het eeuwig evangelie


Les 7

Verkondig het eeuwig evangelie

Inleiding

De Leer en Verbonden bevat openbaringen van de Heer aan specifieke leden van de kerk, bij monde van de profeet Joseph Smith, waarin de leden opgedragen wordt om bekering te prediken en zijn uitverkorenen te vergaderen. De kerk groeide snel omdat zendelingen door de profeet Joseph Smith geroepen werden en een werktuig in de handen van de Heer werden. Dankzij het zendingswerk ontvangen de leden van de kerk in deze tijd zegeningen als ze hun taak om het evangelie te verkondigen erkennen en uitvoeren.

Achtergrondinformatie

  • Neil L. Andersen, ‘Het is een wonder’,Liahona, mei 2013, 77–80.

  • L. Tom Perry, ‘Zielen tot Mij brengen’, Liahona, mei 2009, 109–112.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 29:4–7; 33:2–7

De Heer roept dienstknechten om zijn kinderen te vergaderen

Laat het volgende citaat van president Ezra Taft Benson (1910–2008) zien en door een cursist voorlezen:

President Gordon B. Hinckley

‘Het zendingswerk is het levensbloed van de kerk. Het is de voornaamste manier om haar te laten groeien. Door dat werk heeft de kerk haar huidige omvang bereikt.’ (‘Zendingswerk’, Eerste wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden, 11 januari 2003, 17.)

  • Hoe is het zendingswerk volgens jou ‘het levensbloed van de kerk’?

Leg uit dat in de beginjaren van de herstelling mensen de profeet vaak om een openbaring voor hen vroegen om te weten hoe ze tot het werk van de Heer konden bijdragen. Soms ontving hij openbaringen voor één persoon en soms voor meerdere. Leg uit dat Leer en Verbonden 33 een voorbeeld is van een openbaring voor twee personen: Ezra Thayer (of Thayre) en Northrop Sweet.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 33:2–7 voor te lezen. Vraag de andere cursisten om mee te lezen en te letten op woorden, zinsneden en zinnebeelden die de Heer gebruikt, en die op onze rol in het zendingswerk slaan en het belang van de verkondiging van het evangelie in de laatste dagen benadrukken.

  • Welke zinnebeelden gebruikt de Heer? (U kunt de antwoorden van de cursisten eventueel op het bord zetten.)

  • Hoe illustreren deze zinnebeelden onze rol in het zendingswerk en benadrukken ze het belang van de verkondiging van het evangelie?

Laat de cursisten vers 6 aandachtig bestuderen en letten op wat er bereikt wordt als we het evangelie verkondigen. Vraag ze vervolgens met hun eigen woorden te vertellen wat ze gevonden hebben. (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Als we het evangelie van Jezus Christus verkondigen, vergaderen we de uitverkorenen van de Heer. U kunt vertellen dat Ezra Thayer na deze openbaring ‘zijn schuur vulde’ met mensen om te luisteren naar Joseph Smith en anderen die het evangelie verkondigden. [Documents, Volume 1: July 1828–June 1831, deel 1 van de reeks Documents van The Joseph Smith Papers (2013), 206.])

Lees deze definitie van ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen over de vergadering van Israël voor:

Ouderling Bruce R. McConkie

‘De vergadering van Israël bestaat uit het geloven, aanvaarden en naleven van alles wat de Heer zijn uitverkoren volk eens heeft aangeboden. […] Ze bestaat uit geloof in het evangelie, toetreding tot de kerk en ingaan in het koninkrijk.’ (A New Witness for the Articles of Faith [1985], 515.)

Laat een cursist het volgende verhaal voorlezen over enkele van de eerste zendelingen die na de oprichting van de kerk geroepen werden. Laat de cursisten letten op hoe deze zendelingen erin slaagden om een aantal uitverkorenen van de Heer te vergaderen.

‘[In de herfst van 1830] openbaarde de Heer aan Joseph Smith dat Oliver Cowdery, Peter Whitmer jr., Parley P. Pratt en Ziba Peterson “naar de Lamanieten [moesten] gaan en mijn evangelie tot hen [moesten] prediken” (LV 28:8; 30:5–6; 32:1–3). Die zendelingen reisden ongeveer 2400 kilometer en predikten kort onder verschillende indiaanse stammen. […] De zendelingen kregen echter pas echt succes toen ze Kirtland (Ohio, VS) aandeden. Daar doopten ze ongeveer 130 bekeerlingen, hoofdzakelijk uit de hervormde doopsgezinde gemeente van Sidney Rigdon, waarmee ze de basis legden van een vergaderplaats voor honderden kerkleden die het daaropvolgende jaar zouden arriveren. De zendelingen maakten ook bekeerlingen onder de kolonisten in Jackson County (Missouri, VS), waar later de stad Zion zou worden gevestigd.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 162; zie ook Richard Dilworth Rust, ‘A Mission to the Lamanites: D&C 28, 30, 32’, de reeks Revelations in Context, 22 februari 2013, history.lds.org.)

Leg uit dat dankzij deze bekeringen in het noorden van Ohio het lidmaatschap van de kerk toen meer dan verdubbelde.

Laat de cursisten Leer en Verbonden 29:4–7 in stilte doornemen en letten op een beschrijving van ‘de uitverkorenen van de Heer’.

  • Hoe omschreef de Heiland zijn uitverkorenen?

Leg uit dat het werk van de eerste zendelingen die buiten Noord-Amerika werkzaam waren een indrukwekkend voorbeeld is van de manier waarop de Heer zijn dienstknechten inzet om zijn uitverkorenen te vergaderen. Vraag een cursist de volgende samenvatting voor te lezen. Laat de anderen meelezen en letten op de raad van de profeet Joseph Smith aan ouderling Heber C. Kimball (1801–1868).

‘Heber C. Kimball, lid van het Quorum der Twaalf, herinnerde zich later: “Op ongeveer de eerste dag van juni 1837 kwam de profeet Joseph in […] de Kirtlandtempel bij mij en fluisterde mij toe: ‘Broeder Heber, de Geest van de Heer heeft mij ingefluisterd: “Laat mijn dienstknecht Heber naar Engeland gaan en mijn evangelie verkondigen en de deur naar het heil voor die natie opendoen.”’” Ouderling Kimball voelde zich overweldigd door de gedachte aan zo’n onderneming: “Ik voelde me een van de zwakste dienstknechten van God. Ik vroeg Joseph wat ik moest zeggen als ik daar aankwam; hij zei dat ik het de Heer moest vragen en dat Hij mij zou leiden en dat dezelfde geest door mij zou spreken die hem [leidde].”

‘De profeet verstrekte ook zendingsoproepen aan Orson Hyde, Willard Richards en Joseph Fielding in Kirtland, en aan Isaac Russell, John Snyder en John Goodson in Toronto (Canada). Die broeders zouden zich bij ouderling Kimball voegen op zijn zending naar Engeland. Ze kwamen bij elkaar in New York City en vertrokken op 1 juli 1837 met het schip de Garrick naar Groot-Brittannië. Deze eerste zending buiten Noord-Amerika leverde de kerk alleen al in het eerste jaar dat de zendelingen in Engeland doorbrachten zo’n tweeduizend bekeerlingen op. Ouderling Kimball schreef verheugd aan de profeet: “Ere zij God, Joseph — de Heer is met ons onder de naties!”

‘Een tweede apostolische zending naar Groot-Brittannië met de meeste leden van de Twaalf, onder leiding van Brigham Young, vond plaats op aanwijzing van de profeet, vanuit Nauvoo. De Twaalf vertrokken in de herfst van 1839 en arriveerden in 1840 in Engeland. Daar begonnen zij een werk waarmee zij tegen 1841 meer dan zesduizend bekeerlingen tot de kerk zouden brengen.’ (Leringen: Joseph Smith, 353, 355.)

  • Welke raad gaf de profeet Joseph Smith aan Heber C. Kimball?

  • Wanneer heb jij de hulp van de Heer gevoeld toen je probeerde het evangelie te verkondigen?

Leer en Verbonden 4:1–7; 18:10–16; 31:1–12; 34:5–6; 39:20–23; 88:81

Wie gewaarschuwd is, moet zijn naasten waarschuwen

Leg uit dat de leden in de Leer en Verbonden meermaals herinnerd worden aan de taak en zegeningen van het zendingswerk. Onze taak om het evangelie te verkondigen is een terugkerend patroon en thema in de openbaringen in de Leer en Verbonden. Door patronen en thema’s te leren herkennen, kan de lezer zich beter aan de woorden van Christus vergasten. (Zie David A. Bednar, ‘A Reservoir of Living Water’ [haardvuuravond aan de Brigham Young University, 4 februari 2007], speeches.byu.edu).

Vraag de cursisten Leer en Verbonden 88:81 in stilte te lezen en dan met hun eigen woorden samen te vatten hoe dat op de leden van de kerk in deze tijd slaat. (De cursisten kunnen bijvoorbeeld antwoorden dat al wie het evangelie van Jezus Christus aanvaard heeft, de plicht heeft het aan anderen te verkondigen.

Toon deze tabel of zet die op het bord. Deel de klas op in drie groepen en geef iedere groep een van de teksten. Laat de cursisten hun toegewezen tekst lezen en letten op de taken en beloofde zegeningen van de verkondiging van het evangelie.

Taken

Zegeningen

Leer en Verbonden 4:1–7

Leer en Verbonden 18:10–16

Leer en Verbonden 31:1–12

Vraag de cursisten na verloop van tijd hun bevindingen aan de klas te vertellen.

Toon het volgende citaat van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen en laat een cursist het voorlezen. Vraag de cursisten om te letten op hoe ouderling Bednar onze persoonlijke taak om het evangelie te verkondigen beschrijft.

Ouderling David A. Bednar,

‘Toegewijde discipelen van Jezus Christus waren altijd dappere zendelingen en zullen dat altijd zijn. Een zendeling is een volgeling van Christus die van Hem als Verlosser getuigt en de waarheden van het evangelie verkondigt.

‘De Kerk van Jezus Christus is altijd een zendingskerk geweest en zal dat ook altijd blijven. Ieder lid van de kerk van de Heiland heeft de plechtige verplichting om mee te werken aan het vervullen van de heilige opdracht die de Heer aan zijn apostelen gaf en waarover we in het Nieuwe Testament kunnen lezen:

‘“Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest,

‘“hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen’ (Mattheüs 28:19–20).

‘Heiligen der laatste dagen nemen de taak om alle volken in alle landen over de Heer, Jezus Christus, en zijn herstelde evangelie te onderwijzen serieus. […]

‘Ja, wij zien het als een plechtige taak om deze boodschap naar iedere natie, geslacht, taal en volk te brengen.’ (‘Kom en zie’, Liahona, november 2014, 107.)

  • Waarom dienen de leden van de kerk van de Heiland zendingswerk als een heilige plicht te beschouwen?

Toon het volgende citaat van ouderling L. Tom Perry van het Quorum der Twaalf Apostelen en laat een cursist het voorlezen. Laat de anderen meelezen en nadenken over waarom ze ijveriger het evangelie moeten verkondigen.

Ouderling L. Tom Perry

‘In het evangelie staat de verzoening van onze Heer en Heiland centraal. De verzoening heeft de kracht in zich om zonden af te wassen, te genezen en eeuwig leven te ontvangen. Alle onvoorstelbare zegeningen van de verzoening zijn alleen weggelegd voor degenen die leven volgens de beginselen van het evangelie en die de verordeningen ervan ontvangen — geloof in Jezus Christus, bekering, de doop, de gave van de Heilige Geest en volharding tot het einde. Onze geweldige zendingsboodschap aan de wereld is dat de hele mensheid kan worden gered en deel kan uitmaken van de kudde van de Goede Herder, namelijk Jezus Christus.

‘Onze zendingsboodschap krijgt extra kracht door de kennis van de herstelling. Wij weten dat God in onze tijd tot zijn profeten spreekt, net als Hij dat vroeger deed. Wij weten ook dat zijn evangelie ons wordt bediend door de macht en het gezag van het herstelde priesterschap. Geen andere boodschap is van zulk groot en eeuwig belang voor iedereen die nu leeft.’ (‘Zielen tot Mij brengen’, Liahona, mei 2009, 110–111.)

  • Waarom dienen we het evangelie ijveriger te verkondigen? (De cursisten behoren het volgende te noemen: Als we anderen over het evangelie vertellen, bieden we hen de zegeningen van de verzoening van Jezus Christus aan.

Laat de cursisten Leer en Verbonden 34:5–6; 39:20–23 bestuderen en letten op nog een belangrijke reden waarom de Heer ons opgedragen heeft de boodschap van het evangelie te verkondigen. (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als we anderen over het evangelie vertellen, bereiden we hen op de wederkomst van Jezus Christus voor.)

  • Hoe motiveert je begrip van het eeuwig belang van het evangelie je om andersgelovigen erover te vertellen?

  • Beschrijf een moment waarop je het evangelie verkondigd hebt.

Geef de cursisten een paar minuten de tijd om na te denken en te noteren wat ze kunnen doen om het evangelie te verkondigen. Ze kunnen bijvoorbeeld de naam opschrijven van iemand die ze kennen die geen lid van de kerk is en zich voornemen om die persoon over het evangelie te vertellen. Laat een paar cursisten vertellen wat ze zich voorgenomen hebben. Moedig de cursisten aan om met de ingevingen die ze gekregen hebben aan de slag te gaan en dagelijks te bidden om mogelijkheden tot zendingswerk.

Leesstof voor de cursisten