Les 10
Waarheid zoeken
Inleiding
Het advies aan Gods kinderen is: ‘Zoekt kennis, ja, door studie en ook door geloof’ (LV 88:118). Als we dat patroon volgen, kunnen we de hulp van de Heilige Geest in het leerproces ontvangen. Vandaag de dag bieden het internet en andere bronnen ons een overvloed aan informatie — soms ware, soms valse en soms misleidende — over de leer en geschiedenis van de kerk en haar standpunt in maatschappelijke kwesties. Daarom is het erg belangrijk dat we op de Heilige Geest vertrouwen waardoor we waarheid van leugen kunnen onderscheiden. Geschikte informatiebronnen leren herkennen en gebruiken, maakt onderdeel uit van dit proces.
Achtergrondinformatie
-
Dieter F. Uchtdorf, ‘Wat is waarheid?’ (CES-haardvuuravond, 13 januari 2013), lds.org/broadcasts.
-
‘Becoming Like God’, Gospel Topics, lds.org/topics.
Lessuggesties
Leer en verbonden 88:118, 121–26
Een studiepatroon
Lees de volgende beschrijving van de school der profeten in Kirtland (Ohio) voor:
‘In 1833 kregen de profeet en een groep heiligen uit Kirtland een unieke gelegenheid om het evangelie te bestuderen. In januari van dat jaar richtte de profeet, in overeenstemming met het gebod van de Heer (zie LV 88:127–141), de school der profeten op om de priesterschapsleiders op te leiden voor hun bediening en ze voor te bereiden op de prediking van het evangelie. De school werd gehouden in een kamer op de eerste verdieping van de winkel van Newel K. Whitney, waar de profeet woonde. Ongeveer 25 broeders deden mee, van wie sommigen honderden kilometers reisden om het evangelie te bestuderen in een kamer die niet groter was dan 3,50 bij 4,50 meter. Veel van die mannen zouden later apostel of zeventiger worden, of andere leidinggevende functies vervullen. Hoewel de profeet en de andere broeders af en toe talen bestudeerden, richtten ze zich voornamelijk op de leringen van het evangelie, waarin ze zich van de vroege morgen tot laat in de middag ijverig verdiepten. Deze school functioneerde vier maanden, en soortgelijke scholen werden later gesticht in Kirtland en ook in Missouri, waar honderden mensen de lessen volgden.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 281, 283.)
Leg uit dat Leer en Verbonden 88 instructies van de Heer bevat aan de mensen die aan de school der profeten zouden deelnemen. Vraag de cursisten Leer en Verbonden 88:118 in stilte door te nemen en te letten op het studiepatroon dat de Heer voorschrijft. Bespreek dan de volgende vragen:
-
Wat betekent het om ‘door studie en ook door geloof’ kennis te zoeken?
-
Hoe wordt ons vermogen om te leren beter als we dit patroon volgen? (De cursisten kunnen verschillende antwoorden geven, maar zorg ervoor dat ze begrijpen dat als we geloof bij het leerproces betrekken, we hulp van de Heer kunnen ontvangen.)
Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 88:121–126 voor te lezen, waarin meer instructies van de Heer aan de school der profeten staan. Laat de andere cursisten meelezen en letten op beginselen die verduidelijken hoe we door geloof kunnen leren. Laat de cursisten hun bevindingen desgewenst markeren. U kunt hun antwoorden op het bord zetten. U kunt de cursisten ook voorstellen om de zinsnede ‘beginselen die ons leren hoe we door geloof kunnen leren’ in de kantlijn van hun Schriften naast deze verzen te noteren. (Noot: door notities in de kantlijn te maken, kunnen de cursisten belangrijke beginselen makkelijker terugvinden en onthouden.) Als u genoeg tijd hebt, kunt u de cursisten vragen om in Alma 32:28, 41–43 en Johannes 7:17 nog meer beginselen te zoeken.
-
Hoe kunnen we dankzij de beginselen in deze verzen door studie en door geloof leren? (U kunt beklemtonen dat we de hulp van de Geest kunnen ontvangen als we deze beginselen volgen.)
-
Hoe beïnvloedt de Heilige Geest onze zoektocht naar waarheid als we zijn gezelschap waardig zijn?
Leer en Verbonden 91:1–6
Waarheid van dwaling onderscheiden
Toon het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium en laat een cursist het voorlezen:
‘We hebben nog nooit in de geschiedenis van de wereld zo makkelijk toegang tot informatie gehad — sommige is waar, sommige niet en veel ervan is gedeeltelijk waar.
‘Daaruit volgt dat het nog nooit in de geschiedenis van de wereld zo belangrijk is geweest om waarheid van dwaling te onderscheiden.’ (‘Wat is waarheid?’ (CES-haardvuuravond, 13 januari 2013), lds.org/broadcasts.
-
Wat zijn mogelijke gevolgen als we niet leren om waarheid van dwaling te onderscheiden?
Zet de volgende vraag op het bord:
Leg uit dat Joseph Smith van de openbaring in Leer en Verbonden 91 leerde hoe hij kon weten of hetgeen hij in de apocriefen las waar was. Laat een cursist de inleiding van afdeling 91 voorlezen terwijl de andere cursisten meelezen. Vraag de cursisten vervolgens om over de vraag op het bord na te denken terwijl ze Leer en Verbonden 91 gezamenlijk bestuderen.
Leg uit dat de apocriefen een collectie heilige boeken van het joodse volk is. Die boeken werden oorspronkelijk niet in de Hebreeuwse Bijbel (Oude Testament) opgenomen, maar wel kort vóór Christus in de Griekse vertaling van de Bijbel. Toen de eerste christenen de boeken van de Bijbel eeuwen nadien bundelden, voegden ze de apocriefen als een aanhangsel toe. Voor sommige godsdiensten zijn de apocriefen Schriftuur, maar anderen geloven niet dat het geïnspireerde geschriften zijn. Het exemplaar van de Bijbel dat Joseph Smith voor zijn geïnspireerde vertaling gebruikte, bevatte de apocriefen. Joseph vroeg de Heer of hij die boeken in zijn vertaling van de Bijbel moest opnemen.
Laat een cursist Leer en Verbonden 91:1-3 voorlezen.
-
Wat kwam Joseph over de apocriefen te weten? (U moet misschien uitleggen dat tussenvoegingen soms bij het manuscript gevoegd worden maar het origineel soms verbasteren.)
Laat een cursist Leer en Verbonden 91:4–6 voorlezen.
-
Hoe kunnen we met behulp van de raad in de verzen 4–6 beter waarheid van dwaling onderscheiden en de betrouwbaarheid van de stof bepalen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: de Heilige Geest kan ons laten weten of hetgeen we lezen waar is.)
Leg uit dat omdat er zoveel informatie op het internet beschikbaar is, wij de geestelijke gave van onderscheid nog harder nodig hebben (zie LV 46:23) zodat we weten hoe waarheid van dwaling te onderscheiden. (Zie voor meer informatie over het belang van de gave van onderscheid, ‘Vlug van begrip’ van ouderling David A. Bednar (Liahona, december 2006, 31–36.)
Geef iedere cursist een kopie van de volgende uitspraak van ouderling Steven E. Snow van de Zeventig. Vraag de cursisten om in de eerste twee alinea’s te zoeken naar raad die ouderling Snow geeft over het evalueren van informatie over de geschiedenis en leer van de kerk.
-
Hoe kun je, aangezien we de betrouwbaarheid van informatiebronnen over de geschiedenis en leer van de kerk voorzichtig moeten evalueren, de leerstellingen van ouderling Snow gebruiken om de betrouwbaarheid van iets dat je over de kerk leest te evalueren?
Vraag de cursisten de derde alinea van de uitspraak van ouderling Snow in stilte door te nemen. Bespreek dan de volgende vraag:
-
Wat heb je aan de raad van ouderling Snow als je informatie tegenkomt die je overtuiging op de proef stelt?
Getrouw blijven als je vragen hebt
Leg uit dat leden van de kerk soms vragen of zelfs twijfels hebben over de leer en geschiedenis van de kerk of over haar standpunt in maatschappelijke kwesties. Lees het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf voor:
‘Het is normaal om vragen te hebben — het eikeltje van een oprechte vraag is vaak uitgesproten en uitgegroeid tot een grote eikenboom van begrip. Er zijn weinig leden in de kerk die nooit eens met een ernstige of gevoelige vraag hebben gezeten. Een van de doelen van de kerk is het geloofszaad op te kweken en te verzorgen — zelfs in de soms zanderige grond van twijfel en onzekerheid.’ (‘Kom, voeg u bij ons’, Liahona, november 2013, 23.)
Geef iedere cursist een kopie van het uitreikblad ‘Waarheid van dwaling onderscheiden’, waarop raad van kerkleiders staat voor wie vragen of twijfels heeft. Nodig de cursisten uit om de uitspraken op het blad in stilte door te nemen en te letten op beginselen waarmee iemand in geloof met zijn of haar vragen of twijfels kan omgaan. Vraag de cursisten na enige tijd uit te leggen hoe iets wat ze op het uitreikblad gelezen hebben iemand kan helpen die vragen of twijfels heeft over de leer en geschiedenis van de kerk of haar standpunt in maatschappelijke kwesties.
Benadruk tot slot dat hoewel we soms vragen hebben waarop we het antwoord niet kunnen vinden, we antwoorden kunnen vinden op de belangrijkste vragen als we de geboden onderhouden, betrouwbare informatiebronnen bestuderen — vooral de woorden van de hedendaagse profeten — om leiding bidden, en geduld en geloof oefenen.
Vraag de cursisten over een moment te vertellen waarop ze voelden dat de Heer hen leidde om antwoord op hun vragen te krijgen.
Moedig de cursisten aan om de uitspraken op het uitreikblad opnieuw door te nemen en moedig ze aan om de raad van de les op te volgen, namelijk door geloof en studie kennis te vergaren.
Leesstof voor de cursisten
-
Dieter F. Uchtdorf, ‘Wat is waarheid?’ (CES-haardvuuravond, 13 januari 2013), lds.org/broadcasts.