Het onmogelijke nastreven
Het eeuwige leven houdt in dat we voor eeuwig in familieverband bij God wonen. Zou deze belofte niet de grootste aansporing moeten vormen om ons uiterste best te doen?
Toen de twaalf discipelen in het oude Amerika werden geroepen, gebood de Heer Jezus Christus hun: ‘Welnu, Ik wil dat gij volmaakt zijt zoals Ik, of zoals uw Vader die in de hemel is, volmaakt is.’1 De Heiland had net zijn succesvolle, onzelfzuchtige en allesovertreffende zending op aarde volbracht. Daardoor kon Hij met gezag verklaren dat Hij en zijn Vader, onze Vader, de voorbeelden zijn die wij allemaal dienen te volgen.
Puur menselijk gezien lijkt dat in eerste instantie een onmogelijke opgave. Dat verandert echter als we gaan inzien dat we er niet alleen voor staan. De beste en krachtigste hulp die een mens zich maar kan wensen, staat altijd tot onze beschikking. In de eerste plaats is er de liefdevolle hand van onze eeuwige Vader die verlangt dat wij voor altijd bij Hem terugkeren. Als onze Vader, wil Hij onze fouten en zwakheden, de zonden die wij begaan, altijd graag vergeven. De enige voorwaarde is onze volledige en oprechte bekering. In aanvulling daarop, en als de ultieme manifestatie van zijn onmetelijke liefde voor al zijn kinderen, zegent Hij ons met het unieke werk van de Heiland, namelijk de verzoening. Die is tot stand gebracht door een gehoorzame Zoon die altijd de wil van de Vader wil doen voor het heil van ons allemaal.
De Heer heeft het volgende aan de profeet Joseph Smith geopenbaard: ‘En indien u mijn geboden onderhoudt en volhardt tot het einde, zult u het eeuwige leven hebben, welke gave de grootste van alle gaven Gods is.’2 Deze goddelijke belofte is mogelijk en haalbaar. Het eeuwige leven houdt in dat we voor eeuwig in familieverband bij God wonen.3 Zou deze belofte niet de grootste aansporing moeten vormen om ons uiterste best te doen en het beste van onszelf te geven om deze belofte waar te maken?
Aan het begin van de herstelling, toen dit wonderbare werk op het punt stond om onder de mensenkinderen tevoorschijn te komen, zei de Heer: ‘Daarom, o gij die u in dienst van God begeeft, ziet toe dat gij Hem met geheel uw hart, macht, verstand en kracht dient, opdat gij ten laatsten dage schuldeloos voor God zult staan.’4 Met geheel ons hart, met geheel onze macht, met geheel ons verstand en met geheel onze kracht, dat wil zeggen met geheel ons wezen.
President David O. McKay heeft gezegd: ‘De rijke beloningen komen alleen tot hen die er moeite voor doen.’5 Deze beloningen zijn voor wie geloof in Jezus Christus ontwikkelen en zijn wil volgen om te werken, offers te brengen en alles te geven om het koninkrijk van God te versterken en op te bouwen.
De vervulling van de goddelijke belofte van het eeuwige leven, van volmaaktheid en eeuwige vreugde in gezinsverband hangt af van ons oprechte geloof in Jezus Christus, gehoorzaamheid aan de geboden, volharding en ijver, ons hele leven lang.
De Heer verwacht niet dat wij iets doen wat we niet kunnen bereiken. Het gebod om volmaakt te worden zoals Hij is, spoort ons aan om het beste uit onszelf te halen, de talenten en eigenschappen te ontdekken en te ontwikkelen waarmee een liefdevolle eeuwige Vader ons heeft gezegend. Zij helpen ons om ons potentieel als kinderen van God te verwezenlijken. Hij kent ons, Hij kent onze mogelijkheden en onze beperkingen. De uitnodiging en de opdracht om volmaakt te worden, om het eeuwige leven te bereiken, gelden voor alle mensen.
Direct nadat hij het volk leerde dat het ‘niet nodig [is] dat iemand harder loopt dan hij kracht heeft’, geeft koning Benjamin aan dat het ‘noodzakelijk [is] dat hij ijverig is om daardoor de prijs te kunnen behalen’6 God vraagt niet meer dan dat we ons best doen, omdat dat niet rechtvaardig zou zijn. Maar Hij neemt evenmin genoegen met minder dan dat, omdat dat ook niet rechtvaardig zou zijn. Laten wij dus altijd het beste van onszelf geven in de dienst van God en onze medemensen. Laten wij zo goed mogelijk dienen in ons gezin en in onze roepingen in de kerk. Laten wij ons uiterste best doen, en elke dag iets beter worden.
Het eeuwig heil en het eeuwig leven zijn alleen mogelijk door de verzoening van onze Heiland, aan wie wij alles te danken hebben. Maar om deze hoogste zegeningen te ontvangen, moeten wij eerst ons deel doen: ‘(…) want wij weten dat wij, na alles wat wij kunnen doen, door de genade worden gered.’7 Laten wij met geloof, enthousiasme, toewijding, verantwoordelijkheidsgevoel en liefde ons uiterste best doen, dan doen wij al het mogelijke om het onmogelijke te bereiken. Dan bereiken wij wat menselijkerwijs onmogelijk is, maar wat door de goddelijke hulp van onze liefhebbende Vader en het oneindige zoenoffer van onze Heiland de grootste gave en de heerlijkste werkelijkheid wordt: in de familieband voor eeuwig in de tegenwoordigheid van God leven.
Ik bid dat wij allemaal, door goed te leven en van het avondmaal te nemen, het verbond zullen gedenken en voortdurend hernieuwen dat wij met onze hemelse Vader hebben gesloten toen wij ons lieten dopen en de verordeningen van het herstelde evangelie ontvingen. Ik bid dat wij ons uiterste best zullen doen als echtelieden, ouders, kinderen, broeders en zusters, in onze roepingen, in het uitdragen van het evangelie, in het redden van wie zijn afgedwaald, in het werken voor het heil van onze voorouders, in ons werk en in ons dagelijks leven.
Ik bid dat wij van ons leven, net als de apostel Paulus, kunnen zeggen: ‘Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden.’8
Als wij dat doen, voldoen wij aan de vereisten van onze Vader in de hemel zodat Hij ons meer dan ooit kan zegenen, zowel in dit leven als in het leven in de eeuwigheid. Hij wil ons graag alles geven wat Hij heeft, ja, ons deelgenoot maken van zijn grootste gave, het eeuwige leven.
Hoewel volmaaktheid puur menselijk gezien een onmogelijkheid lijkt, getuig ik dat onze Vader en onze Heiland ons laten weten dat wij het onmogelijke kunnen bereiken. Ja, het is mogelijk om het eeuwige leven te bereiken. Ja, het is mogelijk om nu en altijd gelukkig te zijn.
De auteur van het volmaakte plan met deze heerlijke beloften is onze Vader in de hemel, en Hij leeft. Zijn Zoon, Jezus Christus, heeft de last van onze zonden en de onrechtvaardigheden in de wereld op zich genomen, zodat wij gevrijwaard kunnen zijn van de gevolgen ervan. Ik weet dat onze Heer Jezus Christus leeft. Het evangelie en het priesterschap zijn voor de laatste maal op aarde hersteld door de profeet Joseph Smith. Wij zijn nu enorm gezegend met apostelen en profeten die door God zijn geroepen om ons te leiden op de weg terug naar onze Vader. President Thomas S. Monson is geroepen om leiding te geven aan dit grote werk in deze tijd. Hij is een profeet van God. Daarvan getuig ik in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.