2009
Op de oude manier de toekomst tegemoet treden
November 2009


Op de oude manier de toekomst tegemoet treden

Als we acht slaan op lessen uit het verleden zijn we beter voorbereid op uitdagingen in de toekomst.

Afbeelding
Elder L. Tom Perry

Mijn vrouw en ik hebben deze zomer de Mormon Miracle Pageant in Manti (Utah) bijgewoond. Op een avond, voordat de voorstelling begon, spraken we de deelnemers toe. Vanwege het grote aantal deelnemers hielden we twee bijeenkomsten. Aan de openluchtvoorstelling deden ruim 800 personen mee, van wie er 570 jonger dan achttien jaar waren. Er waren dit jaar honderd extra deelnemers, zodat de zusters die over de kostuums gingen er nog meer moesten verzorgen — wat ze ook is gelukt. Het was inspirerend om te zien hoe goed ze acht sloegen op elk detail.

De voorstelling vond plaats op een prachtige heuvel vlak onder de Mantitempel. Er was die avond een publiek van vijftienduizend mensen voor het schouwspel. Het was fijn om te zien hoe de grote groep jongemannen en jongevrouwen het verhaal van de herstelling ieder in hun eigen rol zo goed en geestdriftig wisten uit te beelden.

Tijdens onze bezoeken aan Manti wonen wij ook altijd graag een tempeldienst bij. Er heerst een bijzondere sfeer in deze oudere tempels die met grote opofferingen door de eerste pioniers zijn gebouwd.

De tempeldienst in de Mantitempel was een emotionele ervaring voor mij. Ik moest met weemoed denken aan hoe de Logantempel in Utah eruitzag vóór de renovatie en modernisering ervan. Tijdens de voortgang van de tempeldienst kon ik in elke zaal die eerste pioniers horen zeggen: ‘Kijk wat wij met onze eigen handen hebben gebouwd. Er kwamen geen zware apparaten, aannemers of onderaannemers aan de bouw te pas. Geen geavanceerde hijskranen om de zware stenen omhoog te krijgen. Wij hebben dit werk op eigen kracht uitgevoerd.’

Wat een geweldig erfgoed hebben die pioniers uit Sanpete County ons nagelaten.

President Ronald Reagan, oud-president van de Verenigde Staten, zou het volgende gezegd hebben: ‘Ik wil niet terug naar het verleden; ik wil terug naar de oude manier om de toekomst tegemoet te treden.’1 Dat is wat mij betreft nog steeds goede raad. Als we acht slaan op lessen uit het verleden zijn we beter voorbereid op uitdagingen in de toekomst. Wat een geweldig erfgoed van geloof, moed en vindingrijkheid hebben die edele mormoonse pioniers ons nagelaten om op voort te bouwen. Mijn bewondering voor hen wordt steeds groter naarmate ik ouder wordt.

Hun bekering tot het evangelie bracht een grote ommekeer in hun leven teweeg. Zij lieten alles achter — hun woning, hun bedrijf, hun boerderij en zelfs hun geliefde familieleden — en trokken de wildernis in. Het moet een grote schok voor ze zijn geweest toen Brigham Young verklaarde: ‘Hier is het.’2 Voor hen lag een uitgestrekte woestenij, zonder de groene heuvels, bomen en prachtige weilanden die de meeste pioniers hadden gekend. Met een sterk geloof in God en hun leiders, gingen de eerste pioniers aan het werk om fraaie nederzettingen te stichten in de schaduw van de bergen.

Veel vermoeide pioniers begonnen net van de bescheiden gerieven van het leven te genieten toen Brigham Young ze opriep om weer te vertrekken, ditmaal naar het oosten, westen, noorden en zuiden, om het Great Basin te koloniseren. Zo zijn de gemeenschappen in Sanpete County — Fairview, Ephraim, Manti, Moroni en Mount Pleasant — ontstaan.

Na mijn bezoek aan Sanpete County wilde ik graag meer te weten komen over deze eerste pioniers. Ik besloot een paar uur in de nieuwe bibliotheek voor kerkgeschiedenis door te brengen om wat over die eerste pioniers te lezen.

In 1849, slechts twee jaar na hun aankomst in de Salt Lake Valley, droeg Brigham Young, de grote kolonisator van het westen, een groep heiligen op om zuidwaarts te trekken en helemaal opnieuw te beginnen met huizen bouwen en nederzettingen stichten in een ander woest gebied. Kort na hun vestiging in Sanpete bezocht president Heber C. Kimball, raadgever van president Brigham Young, de nederzetting in Manti, en beloofde hij dat op de heuvel boven de vallei een tempel gebouwd zou worden van stenen uit de oostelijk gelegen bergen.

Er gingen jaren voorbij na het bezoek van president Kimball, en de inwoners begonnen zich af te vragen waarom er niets aan de bouw van hun tempel werd gedaan. ‘Wij horen een tempel te hebben in onze gemeenschap’, verklaarde een van de inwoners. ‘Wij hebben lang genoeg op die zegen gewacht.’ Iemand anders zei: ‘Als wij een tempel willen hebben, kunnen we beter aan de slag gaan en er een bouwen.’ En zij voegden de daad bij het woord.

De hoeksteen werd gelegd op maandag 14 april 1879, ongeveer dertig jaar na hun aankomst in de Sanpete Valley. Er zijn talloze verhalen te vertellen over de ijver van de werklieden die zich tot het uiterste inspanden bij de bouw van deze prachtige tempel. President Hinckley zei enkele jaren geleden bij de herinwijding van de Mantitempel: ‘Ik heb de fraaiste bouwwerken van de wereld bezocht, maar ik krijg nergens het gevoel dat ik in deze pioniershuizen van God krijg.’3 De familie Hinckley heeft een bijzondere band met de Mantitempel. De grootvader van zuster Marjorie Hinckley liet namelijk het leven als gevolg van letsel dat hij bij de bouw van een de Mantitempel had opgelopen.

Voor een beter begrip van hoe het verleden een betere manier kan aandragen om de toekomst tegemoet te treden, vertel ik u een verhaal over de bouw van de Mantitempel. Daarna vertel ik u welke ware beginselen ik erdoor heb geleerd.

Enkele vaktimmerlieden uit Noorwegen die in Manti waren neergestreken, kregen de opdracht om het dak voor de tempel te maken. Zij hadden nog nooit een dak gemaakt, maar waren ervaren scheepsbouwers. Zij wisten niet hoe zij een dak moesten ontwerpen. Toen kwam de gedachte bij hen op: ‘Waarom bouwen we niet gewoon een schip? Een goedgebouwd schip is immers solide en dicht. Als we het ontwerp omkeren, krijgen we een stevig dak.’ En zo ontwierpen zij de bouw van een schip en keerden het ontwerp vervolgens om, en het werd het ontwerp van het dak van de Mantitempel.

In dit geval gebruikten zij de geleerde lessen uit het verleden — de scheepsbouwkundige principes — om een nieuwe uitdaging het hoofd te bieden. Zij gingen er terecht vanuit dat zij dezelfde principes voor het bouwen van een zeewaardig vaartuig ook op de constructie van een solide dakwerk konden toepassen. Beide constructies moesten bijvoorbeeld waterdicht zijn. De deugdelijkheid van de basisconstructie zou ongeacht de stand ervan — rechtop of omgekeerd — gewaarborgd zijn. Het kwam er vooral op aan om voldoende kennis te hebben van de benodigde basisprincipes om een duurzame constructie te maken.

Het evangelie van Jezus Christus bevat eeuwige beginselen en waarheden die veel duurzamer zijn dan de principes van de constructie van schepen en daken. U en ik hebben, als leden van de ware kerk van de Heer, een bijzondere kennis van deze eeuwige beginselen en waarheden. Dat geldt vooral als wij luisteren naar de Geest voor leiding voor onszelf en ons gezin, en luisteren naar de stem van de profeet als hij Gods woord aan alle leden van de kerk verkondigt. U en ik beseffen het belang van deze eeuwige beginselen en waarheden in ons leven. Ik denk niet dat de eerste pioniers anders hun gevaarlijke en onzekere toekomst tegemoet hadden kunnen treden, en wij kunnen dat evenmin. Zij zijn de enige juiste en eeuwige manier om de toekomst tegemoet te treden, vooral in deze tijd die steeds moeilijker en onzekerder wordt.

Die Noorse scheepsbouwers beschikten over de fundamentele vaardigheden in hun vakgebied die ze voor de bouw van tempels konden aanwenden. Wat was de oorzaak van de grote ommezwaai in hun prioriteiten? Er is maar één antwoord dat hun gewilligheid verklaart om alles op te offeren om bouwers van het koninkrijk van God te worden. Zij hadden de eeuwige beginselen en waarheden van het evangelie van Jezus Christus geleerd en aangenomen. Zij beseften dat hun zending niet alleen bestond uit bouwwerken, maar ook uit het werken aan de opbouw van anderen door hun kennis van het evangelie uit te dragen. In afdeling 50 van de Leer en Verbonden staat: ‘Daarom begrijpen hij die predikt en hij die ontvangt elkaar en beiden worden opgebouwd en verblijden zich tezamen’ (vs. 22).

Toen wij de bijzondere zegen ontvingen van onze kennis van het evangelie van Jezus Christus en bij onze doop de naam van Christus op ons namen, namen wij ook de verplichting op ons om anderen over het evangelie te vertellen. Onlangs heeft de kerk met het oog op onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om het evangelie te verkondigen, het zendingsprogramma omgekeerd. Enkele jaren geleden hebben wij de ringzendingen afgeschaft en is de nadruk op de wijkzending komen te liggen. Met een wijkzendingsplan dat is ontworpen door iedere wijkraad in de kerk, wordt steeds meer vooruitgang geboekt. Veel van het succes komt doordat de voltijdzendelingen nauw samenwerken met de wijkraden, wijkzendingsleiders en leden van de kerk.

Wij zien dat zendingswerk op wijkniveau de betrokkenheid van de leden vergroot bij het vinden en onderwijzen van onderzoekers. Onderzoekers worden vaak uitgenodigd om de zendelingenlessen bij leden thuis te ontvangen. De wijkleden raken enthousiaster om hun waardevolle kennis van het evangelie van Jezus Christus uit te dragen als zij de zoete vreugde van het zendingswerk zelf ervaren. Ook worden zij vaker door de leidinggevenden in de wijk aangespoord. De leden raken meer betrokken als zij nadenken en bidden over hoe zij het evangelie kunnen uitdragen aan vrienden, buren en familieleden die geen lid van de kerk zijn.

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Zovelen van ons denken dat zendingswerk alleen maar bestaat uit langs de deuren gaan. Maar iedereen die dit werk kent, weet dat er een betere manier is. En dat is door middel van de leden van de kerk. Als een lid een onderzoeker introduceert, dan is er onmiddellijk een hulpsysteem. Het lid getuigt van de waarheid van dit werk. Hij wil graag dat zijn vriend, de onderzoeker, gelukkig wordt. Hij raakt enthousiast als zijn vriend het evangelie beter leert kennen.’

De voltijdzendelingen blijven grotendeels het eigenlijke onderwijs aan onderzoekers geven, maar de leden krijgen voldoende gelegenheid om vragen te beantwoorden en hun getuigenis te geven. Wij slaan meer acht op de stem van de profeet als wij ons voorbereiden om de basisbeginselen van het evangelie over te brengen. Voorbereiding verdrijft angst. Zij vereenvoudigt en versterkt ook de steun die leden aan de voltijdzendelingen geven. Er zijn drie basislessen die de voltijdzendelingen behandelen: de herstelling, het heilsplan en het evangelie van Jezus Christus. Hoe voorbereid bent u om te getuigen van de waarheid van deze basislessen? Gebruik de geïnspireerde handleiding voor zendingswerk, Predik mijn evangelie, als studiebron en voorbereiding op uw ondersteunende rol voor de voltijdzendelingen bij hun besprekingen van deze basislessen.

Mogen wij allemaal lering trekken uit de twee belangrijke lessen van de scheepsbouwers uit Noorwegen die het dak van de Mantitempel hebben gemaakt. De eerste les is het toepassen van de oude beginselen en waarheden om de toekomst beter tegemoet te treden. De tweede les is het verlangen om kennis aan anderen uit te dragen en zo het koninkrijk van God op te bouwen. Als wij die tweede les goed leren, helpen wij velen van onze broeders en zusters en medezoons en -dochters van God, een onzekere toekomst tegemoet te treden met dezelfde eeuwige zekerheden die wij hebben.

Het evangelie van Jezus Christus is waar. Het is in deze laatste dagen hersteld om ons tot zegen te zijn. Het omvat alle waarheden, beginselen en verordeningen die zijn vervat in het grote plan van geluk van onze hemelse Vader. Dat plan is erop gericht om terug te keren naar de eeuwige wereld. Het evangelie van Jezus Christus is zijn goddelijke manier waarop wij onze glorieuze toekomst tegemoet kunnen treden. Daarvan getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Geciteerd door George Will in ‘One Man’s America’, Cato Policy Report, september-oktober 2008, p. 11.

  2. Geciteerd in: Wilford Woodruff, ‘Celebration of Pioneers’ Day’, The Utah Pioneers (1880), p. 23.

  3. Geciteerd in: ‘Manti Temple Rededicated’, Ensign, augustus 1985, p. 73.

  4. Gordon B. Hinckley, ‘Zoek de lammeren, hoed de schapen’, Liahona, juli 1999, p. 119.

Afdrukken