2009
Het blijvende erfgoed van de ZHV
November 2009


Het blijvende erfgoed van de ZHV

De geschiedenis van de ZHV is in woorden en cijfers opgetekend, maar het erfgoed wordt van hart tot hart doorgegeven.

Afbeelding
President Henry B. Eyring

Ik ben dankbaar dat ik vanavond in uw gezelschap ben. Ik betuig u de liefde en dankbaarheid die president Thomas S. Monson en president Uchtdorf voor u hebben. Al vanaf haar oprichting in 1842 is de ZHV gezegend met het zorgvuldige en liefhebbende toezicht van de profeet van God. Aan het begin in Nauvoo instrueerde Joseph Smith de leidsters en de verzamelde zusters.

Omdat ik mij bewust ben van die roemrijke voorgeschiedenis, voelde ik het gewicht van de uitnodiging die ik van president Monson kreeg om hier te spreken. Bij een van de eerste bijeenkomsten van de ZHV, verraste de profeet Joseph Smith bisschop Whitney door hem te vragen om namens hem te spreken. Bisschop Whitney zei dat hij juist vol verwachting was gekomen om naar de profeet te luisteren. Ik kan zijn teleurstelling begrijpen, en misschien die van u ook wel.

En dus vroeg ik president Monson bij mijn voorbereiding op deze spreekbeurt welk onderwerp hij het meest zinvol voor u vond. Wat hij zei, bevestigde de ingevingen die ik al na studie en gebed had gekregen.

Ik zal vanavond tot u spreken over het grote erfgoed dat uw voorgangsters in de ZHV u hebben nagelaten. Het deel van het fundament dat zij hebben gelegd dat het belangrijkste en duurzaamste lijkt te zijn, is dat naastenliefde de kern van de vereniging is en dat die dient door te dringen in het hart en dient op te gaan in het wezen van elke zuster. Naastenliefde betekende voor hen veel meer dan een gevoel van liefdadigheid. Naastenliefde komt voort uit geloof in de Heer Jezus Christus en is een gevolg van de uitwerking die zijn verzoening op het hart van de leden heeft. Er zijn veel groepen vrouwen die geweldig liefdewerk doen. Er zijn er veel die groot gevoel van medeleven hebben voor de ongelukkigen, de zieken en de behoeftigen. Maar deze organisatie is uniek en is dat vanaf het begin geweest.

Bij het leggen van hun fundament, maakten die geweldige zusters van ‘de liefde vergaat nimmermeer’1 het middelpunt. Dat was hen in het begin tot zegen; het was hen in de geweldige periode die erop volgde tot zegen; het is hen nu, in een nieuwe tijd, tot zegen; en het zal de ZHV in de toekomst altijd tot zegen zijn.

Deze vereniging bestaat uit vrouwen wier gevoelens van naastenliefde ontspringen aan een hart dat veranderd is door verbonden aan te gaan en na te komen die alleen de ware kerk van de Heer biedt. Hun gevoelens van naastenliefde komen van Hem in en door zijn verzoening. In hun daden van naastenliefde laten zij zich leiden door zijn voorbeeld. Die daden worden gemotiveerd door dankbaarheid voor zijn oneindige barmhartigheid, en door de Heilige Geest, die Hij stuurt om zijn dienstmaagden op hun barmhartige missie te vergezellen. Daardoor konden en kunnen zij buitengewone hulp aan anderen bieden en daar vreugde in vinden, zelfs als hun eigen onbevredigde behoeften groot zijn.

De geschiedenis van de ZHV is een aaneenschakeling van verhalen over dergelijke opzienbarende daden van onzelfzuchtige liefdediensten. In de verschrikkelijke tijd van vervolging en ontbering, toen de getrouwen van Ohio naar Missouri en naar Illinois verhuisden, en vervolgens door de wildernis naar het westen, zorgden de zusters ondanks hun armoede en hun verdriet voor anderen. U zou, net als ik, wenen als ik u nu enkele verhalen uit uw geschiedenis zou voorlezen. Hun ruimhartigheid zou u raken, maar meer nog de herkenning van het geloof dat hen opbeurde en ondersteunde.

Hun achtergrond was zeer verschillend. Ze ondergingen alle de universele beproevingen en drama’s van het leven. Hun vastberadenheid als gevolg van hun geloof om de Heer en hun medemens te dienen, leek hen niet om de stormen van het leven heen te sturen, maar erdoor. Sommigen waren jong, anderen oud. Net als u kwamen ze uit vele landen en volken. Maar ze waren één van hart, één van geest en één van zin. Ze waren vastbesloten om de Heer te helpen met de opbouw van zijn Zion, waar zij het gelukkige bestaan konden leiden dat hun zo levendig was beschreven in het Boek van Mormon. U zult zich enkele taferelen uit 4 Nephi herinneren die zij in hun hart meedroegen, waar de Heer hen op de reis naar Zion ook heenleidde:

‘En het geschiedde in het zesendertigste jaar dat het gehele volk op het gehele oppervlak van het land tot de Heer was bekeerd, zowel de Nephieten als de Lamanieten, en er was geen twist of woordenstrijd onder hen, en eenieder behandelde de ander rechtvaardig.

‘En zij hadden alle dingen gemeenschappelijk onder zich; zodoende waren er geen armen en rijken, dienstknechten en vrijen; maar allen waren vrijgemaakt en deelgenoot van de hemelse gave. (…)

‘En het geschiedde dat er geen twist in het land was wegens de liefde voor God die de mensen in hun hart koesterden.’2

Voor de eerste leden van de ZHV brak er echter niet zo’n idyllisch tijdperk aan. Maar zij hadden de liefde van God in hun hart. En dus zetten zij door en droegen die liefde met zich mee naar het westen en in de jaren daarna. Vanwege de barre omstandigheden fungeerde de ZHV bijna veertig jaar lang niet als een organisatie die over de hele kerk georganiseerd was. Maar in 1868 riep Brigham Young Eliza R. Snow om de bisschoppen te helpen met het oprichten van de ZHV op wijkniveau. In 1880 werd ze geroepen als de tweede algemeen presidente van de ZHV. Volgens de documenten van de ZHV ondervonden de leiders die de zusters in de hele kerk benaderden om het formele werk van de ZHV weer op te starten dat de naastenliefde in hun hart onverminderd aanwezig was. Zij waren behoeftigen barmhartig de hand blijven reiken. Voor hen die hun verbonden getrouw waren gebleven, was de gave van naastenliefde, de reine liefde van Christus, gebleven. Zij hadden die nog steeds.

In de daaropvolgende jaren nam de ZHV toe in ledental en in het vermogen om de behoeftigen te dienen. Onder leiding van vrouwen met grote visie en vaardigheden nam de ZHV het voortouw in het opstarten van in het westen van Amerika voorheen nooit geziene liefdediensten voor behoeftigen. Ze stichtten een klein ziekenhuis. Ze steunden vrouwen die in het oosten een medische opleiding gingen volgen om later in het ziekenhuis te gaan werken. Dat was het begin van een van de beste ziekenhuisorganisaties in de Verenigde Staten.

Ze begonnen met programma’s die in de loop der jaren uitgroeiden tot de LDS Family Services. Ze begonnen met een graanopslagsysteem dat zo doeltreffend was dat ze in een tijd van oorlog en crisis konden ingaan op een verzoek van de federale overheid. Ze richtten een organisatie op die later het jeugdwerk werd en een die later de jongevrouwenorganisatie van de kerk werd. Ze begonnen hun eigen tijdschrift voor vrouwen. En ze werden zelf een van de grootste vrouwenorganisaties ter wereld. Ze maakten deel uit van de leiding van nationale vrouwenorganisaties.

De ZHV had aanvankelijk de hand in het wereldwijde humanitaire programma van de kerk. Leiders van andere landen spreken bij bezoeken aan Utah hun ontzag en bewondering uit voor wat de kerk voor de armen en de slachtoffers van oorlogen en natuurrampen over de hele wereld doet. Die opmerkelijke bijdragen aan Gods kinderen maken deel uit van het blijvende erfgoed van de ZHV.

De profeet Joseph Smith zei de ZHV tijdens hun eerste vergaderingen dat dergelijke opzienbarende resultaten zouden voortkomen uit hun getrouwe liefdadigheid. Hij zei dat er koninginnen zouden komen om van hun liefdewerk te leren en er deel van uit te maken.3 Ik heb dat zien gebeuren. En ik zie in de annalen dat een schriftuurlijke belofte aan hen die de Heer in dit werk dienen ook aan de pioniers in de ZHV was gegeven. Die belofte, bij monde van de profeet Joseph Smith gegeven, staat in Leer en Verbonden 88. Er is sprake van hen die in opeenvolgende seizoenen worden geroepen om met de Heer te dienen:

‘En Hij zeide tot de eerste: Ga heen en werk op de akker, en in het eerste uur zal ik tot u komen, en gij zult de vreugde van mijn gelaat aanschouwen.

‘En Hij zeide tot de tweede: Ga ook heen naar de akker, en in het tweede uur zal ik u bezoeken met de vreugde van mijn gelaat.

‘En ook tot de derde, zeggende: Ik zal u bezoeken;

‘en tot de vierde, en zo verder tot de twaalfde.

‘En de heer van de akker begaf zich naar de eerste in het eerste uur, en bleef dat gehele uur bij hem, en hij werd verblijd met het licht van het gelaat van zijn heer.’4

Uit de annalen blijkt dat die vrouwen in het begin van de ZHV de door de Heer beloofde vreugde voelden. Hij was met hen in hun werk. Hij maakte het voorspoedig en zij ervoeren vreugde en licht.

Maar de profeet Joseph voorzag dat er een andere tijden zouden aanbreken. Hij zag de grote werken die zij in die begintijd zouden doen. Hij zei echter ook dat ze de mensen om hen heen, de mensen die zij persoonlijk kenden, moesten dienen, verzorgen en tot zegen zijn.

Na een vreugdevolle periode van liefdewerk leidde de Heer de ZHV-leidsters een andere periode in, weg van de akkers die zij zo fantastisch hadden bewerkt. Het was bijvoorbeeld moeilijk voor de getrouwe mannen die de ziekenhuisorganisatie hadden gebouwd op het fundament dat de ZHV had gelegd. De Heer maakte het bij monde van zijn profeten duidelijk dat zijn priesterschapsknechten het onderhouden en verder opbouwen van dat krachtige hulpmiddel voor het welzijn van anderen gerust uit handen konden geven. En dus gaf de kerk haar fantastische ziekenhuisorganisatie uit handen.

Ik ken en bewonder de mannen die de vreugde van hun werk in die ziekenhuisorganisatie hadden gevoeld. En ik zag hun erkenning van de vreugde die voort was gekomen uit hun werk met de Heer, niet uit hun eigen prestaties. Dus glimlachten ze en gaven blijmoedig weg wat ze hadden opgebouwd. Zij hadden geloof dat de Heer elders een grotere behoefte aan hun inzet zag, op andere akkers, in andere tijden.

Een waardevol deel van uw ZHV-erfgoed is datzelfde geloof in het hart van de leidsters en de zusters van de ZHV. De Heer wist waar hun grote talenten in de nieuwe tijd nodig waren, en waar zij nog grotere vreugde zouden vinden in de geweldige, liefdadige ondernemingen die zij hadden opgericht en opgebouwd.

De kerk groeide over de hele wereld. De dienstverlenende programma’s die de ZHV was opgestart, begonnen enorme financiële middelen en voortdurend toezicht te vereisen in een groeiende kerk en in een wereld die in toenemende mate in beroering kwam. Grote, gecentraliseerde programma’s in stand houden zou de kansen van de individuele ZHV-leidsters hebben verminderd om de vreugde te voelen van het dienen van andere mensen voor en met de Heer.

Voor de nieuwe tijd aanbrak, had de Heer al nieuwe mogelijkheden klaarliggen. De enige manier waarop een zo grote kerk in een zo gevarieerde wereld steun en troost kon bieden, was door individuele dienstmaagden in de nabijheid van mensen met behoeften. Dat Heer had dat al vanaf het begin van de ZHV zien aankomen.

Hij riep er een systeem voor in het leven. Twee ZHV-zusters aanvaarden hun taak om een andere zuster te bezoeken als een roeping van de Heer. Dat werkte meteen al in het begin. Functionarissen van de ZHV organiseerden leden van wie zij wisten dat ze geloof hadden om liefdediensten te verrichten die de mogelijkheden van de twee toegewezen huisbezoeksters te boven gingen. Het ging altijd om kennissen, mensen dicht bij de betrokken zusters. Leden onderwijzen tijdens plaatselijke vergaderingen in het evangelie en geven hun getuigenis van de Heiland en van de herstelling. Dochters waken over moeders. Moeders luisteren naar, onderwijzen en zorgen voor dochters.

De zusters van de ZHV hebben altijd het vertrouwen van plaatselijke priesterschapsherders genoten. Elke bisschop en elke gemeentepresident heeft een ZHV-presidente op wie hij kan vertrouwen. Zij heeft huisbezoeksters die op de hoogte zijn van de problemen en behoeften van elke zuster. Via hen leert zij het hart van de mensen en hun gezinsleden kennen. Zij kan in behoeften voorzien en de bisschop helpen in zijn roeping om voor individuele leden en gezinnen te zorgen.

Een geweldig deel van het ZHV- erfgoed blijkt ook uit de manier waarop de priesterschap de ZHV altijd respect heeft getoond en die van haar heeft ontvangen. Ik heb het gezien, en u ook. Onze bisschop zei jaren geleden met een glimlach: ‘Hoe komt het dat als ik een behoeftig lid van de wijk bezoek, uw vrouw mij altijd voor lijkt te zijn geweest?’ Elke bisschop en gemeentepresident met enige ervaring heeft wel eens zoiets meegemaakt met het geïnspireerde voorbeeld van de ZHV-zusters. Zij helpen ons onthouden dat er voor zowel vrouwen als mannen geen heil is zonder liefdediensten.

U die wat ouder bent, zult zich herinneren dat president Marion G. Romney deze schrifttekst aanhaalde en zei dat hij net zo vastbesloten was als de zusters om getrouw deze liefdedienst te verlenen. Hij citeerde koning Benjamin: ‘En nu, ter wille van deze dingen die ik tot u heb gesproken — dat wil zeggen, ter wille van het van dag tot dag behouden van de vergeving van uw zonden om onschuldig voor het aangezicht van God te kunnen wandelen — zou ik willen dat gij van uw bezit aan de armen geeft, ieder naar hetgeen hij heeft, en wel door de hongerigen te voeden, de naakten te kleden, de zieken te bezoeken en in hun behoeften te voorzien, zowel de geestelijke als de stoffelijke, naar hun noden.’5

De reden dat president Romney daarbij glimlachte was, als ik dat goed onthouden heb, dat hij zei dat hij echt vergeving van zijn zonden wilde behouden. En daarom vond hij dat hij zich voor elke liefdedienst zoveel mogelijk bij de zusters moest voegen.

Nu is het tijd om te bespreken wat u moet doen om dit fantastische en heilige erfgoed van de ZHV door te geven aan hen die na u komen. Daar zijn kleine en eenvoudige dingen voor nodig. Bedenk gewoon dat het erfgoed van hart tot hart wordt doorgegeven. Naastenliefde, de reine liefde van Christus, maakt deel uit van de verandering van hart die de Heer zijn getrouwe discipelen belooft. Het is dus niet moeilijk om te zien welke eenvoudige dingen u kunt en moet doen om dit erfgoed door te geven.

Telkens als u en uw collega zich voorbereiden op huisbezoek, bedenkt u wat succes inhoudt. Het is meer dan binnenkomen. Het is meer dan een boodschap brengen. Het is meer dan vragen waarmee u kunt helpen. U krijgt misschien pas na veel bezoeken succes. En misschien ziet u tijdens uw leven niet meer welk succes u hebt gehad. Maar door de Geest kunt u voelen dat u op de goede weg bent.

Ik sprak eens met een ZHV-zuster over een bezoek dat ze had afgelegd. Ze had een vrouw bezocht die haar man kort daarna op tragische wijze zou verliezen. De jaren daarvoor had de vrouw slechts af en toe contact gehad met de ZHV.

De bezoekster ging eerst even naar de winkel om bloemen te kopen. Het was in een tijd van het jaar dat er tulpen in allerlei kleuren te koop waren. Aanvankelijk koos ze haar lievelingskleur, maar kreeg vervolgens de ingeving om een andere kleur te nemen. Ze wist niet waarom ze geel koos, maar dat deed ze.

Toen ze aan de deur de gele tulpen aanbood, glimlachte de vrouw en zei: ‘Kom eens naar mijn achtertuin kijken.’ Die stond vol met bloeiende gele tulpen. De vrouw zei: ‘Ik vroeg me net af of ik er wat zou afsnijden om op tafel te zetten. Maar nu kan ik ze laten staan en iets langer van ze genieten in de tuin, omdat u me deze tulpen hebt gebracht.’ Ze hadden een fijn gesprek, alsof ze al lang vriendinnen waren. Door die ingeving om bloemen mee te nemen en gele tulpen te kiezen, zag die huisbezoekster het bewijs dat ze in dienst van de Heer was. Toen ze mij dat vertelde, kon ik de vreugde in haar stem horen.

Toen ze dit aan mij vertelde, wist ze niet hoe de weduwe zich voelde na haar bezoek. Maar als de weduwe voelde dat God haar liefhad en dat Hij haar een engel had gestuurd, dan had de huisbezoekster haar in de ogen van de Heer goed op weg geholpen. Die huisbezoekster is misschien alleen in de toekomende wereld in staat om haar succes te verifiëren.

Dat geldt ook voor twee huisbezoeksters die telkens opnieuw liefde gaven aan een andere weduwe die bijna negen jaar lang dicht bij hen in een verpleeghuis zat. Enkele weken geleden overleed ze, na zwaar ziekbed. Afgaand op wat ik heb gehoord van een zoon van de weduwe, vertrouw ik erop dat die bezoeksters succes hadden. Zij hebben de fijne ervaring die de moeder van de profeet Joseph Smith tijdens een ZHV-bijeenkomst aan de zusters beschreef. Ze zei: ‘We moeten elkaar liefhebben [en] voor elkaar zorgen, elkaar troosten en instructies ontvangen om allemaal samen in de hemel terug te keren.’6

U geeft het erfgoed door als u anderen helpt om de gave van naastenliefde in hun hart te ontvangen. Zij zijn vervolgens in staat om het door te geven aan anderen. De geschiedenis van de ZHV is in woorden en cijfers opgetekend, maar het erfgoed wordt van hart tot hart doorgegeven. Daarom hebben gezinnen zoveel aan het werk van de ZHV.

Mijn moeder heeft mij een speldje nagelaten waarop de woorden ‘De liefde vergaat nimmermeer’ staan. Zuster Beck heeft mij dit speldje voor mijn revers gegeven.

Het blijvende erfgoed dat mijn moeder haar familie naliet, was meer dan een speldje. Het was haar liefde en de liefde van de Heer die ik zag en voelde in de eenvoudige dingen die zij deed om namens Hem liefde uit te delen. Ze was een ZHV-zuster. Mijn moeder had geen dochters, maar mijn vrouw heeft het erfgoed doorgegeven aan onze twee dochters. En zij zullen het levend houden in het hart van anderen. Het zal voortduren omdat de liefde nimmermeer vergaat.

Ik getuig dat naastenliefde de reine liefde van Christus is. Hij leeft. Als we met Hem anderen dienen, voelen we zijn vreugde. Door zijn verzoening heeft Hij het voor ons mogelijk gemaakt dat we om de gave van naastenliefde kunnen vragen en die kunnen ontvangen. Ik weet dat de Vader leeft en onze gebeden verhoort. U bent lid van een vereniging die is opgericht en op koers gezet door de profeet van de herstelling, Joseph Smith. Zuster Beck en haar raadgeefsters zijn geroepen door inspiratie van God, bij monde van een levende profeet. Ik weet dat dit waar is.

U hebt een heerlijk erfgoed. Ik bid God dat Hij u zal inspireren om het in stand te houden en het door te geven als een erfgoed dat vreugde zal brengen aan volgende generaties. In de heilige naam van Jezus Christus, die wij dienen. Amen.

Noten

  1. 1 Korintiërs 13:8; Moroni 7:46.

  2. 4 Nephi 1:2–3, 15.

  3. Zie Relief Society, Minute Book, maart 1842–maart 1844, aantekening op 28 april 1842, bibliotheek voor kerkgeschiedenis, Salt Lake City, p. 39.

  4. LV 88:52–56, cursivering toegevoegd.

  5. Mosiah 4:26.

  6. Lucy Mack Smith. In: Relief Society, Minute Book, maart 1842–maart 1844, aantekening op 24 maart 1842, pp. 18–19.

Afdrukken