2009
De machtige verandering in het hart behouden
November 2009


De machtige verandering in het hart behouden

Volharden tot het einde vereist van ons een verlangen om God te behagen en Hem met hart en ziel te aanbidden.

Elder Dale G. Renlund

In december 1967 werd de eerste geslaagde harttransplantatie uitgevoerd in Kaapstad (Zuid-Afrika). Het zieke hart van de stervende man werd verwijderd en vervangen door het gezonde hart van een overleden donor. Sindsdien zijn er over de hele wereld ruim 75 duizend harttransplantaties verricht.

Bij iedere patiënt met een harttransplantatie wordt het nieuwe, levensreddende hart als ‘lichaamsvreemd’ beschouwd en aangevallen. Als daar niets aan wordt gedaan, stoot het lichaam het nieuwe hart af en sterft de ontvanger. Medicatie kan deze natuurlijke reactie onderdrukken, maar moet dan wel dagelijks en nauwgezet worden ingenomen. Bovendien moet de conditie van het nieuwe hart worden bewaakt. Af en toe worden er biopsies uitgevoerd waarbij stukjes hartweefsel worden weggehaald en onder een microscoop gelegd. Bij tekens van afstoting wordt de medicatie aangepast. Als het afstotingsproces vroeg genoeg wordt ontdekt, kan de dood worden afgewend.

Vreemd genoeg gaan sommige patiënten steeds lichtzinniger met hun getransplanteerde hart om. Zij slaan hun medicatie en de noodzakelijke nacontroles zo nu en dan over. Zij voelen zich goed, dus gaan ze ervan uit dat alles in orde is. Maar al te vaak verkort deze kortzichtige en gevaarlijke houding het leven van de patiënten.

Een harttransplantatie kan jaren toevoegen aan het leven van mensen die anders aan hun hartkwaal zouden bezwijken. Maar het is niet ‘de ultieme operatie’ zoals het tijdschrift Time het in 1967 noemde.1 De ultieme operatie is niet een lichamelijke, maar een geestelijke ‘machtige verandering in het hart’.

Door de verzoening van Christus en door gehoorzaamheid aan de wetten en verordeningen van het evangelie ondergaan wij deze ultieme operatie, die geestelijke verandering in ons hart. Door onze overtredingen is ons geestelijke hart ziek en verstokt geraakt, waardoor wij blootstaan aan de geestelijke dood en scheiding van onze hemelse Vader. De Heer legde de operatie uit die wij allemaal nodig hebben: ‘Een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven.’3

Net als bij patiënten met een harttransplantatie is deze machtige verandering van ons geestelijke hart echter slechts het begin. Bekering, doop en bevestiging zijn noodzakelijk, maar niet voldoende. Er is net zo veel, of meer, zorg nodig voor een geestelijk veranderd hart als voor een getransplanteerd hart van vlees om tot het einde te volharden. Alleen dan kan de Heer ons ‘onschuldig houden’ op de dag des oordeels.4

Volharden tot het einde kan moeilijk zijn vanwege de neiging van de natuurlijke mens om het geestelijk veranderde hart af te stoten en te verstokken. Geen wonder dat de Heer waarschuwde: ‘Laten zelfs zij die geheiligd zijn, ook opletten.’5

Wij kennen allemaal wel mensen die na deze machtige verandering van hart zijn bezweken voor de natuurlijke mens. Zij worden laks in hun aanbidding van, en toewijding aan, God; hun hart raakt verstokt en zij zetten zo hun eeuwig heil op het spel.

Het leven van de mensen die tot bekering kwamen door de prediking van de zonen van Mosiah, biedt inzicht in hoe wij de machtige verandering in ons geestelijke hart kunnen behouden. Over hen lezen wij: ‘Zovelen als er tot de kennis der waarheid waren gebracht door de prediking van Ammon en zijn broeders, (…) en zich tot de Heer bekeerden, zijn nooit afvallig geworden.’6

Hoe konden zij tot het einde volharden? Wij weten het volgende: ‘Zij onderscheidden zich (…) door hun ijver jegens God, en ook jegens de mensen; want zij waren volkomen eerlijk en oprecht in alle dingen; en zij waren onwrikbaar in het geloof aangaande Christus, zelfs tot het einde.’7

Hun ijver jegens God heeft te maken met hun verlangen om God te behagen en Hem met hart en ziel te aanbidden. Hun ijver jegens de mensen wijst op een groot verlangen om anderen van dienst te zijn. Hun volkomen eerlijkheid en oprechtheid in alle dingen betekent dat zij hun verbonden strikt nakwamen en hun beloften aan God of mensen niet lichtvaardig opnamen. Verder weten wij dat zij hun kinderen thuis in het evangelie onderwezen. Wij weten dat zij hun oorlogswapens in de grond begroeven en zo verleidingen op afstand hielden.

Zij hebben de toestand van hun geestelijk veranderde hart vast geregeld gecontroleerd. Zij namen niet klakkeloos aan dat alles in orde was. Door een figuurlijk onderzoek van hun veranderde hart konden zij een eventuele verstokking of afstoting al in een vroeg stadium onderkennen en behandelen.

Alma de jonge stelde een reeks vragen aan de tijdgenoten van het volk van Ammon als een figuurlijke biopsie van een geestelijk veranderd hart. Alma vraagt: ‘Indien gij een verandering van hart hebt ondergaan, en indien gij gestemd waart het lied der verlossende liefde te zingen, zou ik willen vragen: kunt gij nu zo gestemd zijn?’8 Verder vraagt hij of zij ootmoedig genoeg zijn geweest, van hoogmoed en afgunst zijn ontdaan, en vriendelijk zijn geweest jegens hun naaste.9 Door dergelijke vragen eerlijk te beantwoorden, kunnen wij afwijkingen van het rechte en smalle pad in een vroeg stadium corrigeren en onze verbonden nauwgezet nakomen.

In 1980 verhuisden wij als gezin naar een woning tegenover het ziekenhuis waar ik werkte en in opleiding was. Ik werkte iedere dag, ook op zondag. Als ik op zondagmiddag om twee uur klaar was, kon ik met mijn vrouw en dochter naar de kerk rijden, waar de dienst om half drie begon.

Op een zondag tegen het einde van mijn eerste opleidingsjaar leek ik tegen twee uur klaar te zullen zijn. Ik realiseerde me echter dat als ik iets langer in het ziekenhuis bleef, mijn vrouw en dochter zonder mij zouden vertrekken. Ik kon dan naar huis lopen en een hoognodig tukje doen. Helaas heb ik dat ook gedaan. Ik wachtte tot kwart over twee, liep langzaam naar huis en ging op de bank liggen om te slapen. Maar ik deed geen oog dicht. Ik was onrustig en bezorgd. Ik ging altijd graag naar de kerk. Ik vroeg me af waarom die dag de vlam van mijn getuigenis en de ijver die ik eerder voelde, ontbraken.

Ik hoefde niet lang na te denken. Vanwege mijn drukke schema was ik nonchalant geworden met mijn gebeden en schriftstudie. Ik stond ’s ochtends op, deed een gebed en ging naar het werk. Vaak ging de dag over in de nacht en weer in de dag voordat ik de volgende avond pas laat thuiskwam. Ik was dan meestal zo moe dat ik in slaap viel voordat ik had gebeden of in de Schriften had gelezen. De volgende ochtend ging het dan weer net zo. Het probleem was dat ik de fundamentele dingen niet deed om de machtige verandering in mijn hart te behouden en geen hart van steen te krijgen.

Ik gleed van de bank af smeekte God op mijn knieën om vergeving. Ik beloofde mijn hemelse Vader dat ik zou veranderen. De volgende dag nam ik een boek-van-mormon mee naar het ziekenhuis. Op mijn takenlijstje van die dag, en sindsdien elke dag, stonden twee actiepunten: in elk geval ’s ochtends en ’s avonds bidden, en lezen in de Schriften. Soms was het middernacht en moest ik gauw een rustig plekje vinden om te bidden. Soms las ik maar even in de Schriften. Ik beloofde mijn hemelse Vader ook dat ik altijd zou proberen om naar de kerk te gaan, ook als ik een deel van de dienst zou missen. Na een paar weken was de ijver teruggekeerd en brandde de vlam van mijn getuigenis weer volop. Ik beloofde nooit meer in de geestelijk dodelijke val te trappen om lichtzinnig met deze ogenschijnlijk kleine daden om te springen, en daarmee dingen van eeuwige waarde op het spel te zetten, in welke omstandigheden dan ook.

Volharden tot het einde vereist van ons een verlangen om God te behagen en Hem met hart en ziel te aanbidden. Het betekent dat we ons geloof in Jezus Christus behouden door te bidden, in de Schriften te lezen, wekelijks van het avondmaal te nemen en de Heilige Geest als onze constante metgezel te hebben. Wij dienen anderen actief te helpen en ze over het evangelie te vertellen. Wij dienen volkomen eerlijk en oprecht te zijn in alle dingen, nooit aan onze verbonden met God of onze beloften aan mensen te tornen, wat de omstandigheden ook zijn. Thuis dienen wij over Christus te spreken, ons in Hem te verheugen en Hem te prediken, opdat onze kinderen – en wijzelf – naar de verzoening in ons leven zullen verlangen.10 Wij dienen verzoekingen te onderkennen die ons zo gemakkelijk overvallen en ze ver weg op afstand te houden. Ten slotte dienen wij geregeld de machtige verandering in ons hart te onderzoeken en elke verstokking in een vroeg stadium aan te pakken.

Let alstublieft op de toestand van uw veranderde hart. Ontdekt u enige vorm van afstoting door de neiging van de natuurlijke mens om nonchalant te worden? Zo ja, zoek dan ook een plek waar u kunt knielen. Er staan meer dan sterfelijke jaren op deze aarde op het spel. Loop niet het risico om het resultaat van de ultieme operatie te verkwanselen: eeuwig heil en verhoging.

Ik bid dat wij ‘standvastig in Christus voorwaarts […] streven en vreugdevol tot het einde toe volharden,11 in de naam van Jezus Christus. Amen.

NOTEN

  1. ‘Surgery: The Ultimate Operation’ Time, 15 december 1967, p. 64.

  2. Zie Mosiah 5:2; Alma 5:12–14.

  3. Ezechiël 36:26.

  4. Zie 3 Nephi 27:16.

  5. LV 20:34.

  6. Alma 23:6.

  7. Alma 27:27.

  8. Alma 5:26.

  9. Zie Alma 5:27–30.

  10. Zie 2 Nephi 25:26.

  11. Zie Dieter F. Uchtdorf, ‘Hebben wij geen heugelijke tijdingen vernomen?’ Liahona, november 2007, pp. 18–21.